De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660
(1935)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 703]
| |
Ter bruilofte van den Heere Willem Blaeu Licentiaet in beide Rechten, En Mejoffer Anna van Loonaant.Ga naar voetnoot*AMOR OMNIBUS IDEM. O vereeuwighster der menschen,
Levenweckster van het jaer,Ga naar voetnoot1-2
Dael op wierroocken en wenschen
Van dees blyde bruiloftsschaer
5[regelnummer]
Neder in een' dau van kruiden,
Nu de leeurick, quinckeleert
Om het Maifeest in te luiden,Ga naar voetnoot7
Daer de jeught u dient en eert.Ga naar voetnoot8
Jonge Blaeu, die uw geboden
10[regelnummer]
Dorst versmaden in een lucht,Ga naar voetnoot10
Daer geen hart de minnegoden
Ongequetst en gaef ontvlught,Ga naar voetnoot12
Onderworpt zich uwe wetten,Ga naar voetnoot13
Treckt uw juck gewilligh aen.
15[regelnummer]
Liefde kon zyn hart verzetten.Ga naar voetnoot15
Rechtsgeleerden, druck en blaên,
Kaert, kompas, en passer slingeren.
Aerdtkloot, noch geen' hemelkloot
Draeit hy langer met zyn vingeren,Ga naar voetnoot16-19
20[regelnummer]
Nu hem Hymen noopt en nootGa naar voetnoot20
Op de bruiloftsleckernyen,
Daer de strengste en stoutste helt
| |
[pagina 704]
| |
Op verleckert onder 't stryen,
Van een heimelyck geweltGa naar voetnoot24
25[regelnummer]
Overweldight in de zinnen.
Blaeu vergeet nu Rome, en al
Wat hem waerder was dan 't minnen.
Buiten minne is enckel gal.
Zoo kan liefde 't hart veroveren,
30[regelnummer]
En zyn schoone wederga
Met een' lonck zyn' geest betoveren.
Haere vrientschap, en gena,
En dat flonckeren genietenGa naar voetnoot33
Is wat anders dan by nacht
35[regelnummer]
Losse en vaste starren schieten.Ga naar voetnoot35
Welck een levendige kracht
Straelt uit d'oogen, minnekokers,Ga naar voetnoot37
Zwanger, als een hantgranaet,
Van die vriendelycke stokers,Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Daer geen harnas tegen staet!Ga naar voetnoot40
Nu bekent hy dat IdaeljeGa naar voetnoot41
Venus rycken niet bepaelt,Ga naar voetnoot42
Noch het overdertle Itaelje,Ga naar voetnoot43
Daer zoo menigh hart verdwaelt,
45[regelnummer]
En op 't streelen der meerminneGa naar voetnoot45
Schipbreuck lydt by 't schoonste weêr.Ga naar voetnoot46
't Ryck van Cyprus koninginne
Ziet geen volck aen, heind noch veer.Ga naar voetnoot48
Hollant moet al mede slavenGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
In den dienst van deze maght:
Schoon zyn houte paerden dravenGa naar voetnoot51
Van den middagh tot den nacht.Ga naar voetnoot52
Hoe geluckigh is de minner,
Die nu onder Venus kroonGa naar voetnoot54
55[regelnummer]
Heenetreet, als een verwinner,
D'overschoone Loon, ten loon
Van zyn trouwe, zal ontfangen,
| |
[pagina 705]
| |
En het versche roozebladt
Lezen op haer kuische wangen,Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
Altijt graêgh, en nimmer zadt,Ga naar voetnoot60
Afgescheiden van verdrieten,Ga naar voetnoot61
Daer de Goden en Jupyn
Eer den hemel om verlieten,Ga naar voetnoot62-63
En in onzen maeneschynGa naar voetnoot64
65[regelnummer]
Nederdaelden, onder 't blaecken,
In een' regen, root van gout,
Door de koninglycke daecken,
Daer zich 't zuiver pant betrouwt:
Daer de Godtheit, die haer streelde,
70[regelnummer]
Smolt aen gout in haeren schoot,
Van een goddelijcke weelde:
Daer het bleeck en blozend root
Op haer maeghdelycke wangen
Dan eens op dan onderging.
75[regelnummer]
Zie den Bruidegom verlangen.
Anna, zie den jongeling
Op myn' bruiloftstoon ontsteecken.Ga naar voetnoot77
Weiger hem den optoght niet.Ga naar voetnoot78
Weiger niet zyn vlam te queecken
80[regelnummer]
In dat zoete suickerriet.Ga naar voetnoot80
Pan wou daer de liefste grypen,
Maer de vryer taste mis,
En vertrooste zich met pijpen
In zyn smarte en droeffenis.
85[regelnummer]
Vlught niet wech voor uwen hoeder.
Geef hem minnelyck 't geley,Ga naar voetnoot86
Op den voorgang van uw moeder.Ga naar voetnoot87
Help den bruidegom den May,
Wit van bloessem, innewyden.Ga naar voetnoot88-89
90[regelnummer]
Ly al wat een maeght kan lyden.
M DC LIX
J. v. Vondel.
|
|