De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656

[p. 587]

Op Myne Schildery,
Toen Govaert Flinck my uitschilderde,
in het jaer MDCLIII.aant.^*

Ick sluit van daegh een ring van zesmael ellef jaeren,^{vs. 1}
En zie myn hooft besneeuwt, en tel myn gryze haeren,

Oock zonder glazen oogh, in deze schildery,³

En noch ontvonckt myn hart in lust tot poëzy;

Terwyl ick Lucifer zyn treurrol leer' volspelen,
En met den blixem sla, op hemelsche tooneelen,⁶

Ten schrick en spiegel van de Staetzucht, en de Nyt.⁷

Wat is myn ouderdom? een roock, een damp, geen tyt.

* Van 1653. Afgedrukt volgens de tekst in de Hollantsche Parnas 1660, blz. 152. Zie over dit portret (naast de titel van dit deel afgebeeld in kleuren) de Iconographie der portretten van Vondel in Deel 4, blz. 44.

vs. 1 van daegh: 17 November.

3 glazen oogh: bril.

6 sla: hem neersla.

7 Staetzucht: heerszucht.