De werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663
(1936)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekendOp d'Afbeeldinge Van de Jonghvrouw Catharina Questiers.aant.Ga naar voetnoot*Zoo maalde een Schilders hant de schoone KATHARYN,
Doch 't leven overtreft zoo ver den schilderschijn,Ga naar voetnoot2
Als een gemaalde Roos met hare doove kleurenGa naar voetnoot3
Een Roos in 't leven wijckt, wiens levendige geurenGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Het hart verquicken, op den oever van de doodt.Ga naar voetnoot5
Apollo noemde dees de tiende kunst-genoot,
| |
[pagina 393]
| |
Een waerde Zuster van de nege Kunst-godinnen.Ga naar voetnoot7
Hy wenschte uyt minne-gloet haer edel hart te winnen:
Maer zy te vrede met der sterfelijcken lot,
10[regelnummer]
Ontzey de min van dien onsterfelijken Godt:Ga naar voetnoot10
En had hy haer bestaen te schaecken teghens d'orden;Ga naar voetnoot11
QUESTIERS waer gheen Laurier maer eene Roos geworden.Ga naar voetnoot12
J.v. Vondel.
t'Amsterdam 1661. den 20. in Hooimaent. |
|