Hekeldichten
(ca. 1920)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekendMet de aantekeningen der ‘Amersfoortsche’ uitgave
J. van Vondel, Hekeldichten. Met de aanteekeningen der ‘Amersfoortsche’ uitgave. Uitgegeven en toegelicht door Dr. J. Bergsma. W.J. Thieme & cie, Zutphen z.j. [ca. 1920].
-
-
-
bestand verbeterd volgens richtlijnen februari 2009
gebruikt exemplaar
exemplaar Universiteitsbibliotheek Leiden, sign.: 2379 C 54
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van de Hekeldichten. Met de aantekeningen der ‘Amersfoortsche’ uitgave van Joost van den Vondel, uitgegeven en toegelicht door J. Bergsma, die omstreeks 1920 is verschenen. Het origineel verscheen in 1646.
redactionele ingrepen
Een aantal verwijzingen kon door ons niet naar een bijbehorende verklaring worden herleid. Deze verwijzingen zijn weergegeven met een *. In de lijst met verklaringen komen ook verwijzingen naar andere ‘verklaringen’ voor. Deze verwijzingen zijn alleen gelinkt als er staat: ‘zie .....’
Correcties op de lopende tekst:
p. III: bijeengebracht en uttgegeven te Rotterdam in 1646, → bijeengebracht en uitgegeven te Rotterdam in 1646,
p. III: Verbeterde en vermeerderde herdrnkken verschenen in hetzelfde jaar, → Verbeterde en vermeerderde herdrukken verschenen in hetzelfde jaar,
p. IV: ergens tussshen het eerste klad en den laatsten afdruk verloren gegaan. → ergens tusschen het eerste klad en den laatsten afdruk verloren gegaan.
p. V: der Jambes is gezegd: la société s'émut à la voix de ce chantre inspiré, → der Jambes is gezegd: ‘la société s'émut à la voix de ce chantre inspiré,
p. VI: zich wilde onderwerpen De eigenmachtige afdanking van 't krijgsvolk → zich wilde onderwerpen. De eigenmachtige afdanking van 't krijgsvolk
p. VII: Het lieve Vaderland schijnt in De Genestets tijd al meer en meer Een godgeleerd dispuut, waar men zich wende of keer’, → Het lieve Vaderland schijnt in De Genestets tijd al meer en meer ‘Een godgeleerd dispuut, waar men zich wende of keer’,
p. VIII: om met een afwijkende meening den spot də drijven → om met een afwijkende meening den spot te drijven
p. IX: met naamen den onthoofden Advokaat, die te deezer tijdt stof’ wordt voor zijne pen. → met naamen den onthoofden Advokaat, die te deezer tijdt stof wordt voor zijne pen’.
p. IX: In 'l jaar 1627 schreef hy 't bekende → In 't jaar 1627 schreef hy 't bekende
p. XII: naar zyn verstandt voorstelden, zonder daar over, mijns wetees, → naar zyn verstandt voorstelden, zonder daar over, mijns wetens,
p. XIV: Het moet wel vóór of na Piet Heyns optreden tegen de Dulnkerkers, → Het moet wel vóór of na Piet Heyns optreden tegen de Duinkerkers,
p. XVI: In de nummering in de inhoudsopgave staat bij ‘Aen den lasteraer van wijlen H. de Groot, 1645’ Blz. 100; gewijzigd in: Blz. 109
p. XVII: komma toegevoegd in de inhoudsopgave: Text 1629 → Text, 1629
p. XIX: In de nummering in de inhoudsopgave staat bij ‘Op d'afbeeldinge van den Heere Mr. Joan de Wit, 1672’ Blz. 140; gewijzigd in: Blz. 146
p. 3: sternoot toegevoegd achter ‘Hou op van printeziften*,’
p. 5: sternoot toegevoegd achter ‘Gekroonde hoofden wenken*’
p. 9: cursieve letter romein gemaakt: Och, hoe knaecht een eeuwigh wroegen → Och, hoe knaecht een eeuwigh wroegen
p. 10: cursieve letter romein gemaakt: wel in de voorreden van de Palamedes, doch is eenigsins verandert. → wel in de voorreden van de Palamedes, doch is eenigsins verandert.
