Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663 (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (38.40 MB)

XML (3.51 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
epos
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel
poëtica
leerdicht
hekeldicht


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663

(1936)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 266]
[p. 266]

Op de toetssteene Feesttafel Der Goden
Bevlochten met den kunstrijcken parlemoerkrans door D. van Rijswijck.aant.Ga naar voetnoot*

Clara micante auro, flammasque imitante pyropo.

 
Men hoeft voortaen naer China niet te reizen,Ga naar voetnoot1
 
Te ploegen zoo veel zees,Ga naar voetnoot2
 
Om in Pequijns geweldige pallaizenGa naar voetnoot3
 
Te spreecken den Chinees:
5[regelnummer]
Men hoeft het hof der zonne niet te zoecken,
 
Door Mulciber gebout,Ga naar voetnoot6
 
Gelijck het straelt, uit Nasoos geest en boecken,Ga naar voetnoot7
 
Van gloet en hemelsch gout:
 
De kunst, die geen Chinezen oit verstonden,
10[regelnummer]
  Geen Mulciber bedacht,
 
Wort by der hant in Rijswijx huis gevonden,Ga naar voetnoot11
 
In haere volle kracht.
 
Hier staet de disch, het achtkant, om de Goden
 
Uit hunnen hoogen troon
15[regelnummer]
Op 't ooghbancket van parlemoer te nooden.Ga naar voetnoot15
 
Wat dunckt u van dien toon?Ga naar voetnoot16
 
Het lust Jupijn den Nektar hier te drincken.
 
Apollo laet zijn veêl
 
Aen dezen disch, het feest ter eere, klincken,
20[regelnummer]
  En huwtze aen Venus keel.
 
Dees tafel spijst de godtheên onder 't zingen
 
Met een gezicht van glans.
[pagina 267]
[p. 267]
 
Geen diamant verdooft de flickeringenGa naar voetnoot23
 
Van onzen tafelkrans;
25[regelnummer]
Een' tafelkrans, zoo rijck van kunst doorvlochten,
 
Als al Vulkanus smeên
 
Oit in den schilt van vorst Eneas wrochten,Ga naar voetnoot26-27
 
En dreven onder een.Ga naar voetnoot28
 
Hoe zal men best dien krans van schulpen noemen?
30[regelnummer]
  Wat tong voltreckt dien lof?Ga naar voetnoot30
 
Hier weit het oogh in allerhande bloemen.Ga naar voetnoot31
 
De kunst verdooft de stof.Ga naar voetnoot32
 
Wie lust die plucke al wat hem magh gebeuren.Ga naar voetnoot33
 
't Gezicht heeft vryen keur;
35[regelnummer]
Volop van vorm, en levendige geuren,
 
Vier jaergetijden deur.
 
Stoft d'Indiaen op d'endeloze renteGa naar voetnoot37
 
Van 't vrolijck oostsaizoen,Ga naar voetnoot38
 
Dat eeuwigh duurt: het is hier eeuwigh lente.
40[regelnummer]
  Geen kou verbijt dit groen.Ga naar voetnoot40
 
Geen vuile mist, geen hagelbuy, noch sneeuwen
 
Schoffeeren deze verf.Ga naar voetnoot42
 
Dees bloemhof houdt een aenschijn door alle eeuwen,Ga naar voetnoot43
 
En weet van geen bederf.
45[regelnummer]
De honighby vint hier geen bloem bedorven.
 
Zy zuight terwijl ick rijm
 
Den honighdau, en vult haer holle korven
 
Met roozengeur en tijm.
 
Dees veltzwarm ziet den dischbeemt noit verdorren.Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
  Het leeft'er overal
 
Van krekel, vliegh, wywouter, goude torren,Ga naar voetnoot51
 
En joffren, zonder gal.Ga naar voetnoot52
 
De maenebloem, de starrebloemen lockenGa naar voetnoot53
 
Die vlugge zielen uit.Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
De morgenstar, de korenbloem, de klockenGa naar voetnoot55
 
Ontluicken op 't geluit.
[pagina 268]
[p. 268]
 
