Limburgsche legenden, sagen, sprookjes, en volksverhalen. Deel 1(1875)–H. Welters– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina VII] [p. VII] Limburgsch Volkslied. Van den grond, die mij eens baarde, Wil ik zingen, van dit oord, Mij het dierbaarst op deze aarde, Rond, zoover de zonne gloort. Die zich voor dit land voelt gloeien, Voor dit land zijn boezem slaan, Vreemde praalzucht kan verfoeien, Hoore ons dankbaar feestlied aan. 'k Groet u, erfdeel onzer vaderen, Limburg, heil'ge moedergrond! 'k Groet u! vlekkeloos door de aderen. Stroomt uw edel bloed mij rond. Schoone Maas, ik groet uw wateren; Gij zijt immers Limburg's stroom. o! Welluidend is uw klateren, Langs uw oogstenrijken zoom. Ja! zoolang uwe blauwe wellen, Vrij van elken vreemden dwang, Langs uw welige oevers zwellen, Zij dit steeds onze eerste zang. 'k Groet u, erfdeel onzer vaderen, enz. Holland roeme op kiel en haven, Op zijn schuimend pekelveld, Waar het levend in begraven, Siddrend in ligt vastgekneld: Limburg's zalige landouwen, Met haar zee van golvend graan, Zijn mij schooner om te aanschouwen, Doen mijn boezem ruimer slaan. 'k Groet u, erfdeel onzer vaderen, enz. [pagina VIII] [p. VIII] Gal en Duitscher mogen pronken Op hun edel druivenvocht; Ook alhier wordt wijn geschonken, Wijn uit reine gerst gewrocht. Laat den zoon der Alpen roemen Op zijn kudden en zijn vlijt: Ook daarop mag Limburg roemen, Mag het pronken wijd en zijd. 'k Groet u, erfdeel onzer vaderen, enz. Schatten teelt gij niet, o bodem, Maar gij schenkt tevredenheid, Gulden oogsten, groene zoden, Blij gemoed en hartlijkheid. Broeders zijn al uwe zonen, In geloof vereend en deugd; Zeedlijkheid kleurt hunne konen, Met den blos der eeuw'ge jeugd. 'k Groet u, erfdeel onzer vaderen, enz. Weg dan, weg, verpeste zeden, Walm uit vreemde lustwarand! In dit onverdorven Eden Tiert niet ééne onreine plant. Neen, herbergzaam, trouw, rechtschapen, Was der vaad'ren edele aard: Die zij niet met hen ontslapen! Blijven wij der vaad'ren waard! Dan, o erfdeel onzer vaderen, Limburg, heil'ge moedergrond! Stroomt uw bloed nog rein door de aderen Van den versten nazaat rond! W. Everts. Vorige Volgende