Hekeldichten
(ca. 1920)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekendMet de aantekeningen der ‘Amersfoortsche’ uitgave
[pagina 122]
| |
Grafschrift op een Musch, aant. Waer in Catullus, Joh. Secundus aant., Barlaeus en Hooft zijn gevolght.Hier leit de Hofmusch
aant. nu en rot
Ga naar voetnoota,
Zy broeide slangen in haer pot,
Leicesters en Ducdalfs gebroet:
Zy scheet de Vryheit op den Hoet,
5[regelnummer]
De grootste steden op het hooft
Ga naar voetnootb:
Zy schon
aant.
en at het lekkerst ooft,
En pikte zonder schrik en schroom,
De rijpste karssen op den boom:
Zy vloogh den Baes van zijne hant
Ga naar voetnootc,
En speelde met de maght van 't lant.
Zy borst aen eene spinnekop,
Terwijlze dronk en sprak: dit sop
15[regelnummer]
Bekomt my zeker niets te wel:
|
|