Na eenig nadenken zeide zij bij zich zelve: ‘God heeft mij gestraft voor mijnen hoogmoed;. vele armen lijden gebrek en ik draag, dat is te zeggen, ik droeg om mijnen hals genoeg om in veler behoeften te voorzien’.
Dan sprak zij tot den graaf: ‘Heer, indien gij het goedvindt, zullen wij de lieden van Gronsveld laten zoeken, en indien zij de edelgesteenten terugvinden, zullen zij het eigendom der armen zijn’.
De graaf nam hiermede genoegen.
's Anderendaags ging men aan het werk, het parelsnoer werd gevonden, te gelde gemaakt en hiervoor landerijen aangekocht; en nog heden voeden en verzorgen de kostbare steenen de armen van Gronsveld.
H. Van den Boorn.