De werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663
(1936)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekendDe gestuite Minnegodt.aant.Ga naar voetnoot*Op de hofstede van de Hinlopens buiten Naerden.De fiere Venus sprack
Tot haeren kleenen dwergh:Ga naar voetnoot2
Ga heen bestorm het dack
Van 't forsse Rustenbergh,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Dat met ons torts en wapens schimpt,Ga naar voetnoot5
Zoo trots, dat my 'er 't hart af krimpt.Ga naar voetnoot6
| |
[pagina 278]
| |
Cupido schoot en toogh
Zijn snelle vleugels aen:Ga naar voetnoot7-8
Hy nam zijn' taeien boogh
10[regelnummer]
En koker, zwaer gelaên
Van pijlen, scherp gewet, en gladt,
En daerme hene op 't luchtigh padt.Ga naar voetnoot12
In 't vliegen zagh de Godt,
Die al de werelt toomt,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
De toppen van het slot
Van verre door 't geboomt
Uitsteecken, en hy streeck 'er in.Ga naar voetnoot17
Wat slot, wat sterckte keert de min!
Doch 't ging hem in dit perckGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Uit zijne gissing: wantGa naar voetnoot20
Een ieder op zijn werckGa naar voetnoot21
Boodt rustigh wederstant,Ga naar voetnoot22
Zoo ras hy toeley om terstontGa naar voetnoot23
Te treffen wat hy bezigh vont.
25[regelnummer]
De voorste klonck de scheerGa naar voetnoot25
Met yver hem naer 't hooft;
Een zorghelijck geweer.Ga naar voetnoot27
Hoe stont de Min verdooft!Ga naar voetnoot28
Een andre smeet met kracht en stijf,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Den looden inckpot hem naer 't lijf.
De derde kerft en kruist,Ga naar voetnoot31
En snijt en steeckt te fel.
Het snoeimes in de vuist
[Al naem de Min de Hel
35[regelnummer]
Te baet] ontzagh noch pees noch schicht.Ga naar voetnoot34-35
De looze Schutter viel te licht.Ga naar voetnoot36
De vierde sufte niet,Ga naar voetnoot37
Maer greep het lange roer,
| |
[pagina 279]
| |
Dat menigh vogel schiet.
40[regelnummer]
Hy mickte, en dreighde, en zwoer
Den schutter in een omzien ras
Te steken in zijn vogeltas.Ga naar voetnoot42
De Minnegodt, in 't endt
Gekeert van daer hy quam,
45[regelnummer]
Zijn moeder heeft bekentGa naar voetnoot45
Dat pijl noch minnevlam
Niet hechten kan op dit geslacht,Ga naar voetnoot47
Dat bezigh ledigheit veracht.Ga naar voetnoot48
|
|