Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663 (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (38.40 MB)

XML (3.51 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
epos
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel
poëtica
leerdicht
hekeldicht


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663

(1936)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 663]
[p. 663]

Ter bruiloft van den weledelen heer Robert Honiwood, Ritmeester in dienst der vrye Landen,
en de weledele joffer Margarite van Vlooswyk.aant.Ga naar voetnoot*

ANNUIT ORANTI.

 
Opluikende Margriet, gewoon de lust te boetenGa naar voetnoot1
 
Met hemelsch maetgezang, en, drijvende op de voeten
 
En toonen van de keele en liefelijke snaer,Ga naar voetnoot2-3
 
Braveerde Venus wet en hooghgewijt autaer.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
De Ridder Honiwood vergat zijn wapenplichten,
 
En grenswacht aen de Wael, daer 't Roomsch gewelt most zwichten
 
Voor Burgerhart, geteelt uit Koningklijken stam.Ga naar voetnoot6-7
 
De trouwe minnaer vont geen lessing voor zijn vlam.Ga naar voetnoot8
 
Hy hiel geduurigh aen om 't edel hart te winnen
10[regelnummer]
Omtrent den Aemstelstroom. Zy ging met Zanggodinnen
 
Te raede, en oock ten reie, en stelde haer geluk
 
In vrye zuiverheit te leven, buiten 't jukGa naar voetnoot12
 
Van 't huwelijk, indien 't de hemel haer vergunne;
 
Een juk, dat mannen min bezwaert, de vrouwekunneGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Meer drukt en onderhoudt; een' last met recht te vliênGa naar voetnoot15
 
Voor wijze jofferen, die uit haere oogen zien,
 
En zoo veel verder dan die niet zoo hoogh geschaepenGa naar voetnoot17
 
Te licht gezeghlijk, zich aen ydelheit vergaepen,Ga naar voetnoot18
 
En een verbeeldinge van weelde, die heel snel,
20[regelnummer]
Op haer gevoelijkst, berst, gelijk een waterbel,Ga naar voetnoot20
 
En, als een droom, verdwijnt. Hou op, hou op van janken.
 
Ik hoor van honderden geen twee, die 't zich bedanken.Ga naar voetnoot22
[pagina 664]
[p. 664]
 
Ik heb dit jammeren nu al te langh gehoort.
 
Dit is gemeene kost, geen ooft, dat my bekoort.Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Zoo zoekt een vogelaer de vryen, onder 't vliegen,
 
Met zijne zoete fluit te vangen en bedriegen.Ga naar voetnoot21-26
 
Hoe stont de Ridder voor dees spraek van zin berooft!
 
Als een, die onverhoedts, voor 't wreede slangenhooft,
 
In marmersteen verkeert, geen lippen meer kan reppen,
30[regelnummer]
Geen lidt verroeren, en noch lucht noch adem scheppen.Ga naar voetnoot28-30
 
Hy vont een schoonheit, die het keurighste oogh verleit,Ga naar voetnoot31
 
Maer och, een schoonheit, vreemt van mededogenheit,
 
En zoet op pijnigen, en martelen, en grievenGa naar voetnoot33
 
Der onderdaenighsten, die haer alleen believen,
35[regelnummer]
Alleen naer d'oogen zien, en smeeken om gena,
 
Gelijk de zonnebloem de zon volght vroegh en spa.
 
Maer een rechtschapenheit, van geen gevaer te trotsen,Ga naar voetnoot37
 
Voor een onwinbaer slot, langs onbegangkbre rotzen,
 
Hervat den moedt en storm, al stort hy slagh op slagh.Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Het rijzen van de zon, het vallen van den dagh,
 
En teffens nacht en dagh 's helts dapperheit getuigen,Ga naar voetnoot41
 
Gezint te breeken, eer dan zich te laeten buigen.
 
Al d'oude poëzy van 't minnen oit gedachtGa naar voetnoot43
 
Geraekt nu in 't geloof: hoe Herkules zijn kracht
45[regelnummer]
Verliest in 't vrouwekleet, gelijk een vrou herschapen,
 
De leeuwenhuit, en knods, het monstertemmend wapen,
 
Verwaerloost, en de spil in ste van boogh hanteert.Ga naar voetnoot43-47
 
De Min moet lachen, nu de schoonheit triomfeert,
 
En sterkheit leght aen bant. Een maeght betemt veel braven.Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
De Ridder acht zich noch gelukkigh onder 't slaven,
 
En schat dees schoonheit, met een eedle deught gepaert,
 
Een perle in gout gezet, die moeite en arbeit waert.
 
