De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660
(1935)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 576]
| |
Voor Alexander den VII.aant.Ga naar voetnoot*Hersteller van JESUS Societeit in den Staet van Venetie.RESTITUIS REM.
Hantwerpen. Ter Druckerije voor de Societeit. 1657. | |
[pagina 577]
| |
I. Zang.
Helptme, o goddelijcke rejen,
Zalige Englen, daer om hoogh;
Helptme nu, van 's hemels boogh,
JESUS broederschap gelejen,
5[regelnummer]
Daer Sint Marck Ignatius,Ga naar voetnoot5
Op 't behaegen der dry Kroonen,Ga naar voetnoot6
Welkom heet in zijne zoonen,
Met een' blijden vredekus.
ALEXANDER, overgooten
10[regelnummer]
Van Godts Geest en poëzy,Ga naar voetnoot9-10
Storte zijnen geest in my
Uit de zeven Roomsche sloten.Ga naar voetnoot12
Zijne topstar, die haer' glansGa naar voetnoot13
Uit de bergen door de dalen
15[regelnummer]
Uitspreit, leide al Godts kooraelenGa naar voetnoot15
Op mijn kercklier aen den dans.Ga naar voetnoot16
Laet Pindaer den renpalm loven:Ga naar voetnoot17
Deze olijf kan 't al verdoven.Ga naar voetnoot18
I. Tegenzang.
Grooten passen groote zaecken,
20[regelnummer]
Allergrootsten 't grootst van al,Ga naar voetnoot20
Fabius een' HannibalGa naar voetnoot21
En zijn torts van 's Tybers daecken
Af te keeren, en dien Staet,Ga naar voetnoot22-23
Zoo veele ongeruste bedden,Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Langksaem door gedult te redden.Ga naar voetnoot25
Alexander zagh EufraetGa naar voetnoot26
Noch geen' Ganges aen: zijn bendenGa naar voetnoot27
| |
[pagina 578]
| |
Overtrocken met een' loopGa naar voetnoot28
Azie, Afrike, en Euroop,
30[regelnummer]
Tot aen 's weerelts uiterste enden.
d'Overwonnen danckt de maght,Ga naar voetnoot31
Die hem door de neêrlaegh zegent,Ga naar voetnoot32
En, gelijck een Godt, bejegentGa naar voetnoot33
Onder 't menschelijck geslacht,
35[regelnummer]
Daer de wieroockouters blaecken.
Grooten passen groote zaecken.
I. Slotzang.
Recht. Zoo past het oock den lestenGa naar voetnoot37
Van de Fabiën Godts huis
Door het zegenrijcke Kruis
40[regelnummer]
Voor te staen, de Turcksche pestenGa naar voetnoot40
Af te keeren, en Sint MarckGa naar voetnoot41
Op te wecken om Lojole
Te herstellen in zijn schoole,
En geslote stadt en kerck.Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Recht. Zoo past het ALEXANDER
Den Chinees en IndiaenGa naar voetnoot46
t'Overwinnen door Godts vaen,
Christus opgerechten stander.Ga naar voetnoot47-48
Een verdooft op zijnen troonGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
Fabius, en Flippus zoon.Ga naar voetnoot50
II. Zang.
O gezegende herboorte
Der genootschap, daer de LeeuwGa naar voetnoot52
Heerlijck, na een halleve eeuw,
JESUS ballingen ter poorte
55[regelnummer]
Weder inhaelt, als een vloot,
Die uit Ofir met haer kielenGa naar voetnoot56
Schatten aenbrengt voor de zielen,
| |
[pagina 579]
| |
En belant met vollen schoot.Ga naar voetnoot58
Nu verstommen lasterboecken,Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
Lastermonden, Haet, en Nijt,
Voor dees zege, na dien strijt
Tegens d'opgehitste Vloecken.Ga naar voetnoot62
Zy verkeeren alle in steen,
Die den beucklaer wederstreven,Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
Daer Godts titel in gedreven
Noit zoo schoon de zee bescheen,
En Antenors heerschappije.Ga naar voetnoot67
Duick nu, nacht van Barbarije.Ga naar voetnoot68
II. Tegenzang.
Dat het kerckrecht van Sint PeterGa naar voetnoot69
70[regelnummer]
Eens beginne, en vonnis strijck'
Over 't klaegende ongelijck,Ga naar voetnoot71
Voeght dien stoel, en niemant beter.
