Hekeldichten
(ca. 1920)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekendMet de aantekeningen der ‘Amersfoortsche’ uitgave
[pagina 12]
| |
En schon aant. al d' edelste vruchten, en schoonste
struiken,
5[regelnummer]
Ja, hy dreigde de Zeegoden
aant. zelfs te doen duiken:
Dies zy hem ontwapenden door een wettigh
aant.
besluit.
Toen behiel hy geen heiligdom als
aant. leêge kannen en kruiken,
Hij stofte op zijn banblixem, maer de kracht was'er uit,
En hoogst wanende te vliegen besweken zijn vleugelen.
|