De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656(1931)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Op het Ontheyligen van het H. Sacrement des Altaers Door den Arminiaenschen Sociniaen.aant.aant.Ga naar voetnoot* Martijn acht dat hy broot en vleesch sijn gasten deelt.Ga naar voetnootvs. 1 Kalvijn breeckt brood, waer door het vleesch wert uytgebeelt.Ga naar voetnoot2 Socijn neemt brood, maer acht geen soenverdienstigh stervenGa naar voetnoot3 Des Paeschlams, door wiens bloed wy onsen soen verwerven. 5[regelnummer] O Yveraer! waer toe vervoert u het bedroch!Ga naar voetnoot5 Gy smaeckte eerst Mann', en nu vervalt gy tot den troch.Ga naar voetnoot6 Verloore Zoon, ey! keer nae Vaeders huys in 't ende. In Rakou eetmen draf uyt honger en ellende.Ga naar voetnoot8 voetnoot* Van 1650. Afgedrukt volgens de tekst van de afzonderlike uitgave in 4o (Unger: Bibliographie, nr. 482). voetnootvs. 1 Martijn: Maarten Luther verkondigde dat men broot en vleesch tegelijk ontving, omdat in het brood het lichaam des Heren verscholen was. voetnoot2 Kalvijn zag in het brood niet meer dan een voorstelling van het lichaam des Heren. voetnoot3 Socijn: Socinus en zijn aanhangers lochenden de Godheid van Christus en bestreden de leer der verzoening. voetnoot5 Yveraer: dweper met een dwaalleer. voetnoot6 Mann': manna, figuurlik: hemelse spijze; tot den troch: om daar draf te eten (vs. 8), evenals de Verloore Zoon (vs. 7) uit de gelijkenis. voetnoot8 Rakou: stad in Klein Polen, hoofdzetel van de Socinianen. Vorige Volgende