Op het Marmerbeelt van den edelen en gestrengen heere, H. Joan Huidekooper,aant.Ga naar voetnoot*
Ridder, Heere van Maerseveen, Neerdyck, &c. Burgermeester en Raet, en Bewintheer der Oost-Indische Maetschappye t'Amsterdam.
Zoo vat de beitel van Quellyn in louter marmer
Naer 't leven wat ons oogh in Huidekooper ziet,
Den burgervader en trouwhartigen beschermer
Der koopstadt, daer de Nyt haer pylen op verschiet.
Het lust den burger hem in marmersteen t'aenschouwen:
10[regelnummer]
Maer schooner staet de man in 't hart des volx gehouwen.
|
-
voetnoot*
- Van 1655. Afgedrukt volgens de tekst in de Hollantsche Parnas, Amsterdam 1660, blz. 138.
Het borstbeeld, gebeeldhouwd door Arthur Quellinus, is gemerkt: I. Huydecooper Sr. van Maerseveen A 1654 Aetatis 53 - A.Q. (door elkander). Het bleef in het bezit van de familie. Zie over Huydecoper hiervóór: Op het vertrek van G. Hulft, vs. 69 (blz. 813).
-
voetnootvs. 5
-
Christine: van Zweden. De Hollandse patriciërs waren zeer gesteld op de verheffing tot ‘ridder’ aan een buitenlands hof.
-
voetnoot6
-
De Keurvorst: Frederik Willem van Brandenburg, bijgenaam de Grote Keurvorst, die gehuwd was met Louise Henriëtte, de oudste dochter van Frederik Hendrik, zie De Kleefsche Hofzwaen, hiervóór blz. 154. Nadat op 6 Februarie 1655 een jonge keurvorst geboren was, verzocht Frederik Willem de stad Amsterdam peter te zijn van zijn zoon en hem een rentebrief van 1000 gulden jaarliks in een gouden doos te schenken. Bij vroedschapsbesluit van 17 April werd dit aangenomen. Daar achter de zending een diplomatiek doel was verborgen, kreeg geen secretaris, gelijk bij buitenlandse zendingen gebruikelik was, maar de presiderende burgemeester Joan Huydecoper, Heer van Maersseveen, de eervolle opdracht als peter het doopfeest te Berlijn te gaan bijwonen en de lijfrentebrief te overhandigen. Op 25 April 1655 aanvaardde het buitengewone gezantschap met grote plechtigheid de reis (Mr. N. de Roever, Uit onze oude Amstelstad, Amsterdam 1890, IV, blz. 1-28).
-
voetnoot7
- Als bewindhebber van de O.I. Compagnie.
-
voetnoot8
-
Maerseveen: de heerlikheid waarvan hij de naam droeg; draeft hoogh en groeit: is trots en geniet van.
|