De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656
(1931)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 562]
| |
[Op den] Edipus of Teeckentolck van den E. Heere Athanasivs Kircher,aant.Ga naar voetnoot*Verlichter van de Gebloemde Wijsheit der Egyptenaren, en Gedencknaelt, te Rome herstelt door Innocent den X.Ipse dolos tecti, ambagesque resolvit. I. Zang.
Wat baet het, sprack PAMFILIVS,
Dat wy van over zee de NaeldenGa naar voetnootvs. 2
Des Nylstrooms in den Tyber haelden,
Zoo Rome geenen Edipus,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Als Thebe, vint, om Sfinx te stuiten,Ga naar voetnoot5
En lettersloten op te sluiten?Ga naar voetnoot6
De roestpest, en verloop van tijtGa naar voetnoot7
Heeft munt en mercken schier versleten,Ga naar voetnoot8
De zinnebeelden dootgebeten.Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Het wisselen van tong benijtGa naar voetnoot10
Berooft allengs ons licht en kennis.
Geen diamant verduurt de schennis:Ga naar voetnoot12
Die kancker kruipt de leden deur,
En laet u, hier en daar, wat beenen
15[regelnummer]
Van dit geraemte, in gruis en steenen;
| |
[pagina 563]
| |
Daer staen de grootste mannen veur,Ga naar voetnoot16
Als plotzeling voor 't hooft geslagen.
Wat zal men hier de stommen vragen?Ga naar voetnoot18
O al te wijze Trismegist,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Die niets met zijnen naem wilt noemen,
Ghy moogt uw wijsheit wel verbloemen,Ga naar voetnoot21
Op datze niemant en verquist';Ga naar voetnoot22
De woestheit en de dolle buien
Des oorloghs zullen blint misduienGa naar voetnoot24
25[regelnummer]
Al wat uw Tekenspraeck bediet.
Wat ghy met schaduw pooght te decken,Ga naar voetnoot26
Zal, rijck by rijck, ten doolhof strecken;
Als 't volck door valsche brillen ziet.
Uw wijsheit wort het licht bevolen;Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
En leghtghe een spoor om op te dolen?
I. Tegenzang.
De Geest van Hermes antwoort hem:
Orakel, die onfeilbre blarenGa naar voetnoot32
Ontvouwt aen uw ontelbre scharen,
Mijn slagh van leeren, zonder stem,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Ontstack, van outs, 't vernuft der braven,Ga naar voetnoot35
Om deze heirbaen op te draven.Ga naar voetnoot36
De jonge Moses, Amrams zoon,
Lagh zelf in Zonnestadt ter schole.Ga naar voetnoot38
Gelijck een bie op een viole
40[regelnummer]
Viel Saba neêr voor Iesses troon.Ga naar voetnoot40
Die al haer raetsels wist t'ontwarren.
By duister zoeckt men 't licht aen starren.Ga naar voetnoot42
Pythagoras, uit Grieckenlant,Ga naar voetnoot43
Homeer, en Plato, zoo veel zielen,Ga naar voetnoot44
| |
[pagina 564]
| |
45[regelnummer]
Als voor Gebloemde Wijsheit knielen,Ga naar voetnoot45
Haer zochten over zee en zant.
Dus leert de leerzucht zich verpijnen.Ga naar voetnoot47
Men stroit geen roozeblaên voor zwijnen;Ga naar voetnoot48
Dat leerde u d'allerwijste mont,
50[regelnummer]
Die u de sleutels toebetrouwde,Ga naar voetnoot50
En Vatikaen ten hemel bouwde,
Op eenen afgebeelden gront.Ga naar voetnoot52
Profeten deckten zoo de waerheit
Met loof, voor al te sterck een klaerheit,Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Die op haer tijt te voorschijn quam.
De zeilsteen van geheime dingenGa naar voetnoot56
Verweckt het hart der leerelingen.
Uyt donckren smoock ontspringt een vlam.
