De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660
(1935)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekendDe CXLVII. Harpzang.Ga naar voetnoot*Lauda, Hierusalem, Dominum. O gewijde stadt des Heeren,
Koningin van alle steên,
Schoon Jerusalem, alleen
| |
[pagina 562]
| |
Uitgekooren, help vermeeren
5[regelnummer]
'S hemels lof:
Hier is stof
Om uw zangen te stoffeeren.Ga naar voetnoot7
Bergh van Sion, daer Levijten
Gaen te koore, en dagh en nacht
10[regelnummer]
Af- en aengaen op hun wacht,
Overschaduwt van tapijten,
Hier is stof
Tot Godts lof:
Hier is stof, om u te quijten:Ga naar voetnoot1-14
15[regelnummer]
Want de Godtheit onverdrooten
Deckt u dicht voor slagh en stoot,
Sterckt uw poorten tegens noot,
Sterckt haer grendels, en haer slooten,
Zegent al
20[regelnummer]
Uw getal,
Burgery, en stegenooten.
Hy bevredight uwe paelenGa naar voetnoot22
Mest uwe ackers, datze staen
Rijck van wijn, olijf, en graen,
25[regelnummer]
Waer de zon hen koomt bestraelen,
En gy gaet
Dus verzaet
Uwen vrijen adem haelen.Ga naar voetnoot23-28
Zijn bevelen gaen, als posten,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Over 't aerdtrijck, en zijn woort
Loopt, van 't een aen 't ander oort,
Sneller dan oit blixems kosten,
Waer de lucht,
Grof bevrucht,
35[regelnummer]
Wolck en zwerck van vier verlosten.Ga naar voetnoot31-35Ga naar voetnoot32-35
's Winters zaeit hy witte vlocken,
Sneeuw, zoo wit als wol noit was.
Rijp verspreit hy verre, als asch,
| |
[pagina 563]
| |
Hagelt klaer kristal by brocken.
40[regelnummer]
Och, wie zou
Zulck een kou
's Winters uitstaen onverschrocken!
Naulijx spreeckt hy, daetlijck quijnen
Sneeuw, en rijp, en ijs, op 't velt:
45[regelnummer]
Hagelsteen en sneeuwjaght smelt.
Blaest hy laeuwte, zy verdwijnen
Voort van schroom:Ga naar voetnoot47
Zee en stroom
Dojen voor Godts zonneschijnen:Ga naar voetnoot43-49
50[regelnummer]
Maer Godts stamhuis in 't byzonder
Is behantvest met zijn woort,Ga naar voetnoot51
Wet, en regel, voort en voort.Ga naar voetnoot52
Alle volcken leggen onder.Ga naar voetnoot53
Godt heeft geenGa naar voetnoot54
55[regelnummer]
Hier beneên
Zoo verlicht door menigh wonder.
|
|