p. 12, tekstkritische noot: Tot verdedigingh van Godts beschreven Woord. 2 Van 't (= 1736. → Tot verdedigingh van Godts beschreven Woord. 2 Van 't (= 1736.)
p. 14: En uit der Priestren mout, op pene van den ban, → En uit der Priestren mont, op pene van den ban,
p. 16, noot a: David, (oude kantteek,) → David, (oude kantteek.)
p. 22, noot d: De laatste letter van het woord ‘Kortenhoe.’ is niet duidelijk vanwege doorhalingen. Waarschijnlijk ‘Kortenhoef’: Dit en de volgende regels slaen op Boudewijn Kortenhoef,
p. 23: Zocht Gons martelaers te wreken, → Zocht Gods martelaers te wreken,
p. 25: Deuzen nnwelink gaet hooren → Deuzen nuwelink gaet hooren,
p. 34: De Boeren Catechismns. Gesprek tusschen Boer en Student. → De Boeren Catechismus. Gesprek tusschen Boer en Student.
p. 34, noot a: by eenige Contraremonstrantschə burgers van Amsterdam → by eenige Contraremonstrantsche burgers van Amsterdam
p. 37: dal de deur mogt opgeloopen worden, om den buit te plonderen. → dat de deur mogt opgeloopen worden, om den buit te plonderen.
p. 42, noot b: door Leicester, het hoolt der Eigenbaet, → door Leicester, het hooft der Eigenbaet,
p. 47, tekstkritische noot: haakje openen toegevoegd: (Am. uitg. 1707: 114 bezwaren).
p. 50: Dat allerkleenstc lidt beschikt wel groote saeken; → Dat allerkleenste lidt beschikt wel groote saeken;
p. 51: Dlt wist de Stuurman, → Dit wist de Stuurman,
p. 52, noot a: De dlgter ziet met deze woorden op Petrus Molinaeus, → De digter ziet met deze woorden op Petrus Molinaeus,
p. 52, noot a: Van Nop, bl. 78. Ook in → Van Nop, bl. 78). Ook in
p. 53: regelnummer 5 toegevoegd in Medaellie voor de Gommariste Kettermeester en Inquisiteur te Dordrecht.
p. 54: nootverwijzing b ontbreekt in het origineel; de nootverwijzing is hier in de tekst achter regel 20 geplaatst, op grond van de inhoud
p. 54: Rijnsche vocht tn 't lijf te slorpen, → Rijnsche vocht in 't lijf te slorpen,
p. 56, tektkritische noot: Am uitg. op d'afbeelding(e) → Am. uitg. op d'afbeelding(e)
p. 59: Dii bedehuis verknocht de Godtheit aen 't gebedt, → Dit bedehuis verknocht de Godtheit aen 't gebedt,
p. 60, tekstkritische noot: 106 self (= 1736), → 106 self (= 1736).
p. 63, noot b: Petrus Cupus, Bernherus Vezekius. Arnoldus Geesteranus, → Petrus Cupus, Bernherus Vezekius, Arnoldus Geesteranus,
p. 63, noot b: Eduardus Poppius was in zijn banden overleden. Eduardus Poppius was in zijn handen overleden.
p. 66: Gy blaffers, schuurt uw pooort: geen' logen heeft hier kans. → Gy blaffers, schuurt uw poort: geen' logen heeft hier kans.
p. 75: achter ‘amenvaêrs’ (‘Dees banken voor zijn amenvaêrs *:’ staat een sternoot die eigenlijk naar twee plaatsen in de lijst met verklaringen verwijst: ‘amen’ en ‘vader’. Daarom zijn in dit bestand twee verwijzingen/sternoten opgenomen.
