De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656
(1931)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekendDe Monsters Onzer eeuwe.aant.Ga naar voetnoot*Men hoeft om Monsters niet te reizen
Naer Afrika:
Europe broetze in haer palaizen,
Vol ongena.Ga naar voetnootvs. 4
5[regelnummer]
De groote Moeder van EuropeGa naar voetnoot5
Vint schut noch scherm,Ga naar voetnoot6
En sterreft balling, zonder hope,Ga naar voetnoot7
Verdruckt, en arm.
| |
[pagina 513]
| |
Der Engelandren tongen lecken
10[regelnummer]
Hun Vaders strot,Ga naar voetnoot10
En toonen 's Konings hooft in 't becken,Ga naar voetnoot11
Om snoot genot.Ga naar voetnoot12
De wraeck wil Ottoman niet borgen:Ga naar voetnoot13
De moeder laet
15[regelnummer]
Den Keizer, haren zoon, verworgen,Ga naar voetnoot14-15
Uit blinden haet.
Oranje, in 't harnas opgezeten,
Ruckt Hollant in,
Op Amsterdam te helsch gebeten,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
's Lants nootvriendin.Ga naar voetnoot20
Hy wenscht zijn dol rappier te stooten
Door 't hart des lants.
Hoe heeft de Deught haer verf verschoten!Ga naar voetnoot23
Waer is haer glans?
25[regelnummer]
Verbeet oit wolf een lam verwoeder!Ga naar voetnoot25
Waer baert de tijt
Een' zoon, zoo boos, die zijne moeder
De borst afsnijt!
En Kandie, om zijn hondert steden
30[regelnummer]
Van outs befaemt,Ga naar voetnoot29-30
Verzinckt door 's Kristens trouloosheden,Ga naar voetnoot31
Al t'onbeschaemt.
Het schreit, op 't uiterst strant geronnen:Ga naar voetnoot33
O Kristendom,
35[regelnummer]
Ghy hebt den Turck op my geschonnenGa naar voetnoot35
Met bus en trom,Ga naar voetnoot36
't En zy een Engel my verstercke,Ga naar voetnoot37
Ick zijgh ter neêr.
Ghy broght uw eer en schaemt ter Kercke.Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Wat rest 'er meer?
|
|