Die ter poorte uitgaen met Godt,Ga naar voetnoot73
In een' staetstorm, zoo verbolgen,Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
's Heilants droeven kruisgang volgen,
Elck ten schimp staen, en ten spot,
Worden tot deze eer gewaerdight,Ga naar voetnoot77
Niet by hantvest, dwang, en drift,Ga naar voetnoot78
Maer door 't eigen kruisgeschrift,Ga naar voetnoot79
80[regelnummer]
Als hun meester, gerechtvaerdight.Ga naar voetnoot80
Zoo verkeert de doornekrans,
En dat vinnigh tegenkanten
In een kroon van diamanten,
In een' loutren zonneglans.
85[regelnummer]
Ay, wie weigert kruis en lijden?
Triomfeeren volght het strijden.
| |
[pagina 580]
| |
II. Slotzang.
Zou de stoel hen niet beschutten,Ga naar voetnoot87
Die den storm van 's afgronts poelGa naar voetnoot88
Uitstaen, en den Roomschen stoelGa naar voetnoot89
90[regelnummer]
Met hun halzen onderstutten?
Zou d'aeloude SleutelmaghtGa naar voetnoot91
Niet de sloten opensluiten,
Die zoo lang den toegang stuiten
Voor 't stantvastighste geslacht?Ga naar voetnoot94
95[regelnummer]
Kan gehoorzaemheit verbeuren
Haer gerechtigheit, en Recht,Ga naar voetnoot95-96
In veel jaeren noit beslecht?Ga naar voetnoot97
Zou d'onnozele eeuwigh treuren,Ga naar voetnoot98
Zuchten in dit worstelperck?
100[regelnummer]
Neen, het einde kroont het werck.
III. Zang.
Paduaensche letterwijzenGa naar voetnoot101
Heeten aen den PadusstroomGa naar voetnoot102
Hun genooten wellekoom.
Torentrans en kercken rijzen,
105[regelnummer]
Steecken 't hooft op, nu de deught
En de wijsheit, dus gesteven,Ga naar voetnoot106
Schooner luister van zich geven
Door den opgang van hun jeught.Ga naar voetnoot108
Moght Valeer den tijt herleven,Ga naar margenoot*Ga naar voetnoot109
110[regelnummer]
Boeten 't schendigh tijtverlies
In 't gedicht van 't gulden vlies,Ga naar voetnoot110-11
Hy zou met dit vaendel strevenGa naar voetnoot112
Door de baren naer de vacht
| |
[pagina 581]
| |
Van het Kruislam, dat de vleckenGa naar voetnoot113-14
115[regelnummer]
Van het Heidendom kan decken,
En genezen door zijn kracht.Ga naar voetnoot114-16
Livius, herschrijf uw bladen:Ga naar voetnoot117
Rome leeft door braver daeden.Ga naar voetnoot118
III. Tegenzang.
Weereltwijsheit bouwt de muuren
120[regelnummer]
En den burgerlijcken Staet,
Die verandert en vergaet,
Schoon hy menige eeuw kan duuren:
Rome, dat zoo heerlijck stont,
En daer weerelden om slaven,Ga naar voetnoot124
125[regelnummer]
Leght al lang in puin begraven,Ga naar voetnoot125
En met al zijn pracht te gront:
Maer de hooftstadt aller steden,
Die van outs in bloedigh zweet
Onder Christus kruisvaen street,
130[regelnummer]
Van geen paertshoef wert vertreden.Ga naar voetnoot130
Hanthaef dan, Veneetsche Raet,
Met een levendigh betrouwen
Die Sint Peters kerckmuur bouwen,Ga naar voetnoot133
Godt ter eere, en uwen Staet.Ga naar voetnoot134
135[regelnummer]
Zwaert en kogel steên vernielen:Ga naar voetnoot135
Godt leeft eeuwigh in zijn zielen.Ga naar voetnoot136
III. Slotzang.
Dit herstellen is Venedigh
Ruim de kroon van Krete waert.Ga naar voetnoot137-38
Ottoman ontziet het zwaertGa naar voetnoot139
140[regelnummer]
Van den Zeeleeuw, streng en snedighGa naar voetnoot140
In 't verweeren van Godts zaeck.
