De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656
(1931)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 567]
| |
Vrye Zeevaertaant.Ga naar voetnoot*onder de vlagge van den Doorluchtigen Zeeheldt
| |
[pagina 568]
| |
Het Monster braeckte donderklooten,Ga naar voetnoot26
Granaten, blixems, baldert, bruischt;Ga naar voetnoot27
Bedreef gewelt met staert en pooten;
Blies roock en smoock, en vlam en vier
30[regelnummer]
Uit zyne kieuw, en kopre keelen:
Maer Hollants Perseus trof het Dier,Ga naar voetnoot31
Dat zalf noch kruit de borst zal heelen.Ga naar voetnoot32
Drie volle dagen hiel hy 't staen.Ga naar voetnoot33
Hoe beet het op zyn ysre tanden!
35[regelnummer]
Hoe schoot het toe! gelijck d'Orkaen
Op d'Indiaensche golf en zanden;Ga naar voetnoot36
Tot dat het entlijck, afgemat,
Gescheurt, verminckt, begon te deizen,
En liet ons rijcke vloot, van schat
40[regelnummer]
En rijckdom zwanger, henereizen:Ga naar voetnoot40
Hoewel 't alree de vrucht vermant,Ga naar voetnoot41
Verslonden had, ten roof geschonken
Aen zyn alvratigh ingewant,Ga naar voetnoot43
Van moort en diefstal dol en droncken.
45[regelnummer]
Dus quam de Hollantsche Amirael,
Die voor geen' zeehelt vlagh moet strijcken,
Een man, gelijck een punt van stael,
By geen Romainen te gelijcken,Ga naar voetnoot48
Zyn' Maesstroom in, en wert begroet
50[regelnummer]
Van 't Vaderlant, en Zeven Staten,Ga naar voetnoot50
Die hem verschenen te gemoet,
Ten trots van all' die vroomheit haten.
Wie vreest nu schutgevaert, of scherp,Ga naar voetnoot53
Of zeegevaerte, en watersmetten?Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
O HARPERTSZOON, ghy zyt ons harp!Ga naar voetnoot55
O TROMP men zal uw deught trompetten,Ga naar voetnoot56
Waer 's hemels gunst ons Zeevaert bouwt.Ga naar voetnoot57
U komt een Scheepskroon toe van gout.Ga naar voetnoot58
J.v. VONDEL.
t'Amsterdam, Voor Abraham de Wees, Boekverkooper op den Middeldam, in 't jaar 1653. |
|