De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656

[p. 548]

Praalbed van Leonardus Marius met bijschrift van Vondel, naar de prent van Cornelis Visscher.

[p. 549]

[Onderschrift bij Cornelis Visscher's gravure van Marius' Praalbed]aant.^*

Hier sluimert MARIUS. verschrick niet voor den naem:

Het is geen Marius, die Rome heeft bestreden;^{vs. 2}
Maer die met mont en penne en diensten en gebeden

Het Roomsche Christenryck verplichte aen zyne faem.⁴

Wie droegh oit naem, die meer zyn eigenschappen raeckte?⁵

Dees LEO was wel sterck doch zoet als NARDUS geur.⁶

Zyn wysheit straelt Godts boeck en alle kunsten deur.⁷

Nu rust voor 't hoogh altaer, die voor Godts kercke waeckte.

* Van 1652. Afgedrukt volgens de tekst onder de gravure van het Praalbed van Leonardus Marius door Cornelis Visscher (Unger: Bibliographie, nr. 493). De Latijnse woorden op de voet der tombe betekenen: krachtig, maar tevens met zachtheid (vgl. vs. 6).

vs. 2 Marius: de Triumvir, die met Sulla streed om de heerschappij over Rome.

4 verplichte aen zyne faem: tot dankbaarheid stemde door de roem die zijn verdiensten hem bezorgden, d.w.z. zijn grote gaven in dienst stelde van de Kerk.

5 raeckte: betrekking had op.

6 Vondel splitst die naam in Leo, d.i. leeuw, en Nardus: een zoet riekende stof (vgl. het motto)

7 Zijn wijsheid verspreidt licht over de Bijbel en alle wetenschappen (kunsten geeft het Latijnse artes liberales weer).