De moeite leert het eêlst waerdeeren, en gebruiken.
 
Men vint geen perle by den wegh. Men moet eerst duiken
55[regelnummer]
En visschenze op den gront. Natuur, bedacht en wijs,
 
Bewaert de gaven dus by haer waerdy en prijs.Ga naar voetnoot56
 
Jupijn, die 't al regeert, verhoort in 't endt het smeeken
 
Des braven minnaers, van zijn hoop te lang versteeken,Ga naar voetnoot58
[pagina 665]
[p. 665]
 
En vaerdight Pallas naer den blijden Zangbergh af.
60[regelnummer]
Zy, vaerdigh op den last, dien haer de vader gaf,Ga naar voetnoot60
 
Genaekt Margriete, een tiende in negen Zanggodinnen,Ga naar voetnoot61
 
En roept de schoone maeght, erfvyandin van 't minnen,
 
Ter zijde, op datze haer des hooghsten wil ontdek.
 
Dus raekenze onderling in minnelijk gesprek.
65[regelnummer]
De wijze Pallas pleit voor d'eer van Venus rijken.
 
Zy raetze op 't hoogh gebodt de vlagh en 't zeil te strijken.
 
Men kan het nootlot van Jupijn niet wederstaen.
 
Zy bietze 't huwlijxpant den rijken trouring aen.
 
Op datze Honiwood naer zijn verdienst de hant bie,
70[regelnummer]
Sneet schrandre Mulciber hier Annuit orantiGa naar voetnoot70
 
Met kunst op: en de maeght, dit lezende, zat stil
 
En stom, en overwoegh des allerhooghsten wil,Ga naar voetnoot72
 
Geensins t'ontworstelen met woorden noch gedachten.
 
z'Aenvaert beschroomt den ring, en zeght, geen jammerklagten
75[regelnummer]
Van minnaers zouden my van mijnen vryen staet
 
Beroven, neen gewis, noch zelf der oudren raet
 
Kan 't hart bewegen: maer de reden eischt genoegenGa naar voetnoot77
 
En onzen eigen wil naer 's hemels wil te voegen.
 
Jupijn bestemt zijn beê: wy stemmen met Jupijn.Ga naar voetnoot79
80[regelnummer]
Op dat gewenschte woort brak flux de zonneschijn
 
Door alle nevels heene, uit 's hemels tinne en transsen,
 
En schiep een schoonen dagh. De rooze-en-myrtekranssen
 
Bekranssen 't lieve paer, den Bruigom, en de Bruit,
 
En Hymen quam ter feest getreên met dit geluit:
85[regelnummer]
  O schoone dochter van uwe overschoone moeder,
 
Gezegent zy uw trou, Jupijn uw troost en hoeder.
 
Gy trout den Ridder, en de Ridder uwe hantGa naar voetnoot87
 
Door 't hemelsche beleit, tot vreught van 't vaderlant,
 
Dat aen de diensten van zijn' vader en uw' vaderGa naar voetnoot89
90[regelnummer]
Zich eeuwigh houdt verplicht, en uit uw twee te gaderGa naar voetnoot90
 
Verwacht de helden, die der vadren spoor betreên,
 
En 't recht hanthaven van de vrygevochte steên.
 
