De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660
(1935)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekendDe CXXXIII. Harpzang.Ga naar voetnoot*Ecce nunc benedicite Dominum. Welaen nu, gy oprechten,
En godtgewijde knechten,
Zeght danck den goeden Godt,
Uw allerhooghste lot,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Die lust hebt te verkeeren,
Te staen in 't huis des Heeren,
In 't voorhof van Godts huis,
Aendachtigh, stil, en kuisch.Ga naar voetnoot8
Nu heft, om hem te loven,
10[regelnummer]
Uw handen op naer boven
In 't heilighdom, by nacht
Gestelt op uwe wacht.
Die hemel schiep en aerde,
En in dien stant bewaerdeGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Verrijcke u uit den schat
Van Sion, zijne stadt.
|
|