De werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663

Genua.aant.^*

Palaisrijk Genua, als uit een rots gehouwen,

Braveert in pracht en prael alle Italjaensche steên.²

Het schijnt, gelijk een paeu, zijn pennen trots t'ontvouwen.

Hier stapelt Koopfortuin haer rijkdommen op een.

Het strekt een krijghstrezoor der wijtgevreesde Flippen,⁵

En zenuw van hunn' staet, die 't Roomsch gebiet verdooft.⁶

Een zijde- en goutoogst bloeit en groeit in dorre klippen.

Ligurie bekent dees zeebaek voor haer hooft.⁸

De Vrijheit in triomfe, op eenen boogh van marmer,
  Begroet van al de zee, daer d'Apennijn begint,
Zich met den kruisschilt dekt, een' scheutvry borstbeschermer,

En toomt Byzantium, dat weerelden verslint,

Haer wapenhuis ontziet, en haven, en galaien.¹³
Zoo heerscht de Vryheit, noit van wijsheit afgescheien.¹⁴

MDCLXII.

* Van 1662. - Volgens de tekst in Vondels Poëzy 1682 II, blz. 304.

2 Braveert: trotseert.

5 strekt: is; krijghstrezoor: schatkist voor hun oorlogen. Deze republiek leende de Spaanse koningen (Flippen) aanzienlike sommen, waarvoor ze hun bezittingen in Italië als onderpand gaven.

6 't Roomsch gebiedt: de Romeinse heerschappij; verdooft: overschittert, overtreft.

8 bekent: erkent.

13 Haer wapenhuis ontziet: maar dat haar tuighuis vreest.

14 noit van wijsheit afgescheien: die steeds met wijsheid gepaard ging.