De kivitsbloem, en keur van schoone tulpen,Ga naar voetnoot57
 
Die, als 't kameleon,
 
Met menigh slagh van verwen zijn behulpen,Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
  Bekooren zelf de zon.Ga naar voetnoot60
 
Genoffel, of eenverwigh, of gemengelt,Ga naar voetnoot61
 
Gezegent met een lucht
 
Van nagelpoêr, in zoo veel kleurs gesprengelt,Ga naar voetnoot62-63
 
Het hart verquickt, als 't zucht.
65[regelnummer]
Den Keizer, en de zeven KeureheerenGa naar voetnoot65
 
Zou 't lusten op hun feest
 
Aen 't achtkant van dien disch te bancketteeren,
 
Verheught en bly van geest.
 
Zy zouden hier den berckemeier kranssen,Ga naar voetnoot69
70[regelnummer]
  Terwijl, tot heil van 't rijck,
 
De schoonheên om de parlemoerkroon danssen,Ga naar voetnoot71
 
Op goddelijck muzijck.Ga naar voetnoot72
 
Cyrene hoort in haere glaze koorenGa naar voetnoot73
 
Met groot verwondren aen
75[regelnummer]
Hoe vier door kunst uit water wort geboren,Ga naar voetnoot75
 
En kan het niet verstaen.
 
Haer dochters, alle in moschtapijt bedreven,Ga naar voetnoot77
 
Verstaen niet door wiens hulpGa naar voetnoot78
 
Een sterflijck mensch een bloemtapijt kan weven
80[regelnummer]
  Uit eene harde schulp.Ga naar voetnoot80
 
Wat quist men tijt om 't eeuwige beweegenGa naar voetnoot81
 
Te treffen op zijn hooft!Ga naar voetnoot82
 
Dit uurwerck speelt en draeit u eeuwigh tegen,
 
En flickert onverdooft.
85[regelnummer]
Dees zonnebloem volght met haer drijvende oogenGa naar voetnoot85
 
De zon, haer' bruidegom.
 
Zy lonckt hem aen, van zuivre min bewogen,
 
En zoeckt zijn gunst alom.
[pagina 269]
[p. 269]
 
Wanneer haer lief zijn hooft en gouden luister
90[regelnummer]
  Des avonts onder haelt,Ga naar voetnoot90
 
Dan leentze noch den zonneglans by duister,Ga naar voetnoot91
 
Hoe diep hy nederdaelt.
 
De schoonste van dry blaeckende GodinnenGa naar voetnoot93
 
Den gulden appel won:Ga naar voetnoot94
95[regelnummer]
Maer wat Godin zal onze kunstkroon winnen,Ga naar voetnoot95
 
Die rijcke tafelzon?
 
Wie zal dit lot in 't endt ten deele vallen,
 
En erven dees gena?Ga naar voetnoot98
 
De tafelkroon, de fenixkroon van allen,Ga naar voetnoot99
100[regelnummer]
  Is zonder wederga.
 
 
 
J.v. Vondel.

t'Amsterdam, voor de weduwe van Abraham de Wees, op den middeldam. 1660.