p. 77, noot b: in de Vergadering vän de Heeren Staeten Generael → in de Vergadering van de Heeren Staeten Generael
p. 77, noot b: geschreeven: “Aujourdy est cecy au Roi remonstr�, en die overgroote rijkdom → geschreeven: “Aujourdy est cecy au Roi remonstr�”, en die overgroote rijkdom
p. 78: Hier uit heeft Salomon bet vonnis vlak gestreken, → Hier uit heeft Salomon het vonnis vlak gestreken,
p. 79: Als 't afgepijnde brein zich ernstig innebeclt: → Als 't afgepijnde brein zich ernstig innebeelt:
p. 79, tekstkritische noot: (Am. ed.: verwerder:) harder). → . (Am. ed.: verwerder: harder).
p. 79, tekstkritische noot: (Am. ed.1736: → (Am. ed.1736)
p. 82: regelnummer 135 toegevoegd in Decretum Horribile. Gruwel der Verwoestinge.
p. 83: Na onschult, en gebedt, getrooost voor 't zwaert te bukken, → Na onschult, en gebedt, getroost voor 't zwaert te bukken,
p. 92: regelnummer 5 toegevoegd in Aen alle Hondeslagers en Hondebeuls, Bontgenooten van 't hondekot, &c. Liefhebbers van de vrye Hondejaght.
p. 96, noot a: maer zij vond er den geestelijken zin met zulke vleeschelijke woorden uitgedrudt, → maer zij vond er den geestelijken zin met zulke vleeschelijke woorden uitgedrukt,
p. 98: Dit is de wyze mond. die menig met verwond'ren → Dit is de wyze mond, die menig met verwond'ren
p. 98: in Morgenwekker der Sabbatisten ontbreekt nootverwijzing a; de nootverwijzing is aan het eind van de titel geplaatst
p. 120, noot d: als ten tyde van Leicetser door muitzugtige Predikanten en andere, → als ten tyde van Leicester door muitzugtige Predikanten en andere,
p. 121: achter de kop ‘Raetsel’ is een sternoot toegevoegd
p. 128: En 't bosch; en d'elementen, Tierelier, tierelier,, → En 't bosch; en d'elementen, Tierelier, tierelier,
p. 131: Met negen Zanggodinnen, Tierelier, terelier, → Met negen Zanggodinnen, Tierelier, tierelier,
p. 137: In Speelstryt van Apollo en Pan zijn de regelnummers 115 en 120 toegevoegd
p. 139, regl 164: Tin tin tin tin tin tin → Tin tin tin tin tin tin,
p. 144: regelnummer 13 gewijzigd in regelnummer 10
p. 151, lemma Aerssens of Van Aerssen of eig. d'Aerssen (François: Om zijn eerzucht te, bevredigen → Om zijn eerzucht te bevredigen
p. 153, lemma aertslastertong: aertslastertong 83, Bogerman; zie aldaar. → aertslastertong 83, Bogerman; zie aldaar.
p. 156, lemma Arminius: twee maal aanhalingstekens openen toegevoegd:
Son esprit plus fin, → ‘Son esprit plus fin,
Revue de Métaphysique → ‘Revue de Métaphysique
p. 156, lemma Bacchanten: Zie doelvaers. → Zie doelvaers.
p. 157, lemma Barlaeus: prof. in de wijsbegeerte aan het athenacum te Amsterdam → prof. in de wijsbegeerte aan het athenaeum te Amsterdam
p. 158, lemma Bastertvierschaar: Oldenbarnevelt eu zijn vrienden → Oldenbarnevelt en zijn vrienden
p. 158, lemma Bastertvierschaar: Kouwenburg van Belois, Rosa, van Zwieten, Muis van Holy, → Kouwenburg van Belois, Rosa, Van Zwieten, Muis van Holy,
p. 159, lemma beslobben: beslobben 95, bevuilen. → beslobben 93, bevuilen.
p. 164, lemma bloetbeuling: naar den darm (= beuling, waar hij → naar den darm = beuling, waar hij
p. 165, lemma Boeren-Catechisnmus: de omgekeerde C in het jaartal is weergegeven met een plaatje
p. 176, lemma donderklok: ‘waar’ integenstelling met Jupiter tonans → ‘waar’ in tegenstelling met Jupiter tonans
p. 177, lemma doot drinken: (Brant, Historie der Rechtspleg.). → (Brandt, Historie der Rechtspleg.).
