De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656
(1931)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekendLof-zang van Sinte Klara.aant.Ga naar voetnoot*Assisium verplicht
Europe om 't kloosterlicht,Ga naar voetnootvs. 2
Dat uit haar,, Het altaar,, Der Klarissen
Gebouwt heeft en gesticht.Ga naar voetnoot3-4
5[regelnummer]
De zwangre Moeder, had
Niet ijdel, toen ze badGa naar voetnoot6
Op de knien,, Al voorzien,, Deze klaarheidGa naar voetnoot7
Van haar geboorte-stad.
Dit voorspel van de faamGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Gaf KLARA haren naam
| |
[pagina 837]
| |
Naar de daad,, En den staat,, Van haar leven,Ga naar voetnoot11
Eer 't 's werelds nacht beschaam'.Ga naar voetnoot12
Men zag in d'eedle vrucht
Godvruchtigheid en tucht,
15[regelnummer]
Op de vont,, Uit Gods mond,, Ingeblazen,Ga naar voetnoot15
Een zuivre drift en lucht.Ga naar voetnoot16
Haar tijd- en stad-genoot
Franciskus, naakt en bloot,
Niet van moed,, Maar van goed,, Neemt behagen
20[regelnummer]
In zulk een kerk-kleinoot.
Hij leertze's werelds lot
Versmaan, uit lust tot God,
En hij wijd,, Haar verblijd,, Met zijn handen,
De weelde en pracht ten spot.
25[regelnummer]
De zuster Agnes, word
Door haar gebeen geport,
Naar Gods raad,, Eer en staat,, Te verlaten,
In 't haire kleed gegort.
De heilge KLARA, naakt
30[regelnummer]
En arm, van ijver blaakt.
Zij regeert,, Dus verneert,, als Abdisse,
En bid, en vast, en waakt.
Op 't voorbeeld dezer Maagd,
Het duizenden behaagt
35[regelnummer]
Hoofsche pracht,, En geslacht,, Te versmaden,
En lust, van elk bejaagt.
Het zijze leest, of bid,
Of opgetogen zit,Ga naar voetnoot38
Boven 't volk,, In een wolk,, Van stralen,Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Zij mikt op 't hoogste wit.
In armoede is zij rijk,
In nedrigheid gelijck
't Minste kind,, En gezind,, Elk te dienen.
Het outer is haar wijk.
45[regelnummer]
Haar spiegel, klaar en kuisch,
Is JEZUS, en zijn kruis,
| |
[pagina 838]
| |
En de stam,, Daar Gods Lam,, Heeft gehangen.Ga naar voetnoot47
Hier legt haar aandacht t'huis.Ga naar voetnoot48
Dees klooster SerafijnGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
Ontzag geen' Sarazijn,
Die gestoort,, Muur en poort,, Quam bestormen,Ga naar voetnoot51
Hoe krank zij was van pijn.Ga naar voetnoot52
Zij schut zijn spiets en tromGa naar voetnoot53
Op 't Outer-heiligdom.Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Hy verschijnt,, Maar verdwijnt,, Voor haar oogen
In stof, beschaamt, en stom.
Door 't merk van 't heilzaam KruisGa naar voetnoot57
Verdreefse 't helsch gespuis,
En belas,, En genas,, Den bezeten,
60[regelnummer]
Verlost van dit gedruis.
Door kracht van haar gebed
Genas zij smet bij smet.
In geen smart,, Is haar hart,, Ooit bezweken,
Al bleef zij ongered.
65[regelnummer]
Gods Moeder en haar Zoon
Bezoekenze uit Gods troon,
Eerze sterft.,, Zij verwerft,, Door hun bede
De lang beloofde kroon.
In eene zelve kerk
70[regelnummer]
Bij Sint Franciscus zerk
Word dees Non,, Deze zon,, Ook begraven.
Hun bede ons zwakheid sterk'.
J.v. Vondel.
|
|