De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660
(1935)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 942]
| |
Op G. Flincks Schildery van Venus en Cupidoaant.aant.Ga naar voetnoot*Door Corn. van Dalen den Jongen gesneden.
Ve. Nu volgh uw Moeder, Zoon, om hartzen aen te rannen,Ga naar voetnoot1
Ter eere van ons kroon te quetsen met meer schricks.
Cu. Ay Moeder, toef, myn boogh stont kort te stijf gespannen:Ga naar voetnoot3
Toen sprong de pees. ay toef, myn boogh is noch niet ficks.Ga naar voetnoot4
|
|