p. 177, lemma drog: drog 147, spooksel, bedriegelijke verschijning. → drog 149, spooksel, bedriegelijke verschijning.
p. 179, lemma eek: eek 26, edik, azijn. → eek 96, edik, azijn.
p. 181, lemma Episcopius: in een bijeenkoms, van Remonstranten te Amsterdam, → in een bijeenkomst, van Remonstranten te Amsterdam,
p. 185, lemma gedenkpenning: met de woorden (Unio(nem) Religio(nem) simulant → met de woorden Unio(nem) Religio(nem) simulant
p. 190, lemma grauw: Ook reeds in Palamedes 986 wordt door de Contra-Remonstanten gezegd → Ook reeds in Palamedes 986 wordt door de Contra-Remonstranten gezegd
p. 200, lemma Hoc virtutis opus: Hoc virtutis opus 141. Dit is het werk der deugd. → Hoc virtutis opus 144. Dit is het werk der deugd.
p. 207, lemma knotten: knotten 87, vgl. afgeknotte pyr., knotwilg. → knotten 85, vgl. afgeknotte pyr., knotwilg.
p. 208, lemma kray en raven: kray en raven 8, 46. 68, 88. → kray en raven 8, 46, 68, 88.
p. 208, lemma kray en raven: is als van 43* wees en weduwen, → is als van 43 wees en weduwen,
p. 209, lemma laegh: laegh 198, bedekt (hier in het Tr. paard verborgen) liggende troep. → laegh 98, bedekt (hier in het Tr. paard verborgen) liggende troep.
p. 210, lemma lasterschut: lasterschut 114, geschut des lasters, → lasterschut 114, geschut des lasters.
p. 210, lemma lastigh: lastigh 85, 143, zwaar. Zie Mnl. Wdb. IV, 177. → lastigh 85, 145, zwaar. Zie Mnl. Wdb. IV, 177.
p. 211, lemma Leiden: Hoogerbeets, Schriverius, Barlacus, → Hoogerbeets, Schriverius, Barlaeus,
p. 212, lemma lepel: een spet overeenkomende met het raketten. → een spel overeenkomende met het raketten.
p. 212, lemma letterwerk: (reeds in 't Latijn) ais gewettigd beschouwd worden. → (reeds in 't Latijn) als gewettigd beschouwd worden.
p. 214, lemma mastbosch: vgl. het bekende puntdischt van De Decker: → vgl. het bekende puntdicht van De Decker:
p. 218, lemma morgenwekker: (Milton, Cromwell, Thomas Fairfax e.a.), → (Milton, Cromwell, Thomas Fairfax e.a.),
p. 218, lemma morgenwekker: het valuta-teken voor het getal 400000 is met een plaatje weergegeven
p. 219, lemma Muys, Muisevreught: van Hun Hoogmogenden, eu maakte zich als → van Hun Hoogmogenden, en maakte zich als
p. 220, lemma mutsert: mutsert 98, eig. takkenbos, fig. brandstapel. → mutsert 78, eig. takkenbos, fig. brandstapel.
p. 221, lemma neef: neef 147, (kleinzoon), nakomeling, naneef. → neef 145, (kleinzoon), nakomeling, naneef.
p. 223, lemma offerhand(e): offerhand(e) 58, 89, door verwarring met -hande van Lat. offeranda, → offerhand(e) 58, 98, door verwarring met -hande van Lat. offeranda,
p. 223, lemma Oldenbarnevelt: de Staten zich partij stelien tegenover de C.R.; → de Staten zich partij stellen tegenover de C.R.;
p. 224, lemma Oldenbarnevelt: en de Staten, met wier behulp Oldenb. de C.R. dwingelandij hoopte te weren) en gaat → en de Staten, (met wier behulp Oldenb. de C.R. dwingelandij hoopte te weren) en gaat
p. 227, lemma om: Zie Ned. Wdb. X, 146); 119 → Zie Ned. Wdb. X, 146; 119
p. 229, lemma oprecht: oprecht 46, 62. 82, 83, 144, → oprecht 46, 62, 82, 83, 144,
p. 230, lemma Orfeus: ‘Petrus Wlttewrongel, een Zeeuw van geboorte, → ‘Petrus Wittewrongel, een Zeeuw van geboorte,
p. 230, lemma Otter in 't Bolwerk: en echter moest bij met leede oogen aanzien, → en echter moest hij met leede oogen aanzien,
p. 231, lemma oude: oude 113, ovdheid, gevormd als kovde, hulde, enz. → oude 113, oudheid, gevormd als koude, hulde, enz.