voetnoot*
Van 1660. - Volgens de tekst van de afzonderlike uitgave in plano (Unger no. 619). Het motto, ontleend aan Ovidius' Metam. II, 2. betekent: schitterende van blinkend goud en vlammen nabootsende karbonkel.
Zie over Dirck van Rijswijck deel 5, blz. 808, waar een dergelijk lofdicht van 1654 afgedrukt is. De hier bezongen tafel is bewaard in het Rijksmuseum te Amsterdam. Zie Sterck, Hoofdstukken over Vondel en zijn kring, Amsterdam 1923, blz. 92, en aldaar de afbeelding bij blz. 90.
voetnoot1
Deze inlegkunst werd vooral in China beoefend.
voetnoot2
ploegen: doorklieven.
voetnoot3
Pequijns: Pekings.
voetnoot6
Mulciber, d.i. Vulcanus, bouwde ook de zonnewagen.
voetnoot7
Nasoos boecken: de Metamorphosen van Ovidius (Boek II, vs. 103-10; in Vondel's vertaling deel 7, blz. 445 van deze uitgave.
voetnoot11
by der hant: dichtbij.
voetnoot15
ooghbancket: een lust voor de ogen, met bijgedachte aan de tafel, waaraan zij genodigd worden (vgl. spijst in vs. 21).
voetnoot16
toon: zang(?) (vgl. 't zingen in vs. 21).
voetnoot23
verdooft: overtreft in glans.
voetnoot26-27
Zie de beschrijving van dit schilt in Aeneïs VIII, vs. 439-vlg. en 625-vlg. (in Vondels vertaling deel 6, blz. 850, 851-vlg. en 868, 869-vlg.).
voetnoot28
dreven: van drijfwerk voorzien; onder een: met elkander.
voetnoot30
voltreckt: spreekt ten volle uit.
voetnoot31
weit in: geniet van.
voetnoot32
verdooft de stof: (Ovid.: materiam superabat opus): de kunst der bewerking overtreft de schoonheid der stof.
voetnoot33
gebeuren: ten deel vallen.
voetnoot37
rente: opbrengst.
voetnoot38
oost: oogst.
voetnoot40
verbijt: bijt dood, vernietigt.
voetnoot42
Schoffeeren: schenden; verf: kleur.
voetnoot43
één aenschijn: hetzelfde uiterlik.
voetnoot49
Dees veltzwarm: de hier afgebeelde zwerm van insekten; den dischbeemt: de weide op deze tafel.
voetnoot51
wywouter: vlinder (zie Mnl. Wdb. IX, 569 op viveltere).
voetnoot52
Joffren: juffertjes (Ned. Wdb. VII, 485); zonder gal: zonder bitterheid, liefelik.
voetnoot53
maenebloem: maankopbloem (Ned. Wdb. IX, 39), papaver; starrebloemen: bij Heukels als naam voor de aster, de narcis en de sterremuur.
voetnoot54
Die vlugge zielen: die insekten.
voetnoot55
morgenstar: bij Heukels als naam voor de narcis, de vogelmelk en de boksbaard.
voetnoot57
kivitsbloem of kievitsei (zie Heukels Wdb. der Ned. volksnamen van planten, blz. 105).
voetnoot59
zijn behulpen: gebaat zijn (Ned. Wdb. II, 1486).
voetnoot60
zelf: zelfs.
voetnoot61
Genoffel: anjelier; eenverwigh: van één kleur.
voetnoot62-63
lucht van nagelpoêr: kruidnagelgeur; gesprengelt: gesprenkeld, verdeeld over.
voetnoot65
Keureheeren: keurvorsten.
voetnoot69
berckemeier: beker.
voetnoot71
schoonheên: Gratiën.
voetnoot72
Op: met begeleiding van.
voetnoot73
Cyrene: een Griekse stroomnimf, dochter van de riviergod Peneus. In de bron waaruit de Peneus (in Thessalië) zijn oorsprong nam, bewoonde zij een ‘glazen vertreck’ (glaze kooren). Hier sponnen haar dochters uit schapewol schone klederen (Zie Georg. IV, 281-558; in deel 6, blz. 332-34).
voetnoot75
vier: vuur, (gloed van kleuren, gevormd uit schelpen, uit het water opgehaald).
voetnoot77
moschtapijt: uit mos geweven tapijt(?), vgl. bloemtapijt in vs. 79.
voetnoot78
verstaen: begrijpen.
voetnoot80
harde schulp: paarlemoer.
voetnoot81
quist: verspilt; 't eeuwige beweegen: 't onmogelik samen te stellen perpetuum mobile.
voetnoot82
Te treffen op zijn hooft: te ontdekken, uit te vinden.
voetnoot85
In het middelpunt van de tafel is een zonnebloem afgebeeld.
voetnoot90
onder haelt: onder de horizon verbergt.
voetnoot91
Dan blijft ze die ontleende glans ook in het duister verspreiden.
voetnoot93
blaeckende: schitterende.
voetnoot94
Den gulden appel: door Paris aan Venus toebedeeld.
voetnoot95
kunstkroon: kunstrijke krans.
voetnoot98
gena: gunstbewijs.
voetnoot99
fenixkroon: krans die boven alle andere uitmunt (Ned. Wdb. III, 4431).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • J.D. Meerwaldt

  • A.A. Verdenius