De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656
(1931)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 831]
| |
Ecce Homo.aant.Ga naar voetnoot*Wien brengt de grijze Rechter daer
Ten rechthuize uit in 't openbaer
Door zijnen hofsoldaet ten toon?
Gekroont met eene doorne kroon;
5[regelnummer]
De koorde om d'armen stijf en straf;Ga naar voetnootvs. 5
Een riet, quansuis de gouden staf,Ga naar voetnoot6
In zijne hant; het purpre kleet
Hangt om de schouders. wat een kreet
Van schimp verheft zich uit de wolck
10[regelnummer]
En drang van 't opgehitste volck,Ga naar voetnoot9-10
Het welck, vol wrock en helschen haet,
Om laegh hem aengrimt, van de straet!Ga naar voetnoot12
Schijnheiligheit van Farizeen
Noch Schriftgeleerden hier beneên
15[regelnummer]
Ontbreecken, stout en trots van geest.
Wie scherrep toeziet, spelt en leest
De wet van Moses, in den boort
Van hunnen mantel, met Godts woort
Bestickt, zoo vol Hebreeus gezaeitGa naar voetnoot18-19
20[regelnummer]
Als deerlijck door hun tong verdraeit.Ga naar voetnoot20
d'Een torst het wetboeck in den arm.
Een ander terght een' zwarten zwarmGa naar voetnoot22
Van horselen, die al bereitGa naar voetnoot23
Zijn angels, om d'Onnozelheit
25[regelnummer]
Te quetsen, vinnigh scherpt en slijpt.Ga naar voetnoot25
Het bloet, dat door de dorens zijpt,
En langs den hals en boezem loopt;
Dat aenschijn, in zijn bloet gedoopt;
De stramen, in die zuivre borst;Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Zijn armen, root van bloet bemorst;Ga naar voetnoot30
Onnozel bloet, van top tot teen,
| |
[pagina 832]
| |
Zoo root gevloeit door al zijn leên;
Verzachten noch de helscheit niet,Ga naar voetnoot33
Die dit elendigh schouspel ziet,
35[regelnummer]
En onverzoent, en onverzaet,
Hierom alleen geen tranen laet,
Maer vloeckt hem noch, door haet verblint;
Daer 't Roomsch Gerecht geen schult by vint.Ga naar voetnoot38
Wie magh dit zijn? wie anders, och,
40[regelnummer]
Dan JESUS zelf, die geen bedrogh
Noch smet, noch vleck, noch misdaet kent.
Aertspriesters, Wetgeleerden, schentGa naar voetnoot42
Ghy dus uw handen aen Godts Lam,
Aen 't heiligh bloet van Abraham,
45[regelnummer]
En David? hoe verantwoort ghyGa naar voetnoot45
Dees dolheit? wet en profecyGa naar voetnoot46
Op niemant oogen dan op hem.Ga naar voetnoot47
O Koning van Ieruzalem,
Hoe staetghe hier van glans berooft!
50[regelnummer]
O doornekroon, ghy druckt dat hooft,
Om 't welck de glans der Godtheit straelt,
En daer Godts Duif op nederdaelt.
Is dit het stralende aengezicht,
Waer uit op Thabor 't hemelsch licht,Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Gelijck een zon, op d'aerde scheen?
En heeft dees mont de zuivre speenGa naar voetnoot56
Der MAEGT gezogen, toen de tong
Der Englen Godts geboorte zong?
Is dit het Koninglijck gestalt,Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
Waer voor het Oosten nedervalt,Ga naar voetnoot60
En offert wieroock mirre en gout?
Noch hoopt Pilatus, en betrout
Dat zulck een schouspel 't wreet geschalGa naar voetnoot63
Den lastermont eens stoppen zal:
65[regelnummer]
Maer al vergeefs. helaes, de stemGa naar voetnoot65
Is: Kruist hem, kruist hem. Voort met hem.
Al heeft hy Lazarus geweckt,
De weeu en wees een kruck verstreckt,Ga naar voetnoot68
| |
[pagina 833]
| |
Den blinde een oogh, den lamme een voet;
70[regelnummer]
Geen weldaên, geen genoten goet
Gedenckt d'ondanckbre, al ziende blint.
Alreede slaet men in den wint
Hoe zy Hozanne zongen, toen,
De wegh bestroit, met pallemgroen
75[regelnummer]
En hunne kleedren, hy de stadt,Ga naar voetnoot74-75
Als Koning, innereedt, en zat
Zachtzinnigh op zijn ezelin.Ga naar voetnoot77
Zoo veel vermagh die booze spin
Der Schriftgeleertheit, overtuight
80[regelnummer]
Van boosheit, als zy moortsap zuightGa naar voetnoot79-80
Uit roozeblaên en heilzaem schrift
Van Godts oraklen, in vergift
Verkeert, en daer de honighby
Haer' dau uit treckt, en leckerny.Ga naar voetnoot81-84Ga naar voetnoot84
85[regelnummer]
Pilatus, met zoo veel geschreeus
Des opgerockenden HebreeusGa naar voetnoot86
En der Rabbijnen lasterkeel
Verlegen, op Godts schimptooneel,
Verwijst in 'tende Emanuël.Ga naar voetnoot89
90[regelnummer]
Aenschou hier Godt, elx guighelspel,Ga naar voetnoot90
I.v. Vondel.
Te HOORN, Gedruckt by Abraham Isaacxsz. van der Beeck, Voor Pieter Zachariassz, Hartevelt, Boeckverkooper woonende aen de Merckt, 1654. |
|