De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660
(1935)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 209]
| |
Op het Eeuwgetijde Van den H. Vader Ignatius de Loiola.aant.Ga naar voetnoot*Missus in Imperium magnum. Nu komt het vrolijk EeuwgetijGa naar voetnoot1
Van held IGNATIUS ons leeren
Den ongelijken strijd van HeerenGa naar voetnoot3
En knechten tegens hun partij.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Hoort wakker toe, en slaat uwe oogen
Op dees slag-ordens, die hij stelt
En plant, een ijder in hun veld.
Hij geeft u keur van orelogen.
De Vorst der helle slaat de trom,
10[regelnummer]
De groote Vorst des hemels mede.
Wie zich verbinden wil bij eede:
Men geeft u keur van Heerendom.Ga naar voetnoot12
Verkiest de Maan, die licht verandert,Ga naar voetnoot13
Het merk van 't heiloos helsch gespuis:
15[regelnummer]
Of volgt met ijver 't heilig Kruis,
En Christus zegenrijken standert.
De loon is ongelijk. De doodGa naar voetnoot17
Is 's afgronds loon, na lastig streven:Ga naar voetnoot18
Maar Jezus schenkt het eeuwig leven
20[regelnummer]
Zijn' zoudenier, beproeft in nood.Ga naar voetnoot20
Hoe ijdel quijten 's afgronds slaven,Ga naar voetnoot21
Geketent van den duistren nacht,Ga naar voetnoot22
Zich in dien oorlog, op hun wacht,
Verblind door glimp van valsche gaven!Ga naar voetnoot24
| |
[pagina 210]
| |
25[regelnummer]
Wie dus bedrogen, zucht en hooptGa naar voetnoot25
Op 't hoogste goed, word met verlangen,
In 's grooten Heilants dienst ontfangen,
Indien hij rustig over loopt.Ga naar voetnoot28
Zoo vlied LOJOLE uit 's werelds benden,
30[regelnummer]
En wisselt wijs den wapenrok
En 't slagzwaard om een pij, en stok.Ga naar voetnoot31
Hij gord een' zak om zijne lenden.
Hij voert godvruchtigheid en tucht
En letterwijsheid in de steden,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Verdrijft de woeste en wilde zeden,
En duisternissen van de lucht.Ga naar voetnoot36
Nu ziet het Roomsche Rijk Gods vanen,
Op deze kerktrompet, zoo hoogGa naar voetnoot38
Gevlogen, als geen arent vloog,
40[regelnummer]
In Oost en West, bij d'Indianen.Ga naar voetnoot40
De kerken rijzen, nieuw gebouwt
Tot aan de lucht. Ontelb're zielen
Verhongert voor het Manna knielen,Ga naar voetnoot43
Dat eeuwig haar in 't leven houd.
45[regelnummer]
De zekerheid des heils, daar boven
Te smaken, buiten zielgevaar,
Ontbeerd hij gaarne, om Gods altaar
Te bouwen, hier van elk verschoven.Ga naar voetnoot45-48Ga naar voetnoot48
Zoo wenschte Mozes uit Gods boekGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
Gewischt te zijn, en wettige orden.
Zoo wenschte Paulus zelf te worden,Ga naar voetnoot51
Om Jakobs zegen, ijders vloek.
Gelukkig zag hem PampeloneGa naar voetnoot53
Geschoten, en in 't hart gewond
55[regelnummer]
Van zuivre liefde, om dus gezond
| |
[pagina 211]
| |
Te dienen, onder 's hemels kroone.Ga naar voetnoot56
Nu straalt hij uit de wolken neer
Met eenen glans van grooter waarde
Dan Nerius die 't hoofd op d'aardeGa naar voetnoot59
60[regelnummer]
Van licht omschenen zag wel eer.
Gij die stantvastig hebt gestreden,
Waar 't godlijk heir de trommels roert,
Dat Jezus naam in 't vaandel voert,
Beschut uw benden hier beneden.Ga naar voetnoot64
J. v. Vondel.
|
|