dat later in Susteren is veranderd. (Fr. Nouwen, Pr. Limb., Verhalen en Legenden.) De H. Amelberga was de eerste abdis van Susteren, zij nam er de drie dochters van koning Zwentibold (zie II. gedeelte), Benedicta, Ceeilia en Relindis, in op onder het getal der bruiden van Christus; zij wist de vorstinnen zoo te bestieren, dat ze heilig werden verklaard. Behalve Relindis, die te Flemalle bij Luik stierf, rusten de HH. Amelberga, Benedicta en Ceeilia in de kerk van den Allerh. Verlosser te Susteren. (Prop. Dioec.) De H. Amelberga is patrones der kerk te Susteren. Nog zijn aldaar begraven koning Zwentibold of Sanderbout, en de H. Gregorius, bloedverwant der Frankische koningen, die het bisdom Utrecht gedurende twee en twintig jaren bestierde; hij ligt er naast zijne moeder de H. Vastradis. Ook rust er de H. Albricus, neef en opvolger van den H. Gregorius, † 783. In 882 werd de abdij door de Noormannen verbrand (zie H. Welters, Notice over de Noormannen te Elsloo, in Ann. de la Soc. d'Arch. du Limb.) In 1348 werden destatuten van Susteren, dat nu een wereldlijk stift was geworden, geregeld. Clementina Franeisca, prinses van Hessen-Rheinfels-Rothenburg, was de laatste abdis van Susteren, tevens kanonikes te Thorn, toen de Fransche overheersching de gronden der abdij tot domein verklaarde.
Jos. Habets.