De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656
(1931)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 503]
| |
De Zerck Van Henrick Goltzius.
| |
[pagina 504]
| |
En Lukas steken naer de kroon;Ga naar voetnoot23
Het zy men 't Vrouweleven toon',
25[regelnummer]
Of haer den bitt'ren Kruisgangk wijze
Tot daer 't begraven licht verrijze,Ga naar voetnoot26
En zy, verbijstert van gelaet,Ga naar voetnoot27
Verbaesder dan de grafwacht staet,Ga naar voetnoot28
Vermits geen zerck de FenixstuckenGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Van Goltzius kan onderdrucken.
O oppertekenaer, o Licht
Van uwen tijt! ghy heelt en sticht
Het scheemrende oogh der Kriste Leken
Met levendige verwe en streken.
35[regelnummer]
Uw heiligh yzer en uw hantGa naar voetnoot35
Breeckt harten, hardt als diamant.
Wy voelen hoe Godts dorens pramen,Ga naar voetnoot37
Oock d'ope wonde en diepe stramenGa naar voetnoot38
Van speere en spijcker, en de roên,
40[regelnummer]
Gesleten op der menschen Zoen,Ga naar voetnoot40
En zijn onnoosle borst en ribbe.Ga naar voetnoot41
Geen mensch vergolt u Kruis en Kribbe,Ga naar voetnoot42
Zoo rijckelijck en net gesneên,
Gezielt in koper, hier beneen;Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Maer d'Allerhooghste zelf, daer boven.
Nu zietge God niet meer verschovenGa naar voetnoot46
In eenen stal, maer in een' glans.
Zijn moeder eert u met een' krans.
De zelve, die haer Nicht gemoete,
50[regelnummer]
En hoorde des Aertsengels groete
In uwe plaet, ontfangt geen eerGa naar voetnoot49-51
Of haere vrucht beloontze weêrGa naar voetnoot52
Tien duizentvout in 't ander leven.
Zoo wort uw Kunst in 't endt verheven.
|
|