De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656

[p. 841]

Knip-zang.aant.^*

Rozemond zag op, en riep,
Met de dood op hare lippen,^{vs. 2}

Toen de wang haar verf verschiep,³

Boksvoet, wat bediet dit knippen?⁴
Zoek in wouden en op klippen⁵

Andre jacht en Minnestof,⁶

Zonder onzen slaap te steuren.
Mach ons dan geen rust gebeuren?⁸

Och, Och, Och! dit is te grof.

J.V. VONDEL.

* Van of vóór 1654. Afgedrukt volgens de tekst in Het tweede deel van de Koddige Olipodrigo, Amsterdam, 2de deel, 1654, blz. 236.
De ‘Knipzangen’ waren een reeks van 18 gedichtjes, van verschillende auteurs, gemaakt naar aanleiding van het ‘velddeuntje’ van P.C. Hooft ‘Rozemond die lag en sliep’, waarin verteld wordt dat Pan ‘liep zoetjes op haar borsje knippen’. Op dit ‘knippen’ hebben Vondel en verscheiden anderen variaties gemaakt.

vs. 2 Met de dood op hare lippen: dodelik verschrikt.

3 haar verf verschiep: haar kleur verwisselde, verbleekte.

4 Boksvoet: Faun.

5 klippen: rotsen, bergen.

6 Minnestof: liefjes.

8 gebeuren: ten deel vallen.