De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656

Op den zelven.aant.^*

Laet Titus Livius met Roomsche Helden pralen:^{vs. 1}
De Leitsche Livius braveert alle Amiralen,²

Kartage en Rome zelf, met eenen trek en zwier,

Terwijl de Zeehelt TROMP herleeft op dit papier,

En met zijne oogen dreight de Blaken, en de Pennen,⁵
Die zoo veel duizenden van zeekortouwen schennen

Op zijn grootmoedigh hart, daer al hun maght op stuit.^6-7

Zoo sterft de Helt op zee, met grof geschut beluit.⁸

* Van 1653. Afgedrukt volgens de tekst in Poëzy 1682 I, blz. 553. Bijschrift bij een gravure naar een portret van Jan Lievens, met een woordspeling De Leitsche Livius genoemd (vs. 2).

vs. 1 Roomsche: Romeinse.

2 braveert: trotseert.

5 de Blaken, en de Pennen: de Britse vlootvoogden Blake en Penn.

6-7 schennen op: opjagen tegen; richten op; grootmoedigh: dapper.

8 beluit: vgl. die aantekening bij vs. 5 van bovenstaand gedicht.