De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660
(1935)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekendVerlossinge Van Valencyn
| |
[pagina 205]
| |
10[regelnummer]
Gebriesch van paerden, veltgeschreyGa naar voetnoot10
Het kryghsvolck voerden aen den rey,Ga naar voetnoot11
Om d'eedle Bruit van Henegouwen.Ga naar voetnoot12
De Stadt en legers staen in brant,Ga naar voetnoot13
En roock, en smoock, en buskruitnevels.
15[regelnummer]
De blixem straelt op muur, en gevels,
En wal. het weêrlicht over 't lant.
De bodem davert van den donder
Der elementen, die om strijt
Hier worstelen. het aerdtrijck splijt
20[regelnummer]
Tot zijnen navel toe van onder.
Het stormende onweêr duurt. De maght
Der Staetzucht, die den Vrede dompelt,Ga naar voetnoot22
De rust der weerelt overrompelt,
Stont tweewerf pal, en in haer kracht,
25[regelnummer]
Tot datze voelt den strijt hervatten
Met grooter moedt, de derde mael,
Waerop, voor 't schitterende stael,
Haer benden van elckandre spatten.
De Helt, na 's vyants nederlaegh,
30[regelnummer]
Gaet strijcken met de kryghsstandaerden,Ga naar voetnoot30
Geschut, en roof, en wagenpaerden,Ga naar voetnoot31
En vaeght veel steden van dees plaegh.Ga naar voetnoot32
Men zuchte een gansche maent, by duister,
In die benaeude lucht, om troost,
35[regelnummer]
Tot dat de glans van 't helder OostGa naar voetnoot35
Ten leste doorbrack met zijn' luister.
Toen quam de ZwaenGa naar margenoot* van Valencijn,Ga naar voetnoot37
Niet meer geschut voor dam en sluizen,Ga naar voetnoot38
Verheught het bloedigh Schelt afbruizen,
40[regelnummer]
Met's Oostenryckers zonneschijn;
Terwijl in deze blijde stralen
Haer buuren, Ryssel, Kameryck,
En 't oude Doornick, te gelijck
Haer' adem en haer hart ophaelen.Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Zy zingt, daer zy den PRINS ontmoet,
En buiten d'ope poort bejegent:Ga naar voetnoot46
| |
[pagina 206]
| |
O Oorloghshelt van Godt gezegent,Ga naar voetnoot47
Ry binnen, op 's verlosten groet.
Ry binnen, die aen 's Vaders kroone
50[regelnummer]
Twee perlen hechte, door beleit
En onverwonne dapperheit,
Te Napels, en te Barcelone.Ga naar voetnoot49-52
Longone danckt u voor uw deught,Ga naar voetnoot53
Herstelt in d'oude heerschappye.
55[regelnummer]
Voor uwen arm bezwijckt Turckye,
Dat op de zee u laegen leit.
Het Neêrlant bouwt zijn rust en hoopeGa naar voetnoot57
Op uwe vroomheit, na veel smart,
Onthaelt u met een danckbaer hart,Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
Opgaende Zon van 't droeve Europe!
M DC L VI.
|
|