Limburgsche legenden, sagen, sprookjes, en volksverhalen. Deel 1
(1875)–H. Welters– Auteursrechtvrij
[pagina 142]
| |
Huyn van Amstenrade. (796.)(Eene afleiding van dezen naam vindt men in de volgende sage, getrokken uit een reg. van de grafelijke familie Huyn af komstig.) In het jaar 796, zoo luidt dit verhaal, kwam Tudon, een koning der HunnenGa naar voetnoot(1) die zich aan Kavel den Grooten had onderworpen, met een talrijk gevolg naar Aken en liet zich doopen. Karel ontving dien vreemden vorst met luister en liet hem, overladen met eerbewijzen en geschenken, vertrekken. Onder de hofknapen van dien koning bevond zich een jongeling met welgespierde leden en een edel voorkomen, wien de keizer veel genegenheid toedroeg, omdat hij de omstreken der keizerlijke residentie van eenen draak verlost had. Dezen jongeling hield Karel, na het vertrek van den Hunnenkoning, aan zijn hof, en nam hem op onder zijne Paladijns. Deze jonge man werd nu bekend onder den naam van ‘de Huyn’. Middelerwijl had de bekende fabel plaats van Emma, de dochter des keizers, met Eginhard, zijn geheimschrijver. Om de gramschap des keizers te ontwijken en alle nasporingen der hoflieden te ontgaan, hielden zich de twee gelieven in de woeste streken tusschen Aken en de Maas schuil. Zij hadden aldaar een stuk grond ontgind en eene hut gebouwd, om te kunnen leven. Eensdaags dat de keizer, om zich over het verlies zijner dochter te troosten, ter jacht was getrokken, zou deze jonge Huyn de schuilplaats van Emma en Eginhard hebben ontdekt. Karel de Groote schonk hem toen uit dankbaarheid het bovengenoemde verblijf zijner dochter en liet er een kasteel bouwen, hetwelk tot vereeuwiging dezer daad Emma's rade werd geheeten, waarvan later door verbastering het woord Emstenrade of Amstenrade is ontstaan. De grafelijke familie Huyn van Amstenrade, die er tot op het laatst der zeventiende eeuw gebloeid heeft, voerde inderdaad in een veld van keel een zilveren slangenkruis met acht koppen. Een der voornaamste zonen van dit edel geslacht was Godfried | |
[pagina 143]
| |
Huyn, veldmaarschalk, graaf van Geleen en Amstenrade. Geboren in het laatst der xvi. eeuw op het burchtslot St. Jan's Geleen (gelegen aan den voet van eenen berg met dennen en eiken beplant, in de schilderachtige vallei, die de dorpen Schimmert en Op-Geleen scheidt), trad Godfried als jongeling in de Duitsche orde te Alden-biessen bij Maastricht. Ieder ridder was verplicht dadelijk na zijne aanneming drie jaren voor den keizer te gaan vechten. Getrouw aan dezen ordesregel, vertrok de Limburgsche heldenzoon naar Duitschland en streed er inden dertigjarigen oorlog met vier andere Limburgsche veldoversten, te weten: de graven van Gronsveld en Petershem, Gallas, een geboren Maastrichtenaar en Jan van Weert. In 1634 werd de graaf van Geleen landkommandeur van de provincie Alden-biessen. Als zoodanig heeft hij zich voor zijne orde zeer verdienstelijk gemaakt, niet alleen door zijne ridderlijke daden en zijnen grooten invloed aan de vorstelijke hoven, maar ook door zijn krachtdadig werken om de zedelijke en stoffelijke belangen van zijne orde te bevorderen. Hij werd in den slag van Allerheim gevangen genomen door den Franschen generaal Mercy, maar reeds na eene maand tegen den bevelhebber de Grammont uitgewisseld en stond na weinige dagen als veldmaarschalk en opperbevelhebber der gezamenlijke Beiersche troepen aan het hoofd zijner legers. De tijding van den vrede tusschen Beieren en Frankrijk trof Geleen en Jan van Weert onder hunne krijgsbedrijven. De verstoorde graaf van Geleen nam zijn ontslag en keerde in de Nederlanden terug, om in zijne kommanderij Alden-biessen eene welverdiende rust te genieten. Hij stierf er den 27. Augustus 1657, en is in de kerk te Op-Geleen begraven. - Zuster Agnes Maria Huyn van Amstenrade was nog meer beroemd door deugden, door genaden en gaven Gods dan door haar edel geslacht. Zij leefde in het klooster Trans Cedron te Venloo en is in de kapel van Genooi, buiten de Maaspoort, begraven, ter plaatse waar vroeger het klooster Mariëndaal gestaan heeft. Haar lichaam zou onbederfelijk zijn, zoo wordt te Venloo verhaald. Toen het laatste lid der familie Huyn van Amstenrade stierf, vlogen twee zwanen uit den vijver van het kasteel te Amstenrade. Des morgens was de vijver uitgedroogd en is ook steeds droog gebleven. Jos. Habets. |
|