De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660
(1935)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 468]
| |
De XCVIII. Harpzang.Ga naar voetnoot*Dominus regnavit, irascantur. Toen 't heidendom was uitgedreven
Regeerde Godt dit Rijck.Ga naar voetnoot1-2
Laet alle Godts bandijten razen,
Al d'aerde te gelijck
5[regelnummer]
Van moeite twist en oproer beven,Ga naar voetnoot3-5
Dat zal hem niet verbazen,Ga naar voetnoot6
Die uit den Cherubijnetroon
Elck zwichten heet voor zijn geboôn.Ga naar voetnoot8
De Heer is 't eenige alvermogen
10[regelnummer]
Te Sion, en zit hoogh
Verheven boven alle volcken,
In top van 's hemels boogh.Ga naar voetnoot12
Laet elck, van yver opgetoogen,
De Godtheit aen de wolcken
15[regelnummer]
Verheffen, en zijn' naem en lof,
Die grooter is dan 't hemelsch hof:
Want heiligh, schricklijck, en vervaerlijck
Is d'eerste majesteit,
En 's Konings majesteit beminde
20[regelnummer]
Het Recht, zoo vlack als 't leit.Ga naar voetnoot20
Gy stelde een wijs en wet eenpaerlijckGa naar voetnoot21
Voor alle uw wetgezinde,Ga naar voetnoot22
En hanthaeft Jakob, uwen knecht,
Door loon en straf by 't wettigh Recht.
25[regelnummer]
Verheft dan onzen Godt te zamen,
En bidt de voetbanck aen,
Die Godt gewijt is, en zijn treden.Ga naar voetnoot27
Volght Moses onderdaen,Ga naar voetnoot28
En Aron mede, welcker naemenGa naar voetnoot29
| |
[pagina 469]
| |
30[regelnummer]
Het priesterdom bekleeden,
Als Samuel, en by hunn' tijtGa naar voetnoot31
Godts naem aenbaden, hoogh gewijt.
Zy hielden aen Godt aen te roepen:Ga naar voetnoot33
Hy hoorde hen terstont,
35[regelnummer]
Sprack met hun uit een wolckkolomme.
De wetten by Godts mont
Gestaeft voor Jakobs twalef troepen,Ga naar voetnoot37
Bewaerden zy alomme:
En ghy verhoorde, o Jakobs Godt,
40[regelnummer]
Hun bede, en klaght, van 't eeuwigh slot.Ga naar voetnoot40
Op hunne aendachtige gebeden,Ga naar voetnoot41
Voor 's volx vergrijp gestort,
Bedaerde uw strenge gramschap weder,
Die u ter straffe port.
45[regelnummer]
Gy liet u zoenen van beneden.Ga naar voetnoot45
De boozen voelden wreeder
En strenger uw gerechte wraeck,
Tot voorstant van uw erfdeels zaeck.
Verheft dan onzen Godt te gader,Ga naar voetnoot46-49
50[regelnummer]
En offert zonder ergh,
Op zijnen heilgen bergh,
Den heiligen en hooghsten vader:
Want zulck een heiligheit
Dien lof van ons verbeit.Ga naar voetnoot54
|
|