De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656
(1931)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 850]
| |
Ter Bruiloft Van den E. Heer, Aernout Hellemans Hooft,
| |
[pagina 851]
| |
d'Alpes kosten zijne vluchtGa naar voetnoot24
25[regelnummer]
Niet beletten, met haar kruinen,
Hy ziet zee noch bergen aan,
Vlieten, wildernis, noch duinen,
Po, noch Arno houd hem staan,
Noch geen Tiber, PerthenopeGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Zag hem drijven op zijn pluim:Ga naar voetnoot30
Maar hy keerde zonder hope
Door het Hemelsblaauwe ruim,
Naar de Loir, en d'oude Seyne,
Van de Seyne naar de Teems.
35[regelnummer]
Valt mijn Hollant dan te kleine,
Sprak hy, dat ik dus uitheems
Eeuwig omdwaal, door de wolken,
Beter in mijn vaderlant
Buit gezocht, dan vreemde volken
40[regelnummer]
Te bespieden. Aan de kant,
Daar de Rynstroom loopt ten ende,Ga naar voetnoot41
Zag hy flukx een kuische Duif
Zitten, onder de bekenden,
En bekoort door deze kuif,
45[regelnummer]
Vlieght hy tienwerf om die HOUVE.Ga naar voetnoot45
End'lijk valt hy uit de lucht,
Grijpt d'onschuldige, en de droeve,
Die van dootschrik kermt, en zucht,
Och, waar vind ik een behoeder,
50[regelnummer]
Helpme, och helpme nu, och, och,
Helpme Zusters, Speelnoots, Broeder,
Och de lucht is vol bedroch,
Maar geen ARENT past op 't kermenGa naar voetnoot53
Van een Duive. Hy vliegt heen,
55[regelnummer]
En vertroost haar, uit ontfermen,
Zijt gerust, en wel te vreên,
't Is onnodig dat men zidder,
Daar geen onheil wert verwacht,Ga naar voetnoot58
Geef u over aan den Ridder,Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
Als een vrucht van zijne jacht;
Vrees geen Arentsklaau of pennen,
| |
[pagina 852]
| |
Dees verscheurt de Duive niet,
Kunt gy slechts uw aart gewennen
Naar zijn lust en HOOFT-gebied,
65[regelnummer]
En uw moeders HOEF vergeten,
Alle uw droefheit is gesleten.
J.V. VONDEL.
|
|