p. 232, lemma Papenheim: Papenheim 84. De verwoesting van Maagdenburg → Papenheim 88. De verwoesting van Maagdenburg
p. 234, lemma pest: De fig. beteekenis voor wangedrocht. of ‘personne ou → De fig. beteekenis voor wangedrocht, of ‘personne ou
p. 235, lemma plat: plat 1, plat uit 47, duidelijk, klaar, zuiver. → plat 1, plat uit 46, duidelijk, klaar, zuiver.
p. 236, lemma princenroemer: Voor de afl van roemer zie → Voor de afl. van roemer zie
p. 238, lemma rasphuis: rasphuis 63, tuchfhuis waar zware dwangarbeid, → rasphuis 63, tuchthuis waar zware dwangarbeid,
p. 239, lemma Reigersberg: Reigersberg 12 (1589-1653), geb. te Boulogne, → Reigersberg 2 (1589-1653), geb. te Boulogne,
p. 239, lemma Reigersberg: ‘Zonder haar opbeuring was De Groot wellicht bezweken onder den last van zijn verdriet (Fruin). → ‘Zonder haar opbeuring was De Groot wellicht bezweken onder den last van zijn verdriet’ (Fruin).
p. 239, lemma Reintje de Vos, Reinier Pauw: welvaart van Amsterdam, Het behoort tot de verdiensten → welvaart van Amsterdam. Het behoort tot de verdiensten
p. 240, lemma roer: Het meerv. bad vroeger een s. → Het meerv. had vroeger een s.
p. 240, lemma Roomsch: Roomsche Moogentheit (Oudaen), → Roomsche Moogentheit (Oudaen).
p. 240, lemma Rommelpot: en v. Helten, Vondele taal blz. 20), → en v. Helten, Vondels taal blz. 20),
p. 242, lemma rotgans: het waren rotganzen. zooals er jaarlijks vele → het waren rotganzen, zooals er jaarlijks vele
p. 248, lemma slabberen: Zie De Jager Frequent. II, 550. →Zie de Jager Frequent. II, 550.
p. 249, lemma Smout: besloot zij Smont de stad te ontzeggen, → besloot zij Smout de stad te ontzeggen,
p. 250, lemma spitsbroer: is een lans speer, spriet. → is een lans, speer, spriet.
p. 251, lemma stijgen: in welke bet. het in 't Mnl. (vreemd genoeg) zetden voorkomt. → in welke bet. het in 't Mnl. (vreemd genoeg) zelden voorkomt.
p. 252, lemma stoffeeren: stoffeeren 81, opsmukken, versieren; vooral in verbtnding met leugens. → stoffeeren 81, opsmukken, versieren; vooral in verbinding met leugens.
p. 253, lemma Synodus: De groote synode le D. → De groote synode te D.
p. 254, lemma ten waer: ten waer 9, ware het niet dat; → ten waer 2, ware het niet dat;
p. 256, lemma Trigland: Zie over hem B. ter Haar en H.W. ler Haar, → Zie over hem B. ter Haar en H.W. ter Haar,
p. 257, lemma uitluiden: uitluiden 51, uitklinken, uitschelden → uitluiden 50, uitklinken, uitschelden
p. 257, lemma uittekenen: uittekenen 58, nitverkiezen. → uittekenen 58, uitverkiezen.
p. 263, lemma Vorstius: hem onwaardig verklaarde eu hem buiten → hem onwaardig verklaarde en hem buiten
p. 263, lemma Vorstius: logeerde in Met 1622 eenige dagen bij Vondel, → logeerde in Mei 1622 eenige dagen bij Vondel,
p. 265, lemma vroomheit: vroomheit 111, 129, deugd, slaande op de Bickers, vroomighelt 18. → vroomheit 111, 129, deugd, slaande op de Bickers, vroomigheit 18.
