Hekeldichten

Met de aantekeningen der ‘Amersfoortsche’ uitgave

[p. 11]

tekstkritische noten

De uitg. van 1659 vs. 2: onze M. 3 doe 't. 4 schendig aant..
5 en 6 hebben omgekeerde volgorde. 8 sprak in des Dwing'lands. 9 en 10 hebben omgekeerde volgorde. 9 het loon. 11 van inborst vromer Man. 12 den Tiran, 14 wierd. 15 Vermits doe. 16 Ons S. spitse Penne sprak.

Op de boeten betaelt door den heer Peter Schrijver aant. voor het Bijschrift, gestelt op d' afbeeldinge van den heer Roembout Hoogerbeets aant. Pensionaris van Leiden.

Wie zagh meer leets aen Hoogerbeets

Als aant. Schrijver, Hollants Martiael aant.,
Die, toen 't schavot den ouden strot

Zagh sneven door 't meineedigh aant. stael,

Het edel bloet noch rookte,
En wraek de harten kookte,

Tot roem van Roembout, Horens licht,

De vierschaer beet in 't aengezicht:

Is dit de deught vergelden?
Is dit de loon aant. der helden?

Wie vont ooit man van grooter lof?

Dat woort ontstelde 't gantsche Hof,

Het klonk tot in den kerker.
De lijder wert veel sterker.

Naerdien, toen elk een tong ontbrak,

Een Schrijvers pen noch waerheit sprak.