Hoort hem onder JESUS ridderen,Ga naar voetnoot142
Zonder schricken, zonder sidderen,
| |
[pagina 582]
| |
Uit zijn golf, geterght tot wraeck,
145[regelnummer]
Brullen over gansch Turckijen.
Ziet zijn boeck den Alkoran,Ga naar voetnoot146
Die geen licht verdraegen kan,
Overtuigen, overstrijen,Ga naar voetnoot148
Waer dees zon de nevels breeckt.
150[regelnummer]
Dwaeling zwicht, als waerheit spreeckt.
IV. Zang.
ALEXANDER, help mijn cijter
Met uw maete. Geen PindaerGa naar voetnoot152
Kan u volgen met zijn snaer;
't Zy gy aenstapt met den mijter
155[regelnummer]
Van Melchisedech, om paisGa naar voetnoot155
In te voeren onder Heeren,Ga naar voetnoot156
Die door oorlogh 't Kruis onteeren;
't Zy de Noortstar uw palais
Door Christine koom' begroeten,Ga naar voetnoot158-159
160[regelnummer]
Die, gezalft in 't openbaer
Van uw hant, voor 't hoogh altaerGa naar voetnoot161
Zich vernedert aen uw voeten,
U voor haeren vader kent.Ga naar voetnoot163
Toevlught der verstrojelingen,Ga naar voetnoot164
165[regelnummer]
Help en sterck my onder 't zingen,
Zulck een' koorzang ongewent.
O Hersteller der getrouwen,
Wie kan uwen lof ontvouwen!
IV. Tegenzang.
Geen gedachtenis van naelden,Ga naar voetnoot169
170[regelnummer]
Daer het zwerck om hoogh op drijft,
Langer in heur waerde blijft,
Hoe d'Egyptenaers oock praelden,
| |
[pagina 583]
| |
Als uw voorzorgh, trouw besteetGa naar voetnoot173
Aen de kudde, uw' staf bevolen,Ga naar voetnoot174
175[regelnummer]
Die in 't weiden niet kan doolen,Ga naar voetnoot175
En zijn lammers niet vergeet.
Gy, die waerdigh, hier beneden,
Christus stede en stoel bezit,Ga naar voetnoot178
Als een hooft, bestelt elck lidtGa naar voetnoot179
180[regelnummer]
Zijne plaets, opdat de leden
't Lichaem dienen in 't gemeen,Ga naar voetnoot181
Elck hun beurt en ampt bewaeren,Ga naar voetnoot182
Zonder buiten 't spoor te vaeren.
Op uw maet en voorzang treên
185[regelnummer]
Alle wettige amptenaeren.Ga naar voetnoot185
Eene hant vereent veel snaeren.Ga naar voetnoot186
IV. Slotzang.
O Hersteller der getrouwen,
Leef in eere, wyder dan
't Licht van 't starrelicht gespanGa naar voetnoot189
190[regelnummer]
't Heiligh koningkrijck ziet bouwen,Ga naar voetnoot190
Dat, van eeuw noch grens bepaelt,Ga naar voetnoot191
Naer uw kerckgezanten luistert,Ga naar voetnoot192
Waer de waerheit, lang verduistert,
Uit den naem van JESUS straelt.Ga naar voetnoot194
195[regelnummer]
Laet de schaduw van uwe eickenGa naar voetnoot195
Elck beschutten, die uw woort,
Als een kerckorakel, hoort,
En ontfang dit tot een teiken
Van mijn' plicht, u onderdaen:Ga naar voetnoot199
200[regelnummer]
Neem mijn' zang voor wieroock aen.
I.v.V.
|
|