p. 265, lemma waerom of: waerom of 98, daarom (is het) dat. → waerom of 96, daarom (is het) dat.
p. 269, lemma Wyts: In 1629 is hij te Amsterdam 36. 37 om den majoor → In 1629 is hij te Amsterdam 36, 37 om den majoor
p. 270, lemma worpen: worpen 82, 130, werpen, vgl. worden voor werden 145. → worpen 82, 129, werpen, vgl. worden voor werden 145.
p. 271, lemma Ziekentroost: Vondels gedicht doet meer denken aan een vesper dan aan den Zteketroost. → Vondels gedicht doet meer denken aan een vesper dan aan den Zieketroost.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. II, XX en 274) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
J. VAN VONDELS
HEKELDICHTEN
MET DE AANTEEKENINGEN DER ‘AMERSFOORTSCHE’ UITGAVE
UITGEGEVEN EN TOEGELICHT
DOOR
Dr. J. BERGSMA
ZUTPHEN - W.J. THIEME & CIE
[pagina XVI]
INHOUD.
Hekeldichten, betrekking hebbende op
Oldenbarnevelt: | |
Weeghschael van Hollandt, 1625?..... | blz. 1 |
Kraghtelooze Papenblixem..... | blz. 11 |
Gesprek tusschen eenen wandelaer en den galm..... | blz. 6 |
Op de afbeeldinge van den heer J. v. Oldenbarnevelt..... | blz. 9 |
Overgezet uit de Palamedes..... | blz. 10 |
Het stockske van Joan v. Oldenbarnevelt..... | blz. 85 |
Geusevesper of Siecken-troost, 1626?..... | blz. 8 |
Jaergetijde van wijlen heer Joan v. Oldenbarnevelt, 1631..... | blz. 83 |
Grafschrift van Jan Gysbrechtszoon, 1631..... | blz. 76 |
Joost van den Vondel gevraegt, 1629..... | blz. 38 |
Hugo de Groot: | |
Opdracht van Hippolytus, 1628..... | blz. 33 |
Wellekomst van den Heere Huygh de Groot, 1631..... | blz. 86 |
H. de Groots Verlossing..... | blz. 2 |
Op den zelve Heere, 1632..... | blz. 87 |
In het stamboek van Kristiaen Kas..... | blz. 107 |
Dankdicht aan Boreas, 1645..... | blz. 104 |
Op het vertrek Zijner Exc. de Groot, 1645..... | blz. 106 |
Uitvaert van Z. E. den Heer H. de Groot, 1645..... | blz. 107 |
Op den heer Hugo de Groot, 1645..... | blz. 12, 109 |
Aen den lasteraer van wijlen H. de Groot, 1645..... | blz. 109 |
[pagina XVII]
Andere politieke of kerkelijke personen en toestanden: | |
Op de boeten betaelt door den heer Peter Schrijver..... | blz. 11 |
Gedachtenis van Desideer Erasmus, 1622..... | blz. 3 |
Op de doot van Koenraet Vorstius, 1622..... | blz. 5 |
Op den heer Rombout Hoogerbeets, 1625..... | blz. 10 |
Roskam, 1626?..... | blz. 41 |
Harpoen, 1630..... | blz. 47 |
Medaellie voor de Gommariste Kettermeester, 1630..... | blz. 53 |
Decretum horribile, 1631..... | blz. 76 |
Op Jacobus Arminius..... | blz. 82 |
Op Joan Uytenbogaert, 1644..... | blz. 98 |
Op Simon Episcopius, 1643..... | blz. 97 |
Ter begraefenisse van den heer Peter Schryver, 1660..... | blz. 144 |
Amsterdamsche personen of gebeurtenissen: | |
Geneesdrank der Geestdrijveren, 1626..... | blz. 12 |
Rommelpot van 't Hanekot, 1627..... | blz. 18 |
Sprookje van Reintje de Vos, 1627..... | blz. 29 |