De minneby schept lust te weiden op de tippenGa naar voetnoot93
 
Van uwen roozenmont, en honinghzoete lippen,
[pagina 666]
[p. 666]
95[regelnummer]
En dau te lezen in uw levens morgenstont,
 
Die boven nektar smaekt. ô schoone roozemont,
 
O bloem van Vlooswyk, zoo die lust hem noit verveelde,
 
Besnoey zijn wellust niet, maer queek de dertle weeldeGa naar voetnoot98
 
Van uwen Bruidegom, terwijl uw jeught het lijdt.Ga naar voetnoot99
100[regelnummer]
Zoo reedtge aen d'eeuwigheit, in 't bloeienst van uw tijt.Ga naar voetnoot100
 
 
 
MDCLXII
voetnoot*
Van 1662. - Volgens de tekst van Vondels Poezy 1682, I, blz. 705. Het motto, ontleend aan Aeneïs XI, 797, betekent: ‘Zij knikte de smekende toe.’
Opschrift: Robert Honywood, geboren te Londen in 1636, in 1659 door de Staten van Holland tot Ritmeester benoemd, trouwde 5 Sept. 1662 met Margareta van Vlooswijck (gedpt. 25 Maart 1647), dochter van Burgemeester Van Vlooswijck en Anna van Hoorn (Elias, De Vroedschap I, blz. 483).
voetnoot1
Opluikende: ontluikende: woordspeling met Margriet als bloemennaam; boeten: bevredigen.
voetnoot2-3
zie blz. 296.
voetnoot4
Braveerde: trotseerde.
voetnoot6-7
waar eertijds de macht van het Romeinse leger moest zwichten voor Claudius Civilis.
voetnoot8
lessing: blussing.
voetnoot12
zuiverheit: kuisheid.
voetnoot14
vrouwekunne: het vrouwelik geslacht.
voetnoot15
onderhoudt: onder bedwang houdt.
voetnoot17
verder (zien); niet zoo hoogh geschaepen: met minder talent begaafd.
voetnoot18
Te licht gezeghlijk: zich gemakkelik gewonnen gevend.
voetnoot20
Op haer gevoelijkst: zo gevoelig mogelik (Ned. Wdb. IV, 1975).
voetnoot22
die 't zich bedanken: die reden hebben om er zich later geluk mee te wensen (Ned. Wdb. II, 1123).
voetnoot24
gemeene: algemene, gewone.
voetnoot21-26
Hou op: hier komt Margriet aan het woord.
voetnoot28-30
't wreede slangenhooft: het hoofd van Medusa, dat ieder deed verstenen die het aanzag.
voetnoot31
keurighste: kieskeurigste.
voetnoot33
zoet op: verzot op.
voetnoot37
van geen gevaer te trotsen: door geen gevaar af te schrikken (?).
voetnoot39
storm: bestorming; stort: valt.
voetnoot41
teffens: tegelijk.
voetnoot43
Al wat de dichters in de oudheid bedacht hebben over de macht van de liefde.
voetnoot43-47
Geraekt nu in 't geloof: wordt nu betrouwbaar geacht; Herkules, verliefd op Omphale, koningin van Lydië, kleedde zich als een vrouw, en hielp haar spinnen; de spil: nl. van het spinnewiel.
voetnoot49
braven: dapperen.
voetnoot56
Bewaert by: handhaaft in.
voetnoot58
versteeken: verstoken, beroofd.
voetnoot60
vaerdigh op den last: bereid tot de opdracht.
voetnoot61
een tiende: vgl. vs. 1-3 en blz. 296.
voetnoot70
Mulciber: de smid Vulcanus; Annuit Oranti: zie het motto van dit gedicht.
voetnoot72
overwoegh: overwoog.
voetnoot77
reden: verstand, inzicht; (ons) genoegen.
voetnoot79
bestemt zijn beê: willigt zijn verzoek (nl. van de minnaar) in (Ned. Wdb. II, 2141); stemmen met: stemmen in met, sluiten ons aan bij.
voetnoot87
de Ridder (trout) uwe hant.
voetnoot89
zijn' vader: de oude Ritmeester Robert Honywood Sr., bij wiens uit den dienst treden de zoon tot Ritmeester was benoemd (Elias I, 483).
voetnoot90
houdt verplicht: verplicht gevoelt.
voetnoot93
De minneby: woorspeling met de naam van de bruidegom; weiden: genietend vertoeven.
voetnoot98
wellust: genot.
voetnoot99
terwijl: zolang.
voetnoot100
Zoo reedtge aen d'eeuwigheit: zo werkt ge mede om uw geslacht te vereeuwigen (reeden: werk doen om iets in orde te maken; (zie Mnl. Wdb. VI, 1148).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • J.D. Meerwaldt

  • A.A. Verdenius