De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656

[p. 536]

Op een marmeren Beeldt van Koningh David.aant.^*

Zoo klonck de kunstenaer den dappersten beschermer
En Koning der Hebreen geluckigh uit in marmer.^{vs. 1-2}

Hy heft zyn oog en hart om hoogh, en luistert scherp³

Naer 't geen de Geest zyn' mont leert zingen op de harp,⁴

En danssen voor den Zoon, wiens beelt hy heeft gedragen:⁵
Nu triomfeert zyn harp voor Kristus zegewagen.⁶

t'Amsterdam, 1651.
den 19^en in Wintermaent.
Ten verzoecke van Geeraert Brant,

I.V. VONDEL

* Van 1651. Afg. volgens de tekst van het handschrift op de Kon. Bibliotheek te München; de titel is gezet naar Verscheide Nederduytsche Gedichten II, blz. 223.

vs. 1-2 klonck.... uit: beeldhouwde (klincken: slaan).

3 scherp: nauwlettend.

4 de Geest: de goddelike inspiratie; op: met begeleiding van.

5 danssen: nl. voor de Ark; den Zoon: Christus, van wie hij een der profeten was.

6 Nu verkondigen zijn psalmen Christus' lof.