De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656
(1931)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 501]
| |
De Vierbaeck van Ignatius Lojole.
| |
[pagina 502]
| |
Als van vijf roode stralen bloets,
Ja stralen uit Godts hart gedaelt.
O Kriste Hooftbaeck, van veel gloetsGa naar voetnoot24
25[regelnummer]
Ontsteken, dienstmaeght van 't gemeen,Ga naar voetnoot25
Hoe roem ick best IGNATIUS,
Die, leggende den eersten steen
Aen 't Roomsche wonderwerck, noch flusGa naar voetnoot28
Zoo laegh, alreê zoo hemelhoogh
30[regelnummer]
Gesteigert, tuight dat JESUS hemGa naar voetnoot30
Gezegent heeft van 's hemels boogh,
En 't hemelsche Jerusalem?
Godtvruchte wakers, sluimert niet,
Maer voedt en stoockt dit eeuwigh vier:
35[regelnummer]
Noch bloet noch tranen noch verdriet
Noch pijn noch arbeit staen te dier,Ga naar voetnoot36
Indien ghyze opweeght tegens 't loon,
U van den hemel toegezeit.
Uw Armoê erft haer rijcke kroon:Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Uw Kuischeit en Gehoorzaemheit
Ontbeeren niet haer zaligh lot,
En JESUS blijft uw prijs by Godt.
|
|