Eerdicht op 't vertrek van Bogaert, 1629..... | blz. 36 |
Op het beelt van DR.K. Lenertz, 1629..... | blz. 36 |
Nieuwjaar voor S., 1629..... | blz. 34 |
De Boeren Catechismus, 1629..... | blz. 34 |
Op het ontzet van Piet Heyns buyt, 1629..... | blz. 36 |
D'Amsterdamsche Academie aan alle Poëten, 1630..... | blz. 38 |
Amsterdamsche Kakastorie of Muitschool, 1630..... | blz. 39 |
Text 1629..... | blz. 41 |
Op den bou van den Christen tempel t'Amsterdam, 1630..... | blz. 56 |
Op d'afbeeldingh des Chr. tempels, 1630..... | blz. 56 |
Een Otter in 't Bolwerck, 1630..... | blz. 69 |
Op Haen Kalkoen..... | blz. 73 |
Op den zelven..... | blz. 74 |
Blixem van 't Noordthollandsche Synode, 1631..... | blz. 74 |
Gedachtenis van G.D. van Beuningen ( 1633)..... | blz. 89 |
[pagina XVIII]
Op N.N. een Akenaer, 1637..... | blz. 96 |
Uitvaert van Orfeus, 1654..... | blz. 126 |
Speelstryt van Apollo en Pan, 1654..... | blz. 134 |
Personen en toestanden te Leiden: | |
Bede aen de oppervyanden van de voorstanders der vryheit, 1626..... | blz. 16 |
Haec Libertatis Ergo, 1630..... | blz. 64 |
Aan alle Hondeslagers en Hondebeuls, 1634..... | blz. 91 |
Karel I: | |
Morgenwekker der Sabbatisten, 1644..... | blz. 98 |
Het Rat van Avonturen, 1644..... | blz. 101 |
Mundus vult decipi, 1644..... | blz. 103 |
Op den Vadermoordt in Groot Brittanje, 1649..... | blz. 109 |
De Pinksterbloem van Schotlant..... | blz. 110 |
Protekteur Weerwolf, 1653..... | blz. 124 |
Den aanslag op Amsterdam: | |
Aan de Blokhuizen van Amsterdam, 1650..... | blz. 111 |
Grafschrift op een Musch, 1650..... | blz. 122 |
Byschrift op den Heere Andries Bikker, 1650..... | blz. 113 |
Op den Heer Cornelis Bikker, 1650..... | blz. 113 |
De Bikkers in Marmer, 1650..... | blz. 114 |
Op de Marmerbeelden van de Heeren Bikker, 1650..... | blz. 116 |
Anders, 1650..... | blz. 116 |
Op den Gedenkpenning van den Overval en Afval, 1650..... | blz. 117 |
Op d'oproerigheit van Max. Teeling, 1650..... | blz. 119 |
Bloedtbeuling van Max. Teeling, 1650..... | blz. 119 |
Raetsel, 1650..... | blz. 121 |
Engelenbargh in den Rouw, 1652..... | blz. 123 |
Op den edelen en grootachtb. heer C. Bikker..... | blz. 125 |
[pagina XIX]
Verschillende andere onderwerpen: | |
Op een Moortpaskwil, 1624 (?)..... | blz. 10 |
Waterbel..... | blz. 94 |
Grafschrift voor den Graef van Papenheim, 1632..... | blz. 88 |
Op de diepzinnige Puntdichten van Donne, 1633..... | blz. 95 |
Op den koperen duim van 't beelt van Alva, 1641..... | blz. 97 |
De Monsters onzer eeuwe, 1650..... | blz. 117 |
De Noordtsche Nachtegael, 1659..... | blz. 141 |
Ter eeuwighe gedachtenis van den Heer J. de Wit, 1672..... | blz. 145 |
Op d'afbeeldinge van den Heere Mr. Joan de Wit, 1672..... | blz. 146 |
Op den zelven Heer, 1672..... | blz. 146 |
Op den Heer Kornelis de Wit, 1672..... | blz. 146 |