De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656
(1931)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekendOp een gekleurt Wassen Beelt.aant.Ga naar voetnoot*Zoo volght de Kunst Natuur van pas,Ga naar voetnootvs. 1
En schept uit zuiver maeghdewasGa naar voetnoot2
Geen dootse schaduw van een beelt,Ga naar voetnoot3
Maer 't wezen, daer de ziel in speelt;Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Een ziel, die, zeker waert ge-eert,Ga naar voetnoot5
Ons aangebore zeden leert,
En door den zwier der leden toont
| |
[pagina 535]
| |
Wat waerdigheit daer binnen woont.
Al 't geen haer milt is toegedeelt
10[regelnummer]
Bewijst wat mensch van mensch verscheelt.Ga naar voetnoot10
Haer oogen blaeuwen in den kring,Ga naar voetnoot11
Gelijck turkoizen in den ring,
En geven eenen heldren daghGa naar voetnoot13
Van gunst en vrientschap en ontzagh.Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Wat spreekt, wat zeit de lieve mont,
Die 't hart des minnaers heelt, en wont,
En, met een' klanck van teêr gewelt
Getempert, trotsen nedervelt,
Die willigh strijcken, en 't geweerGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Voor hare voeten leggen neêr.
Hoe weeligh zwieren, hier en daer,
De locken van het blonde hair!
Men zou gelooven dat de lucht
Der lente in zulcke stricken zucht.Ga naar voetnoot23-24
25[regelnummer]
De boezem koestert kuische min.
Het schijnt of Cyprus KoninginGa naar voetnoot26
De borst dus uitsteeckt, en gebiet
Al watze wil, en anders niet.
Hoe blinckt de blancke perle aen 't oor,
30[regelnummer]
Als dauw en druppels van Auroor!
Hoe voeght de goude keten om
Dien zwanenhals, daer 't heilighdom
Van 't diamante kruis aen vast,Ga naar voetnoot32-33
Bedeckt het poezeligh albast
35[regelnummer]
Van hare noit bevleckte borst,
Zoo blanck, als sneeuw by wintervorst.
Zoo 't wel gelijcken wort gelooft,Ga naar voetnoot37
Hier trof de Kunst haer wit op 't Hooft.Ga naar voetnoot38
J.V. VONDEL.
t'Amsterdam, Voor Lodewijck Spillebout, Boeckverkooper in de Kalver-straet. 1651. |
|