Al maelt de kunst de zon met kolen,Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
Zy leit geen spoor om op te dolen.Ga naar voetnoot60
II. Zang.
De weereltkloot, zeit INNOCENT,
Van outs in dry verscheide deelenGa naar voetnoot62
Gedeelt, ging maght van afgoôn teelen,Ga naar voetnoot63
En godtheên dichten, zonder endt.Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
Wie zaeide 't zaet van al de Goden,Ga naar voetnoot65
Die voor hun' vyant henevloden,
En angstigh zich in vacht en schacht
Verstaecken? Al uw merckgeleerdenGa naar voetnoot68
Het licht in duisternis verkeerden,
70[regelnummer]
Ia zulx, dat al de weerelt lacht,
En allermeest om zoo veel kluchtenGa naar voetnoot71
Van godtheên, droomen, en geruchten,
Waer voor Egypten tempels sticht.
| |
[pagina 565]
| |
Wat noot is 't wijsheit te vertrouwen
75[regelnummer]
Aen een gevaerte, uit rots gehouwen?Ga naar voetnoot74-75
Natuur is een gedurigh licht.Ga naar voetnoot76
Zy stelt ons zichtbaer Godt voor d'oogen,
Zijn wijsheit, goetheit, en vermogen.
Hy renn', wien 't lust, om 't starlicht ront,Ga naar voetnoot79
80[regelnummer]
Oock hooger dan de veerste palen;Ga naar voetnoot80
De Godtheit komt hem tegenstralen:
Men loopt den Schepper in den mont.Ga naar voetnoot82
't Natuurboeck is een duitlijck spreker.
Wie uit onzekerheên het zeker
85[regelnummer]
Moet putten, loopt geen klein gevaer;
Gelijck uw suffende scholierenGa naar voetnoot86
Om deze kaers, als muggen, zwieren:
Dies zwijgh, of spreeck recht uit, en klaer.
Wy kunnen zacht uw nachten derven.Ga naar voetnoot89
90[regelnummer]
Wat spreeckt de blinde van de verven!Ga naar voetnoot90
II. Tegenzang.
Genade, ô Vader, neem gedult:Ga naar voetnoot91
Een tolck, een glans van zestien tongen,Ga naar voetnoot92
Door alle dampen heen gedrongen,
Den zoom van uw gebiet vergult.Ga naar voetnoot94
95[regelnummer]
Men weet van raden, noch van gissen;
Nu ATHANAES de duisternissenGa naar voetnoot96
Van out Egypten voor zich jaeght.Ga naar voetnoot97
Al wat misvormt lagh en verloren
Wort door zijn wackerheit herboren.Ga naar voetnoot99
100[regelnummer]
Nu dwaelt geen mensch, die KIRCHER vraeght.
Dus streckte Iosef, in zijn jaren,Ga naar voetnoot101
't Orakel der Egyptenaren,
En 's vollecks heil, in Faroos rijck.
Wie ommewegen zoeckt te schuwen,
105[regelnummer]
En twijfelt, vint hier 't rechte kluwenGa naar voetnoot105
| |
[pagina 566]
| |
Van waerheit, zich alom gelijck.Ga naar voetnoot106
Het misbruick stijft alleen verkeertheit.Ga naar voetnoot107
Mijn Merckleer diene uw Godtgeleertheit,Ga naar voetnoot108
Gelijck een dienstmaeght haer meestres.
110[regelnummer]
Zy leert van outs Natuur ontleden,
En toont in haer Godts wonderheden,
Die 't eerste en leste is van haer les.Ga naar voetnoot112
Mijn stommen wijzen elck, als tolcken,
Den Godtsdienst, uit een Recht der volcken,Ga naar voetnoot113-14
115[regelnummer]
Door boosheit of gewoont verslimt.
Uw KIRCHER brengt mijn' zin te voorschijn.Ga naar voetnoot116
Gedoogh toch dat die alsins doorschijn';Ga naar voetnoot117
Zoo zal men zien hoe hoogh hy klimt.
Al zweete een menighte op dees stoffen;Ga naar voetnoot119
120[regelnummer]
Hy heeft ons ooghmerck best getroffen.Ga naar voetnoot120
Toezang.
Toen sprack de Nazaet van Urbaen:Ga naar voetnoot121
Uw antwoort sluit, en kan bestaen.Ga naar voetnoot122
't Is reên dat uw Gedencknaelt rijze,Ga naar voetnoot123
En KIRCHER met zijn veder wijzeGa naar voetnoot124
125[regelnummer]
Wat uw vernuft elck gaf te raên,
Op dezen diepen Oceaen
Van wetenschappen, schier vergeten,
Verstroit, verwildert, en gesleten.
Wat zoeckt men lessen aen den Nyl!
130[regelnummer]
De Tyber leere Hermes stijl
Van onderwijzen fix hervatten.Ga naar voetnoot130-31
Wy bezigen geleende schatten,
Van Memfis hier gevoert, alom
Ten dienst van JESUS heilighdom.
|
|