De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660
(1935)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekendStaetwecker.aant.Ga naar voetnoot*DISCITE JVSTITIAM MONITI. Wat baeten magazijnen, zwangerGa naar voetnoot1
Van al verslindend nootgeweer?Ga naar voetnoot2
Wat magh het baeten dat men langer
Met vlaggen van den leeu braveer',Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Zoo 't leeuwenhart begint te flaeuwen,
| |
[pagina 650]
| |
En voor 't geloey van stieren zwicht?Ga naar voetnoot6
Wat baeten hem gebit, en klaeuwen,
Indien hy slaept in zijnen plicht?
Athene, sloop uw houte veste,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Geboort met maght van grofgeschut:Ga naar voetnoot10
Geef Xerxes al uw recht ten beste:Ga naar voetnoot11
Gereede voorraet is onnut,
Ten zy men 't zeerecht pass' te paeien.Ga naar voetnoot13
Het donderkruit eischt vonck en vier.
15[regelnummer]
De roode haen moet rustigh kraeien:Ga naar voetnoot15
Op 't zwaeien van de bloetbanier,
Het roode paert met sporen noopen,Ga naar voetnoot17
Den kam opsteecken in dat perck.Ga naar voetnoot18
Zoo sluit men 't heiloos zeeslot open:
20[regelnummer]
Zoo valt geen beer den leeu te sterck.Ga naar voetnoot20
Aen wijs beleit zal 't niet ontbreecken,
Noch voorgang van 's landts amirael,
Dat 's klaer aen WASSENAER gebleecken,
Die, als een zeerots van metael,
25[regelnummer]
Zich schrap zette in de barreningenGa naar voetnoot25
En 't buldren van den noortorkaen,Ga naar voetnoot26
Die gansch Europe wou bespringen,Ga naar voetnoot27
De zeevaert in zijn boeien slaen.
Hoe queet zich Floriszoon, en Witte,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
In 't onweêr van dat krijghsgevaer!Ga naar voetnoot30
Hoe offerden zich in die hitte
Ons Decien op 't hoogh altaerGa naar voetnoot32
Van Mars, hun vaderlant ten goede,Ga naar voetnoot33
Ten dienst van Hollants bontgenoot!
35[regelnummer]
Hun vier verslont de waterroede.Ga naar voetnoot35
Men eerze in beelden na hun doot.
Laet weiflaers en verraeders bevenGa naar voetnoot37
| |
[pagina 651]
| |
Voor d'oorloghstucht, die kent geen bloet,Ga naar voetnoot38
Ziet bloetverwanten aen, noch neven.Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Out Rome stont op dezen voet.Ga naar voetnoot40
Wat baet het Brutus uit te houwen,
In klaeren marmersteen zoo pratGa naar voetnoot41-42
Zijn streng gerecht en tucht t'ontvouwen?Ga naar voetnoot43
Dat voorbeelt natreên sticht een stadt.Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Zoo brult de zeeleeuw van Venedigh:Ga naar voetnoot45
Daer lijdt het oogh des staets geen' schimp.Ga naar voetnoot46
Men ga in burgerzaecken zedigh:Ga naar voetnoot47
Hier gelt verbloemen, gunst, noch glimp.Ga naar voetnoot48
Genadigh zijn, is ongenadeGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
In staets belang. hy spaert geen bloet,
Die schelmen spaert. men recht te spade,Ga naar voetnoot51
Daer staetrecht voortgang eischt, en spoet.Ga naar voetnoot52
Men prest hier niet: hier valt geen klaegen.Ga naar voetnoot53
Wie 't lijf op prijs zet, moet het waegen.Ga naar voetnoot54
| |
Op d'afbeeldinge van den doorluchtighsten zeehelt, H. Jakob van Wassenaer, Vryheere van Wassenaer &c. Amirael van Hollant en Westvrieslant.aant.Ga naar voetnoot*INVIDIAE CAPAX. De goude balck in 't blaeuwe velt,
De zilvre maen in 't roode meltGa naar voetnoot2
De Burghgraefschap, en Wassenaeren:Ga naar voetnoot3
Maer in de blaeuwe en roode baren,Ga naar voetnoot4
| |
[pagina 652]
| |
5[regelnummer]
Voor 't vaderlant en 't algemeen,
Recht door twee zeekasteelen heen,Ga naar voetnoot6
Beschoten van twee gloênde stranden,Ga naar voetnoot7
De lant-en-zeepest uit te branden,Ga naar voetnoot8
En met 's lants sleutel, kruit, en lontGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
En zeekortou den OrezontGa naar voetnoot10
Ontsluiten, adelt hem rechtschapen.Ga naar voetnoot11
Zoo kroont helt WASSENAER zijn wapen.Ga naar voetnoot12
J. v. Vondel.
't Amsterdam, voor de Weduwe van Abraham de Wees, op den middeldam. 1658. |
|