De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656
(1931)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 905]
| |
[pagina 906]
| |
Matige Regeering.aant.Ga naar voetnoot*Wie leerzaem is leene oogh, en oorGa naar voetnootvs. 1
Aen maetzang en Amfions snaeren.Ga naar voetnoot2
De ruwe rotssteen treet u voor,Ga naar voetnoot3
Vervormt in beeldwerck en pilaeren.
5[regelnummer]
Hy schickt zich ront, vierkant, en lang,
Trots Thebes stercke wallen:Ga naar voetnoot6
Terwyl Merkuur de dubb'le slangGa naar voetnoot7
Betemt, en milt aen allen
Den gulden hoet der Vryheit schenckt,
10[regelnummer]
En d'Overheit naer 't Raethuys wenckt;
Wiens kloeck beleit haer onderzatenGa naar voetnoot11
Zoo voeghzaem leit, en vint zoo trouw,Ga naar voetnoot12
Dat yder geerne aen 't vast gebouw
Een grontsteen streckt, en stut der Staten;Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Naerdien dees Harpenaer ons leert:Ga naar voetnoot15
Dat maet te houden best regeert.
M DC LV.
| |
[pagina 907]
| |
Zilveren gedenkpenning van 't Stadhuis door G. Pooll: keerzijde, met de bijbehorende tekst.
| |
[pagina 908]
| |
Maghtige Neering.aant.Ga naar voetnoot*Hier landt het Griecksche HeldenschipGa naar voetnootvs. 1
Voor wint, uit d'ongestuime baeren,
Bevryt van barning, strant, en klip,Ga naar voetnoot3
De stieren, draeck en oorlogsschaeren,
5[regelnummer]
Die 't al te boven is geraeckt.Ga naar voetnoot5
Het gulde Vlies te plucken
Zo ver van honck, en sterck bewaeckt,
Magh yder niet gelucken.
Men roemt van outs op d'eerste kiel,
10[regelnummer]
Die zulck een schat te beurte viel;
Zoo ons de Dichters niet bedrogen:Ga naar voetnoot11
Maer d'Amsterdamsche Kogh, gewis,Ga naar voetnoot12
Veel grooter koopvaerdyschip is,
Vol neering, ryckdom, en vermogen.
15[regelnummer]
Men treck' te water of te velt;Ga naar voetnoot15
De Stadt van Amsterdam schaft gelt.
M DC LV.
|
|