De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656
(1931)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 493]
| |
Graf-naeldt van Montrosse.aant.Ga naar voetnoot*
Justissimus unus
Oprechte deugt vol viers en moedigh
Int vechten sneuvelt al te bloedighGa naar voetnootvs. 2
Door ramp-spoet, niet door vroom geweer.Ga naar voetnoot3
Britanje had nu schaemt en eer
5[regelnummer]
Gantsch uyt, en 't Harnasch aengetogen,Ga naar voetnoot5
Zich sadt aen 's Konincks hals gesogen,Ga naar voetnoot6
En, na'et vertreen van d'oude Kroon,
Sijn Vaders al t' onnooslen ZoonGa naar voetnoot8
Geschopt; wanneer Montros te PaerdeGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Geseten, met gerechten SwaerdeGa naar voetnoot10
Besloot op nieuw 't verdruckte BloetGa naar voetnoot11
Te setten in het wettigh goet,
Hun aengestorven door de ryenGa naar voetnoot13
Van grooten Alexanders tijen:Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Want nimmer swigt een dapper Helt,
Schoon recht moet swigten voor gewelt:
Hy hanthaeft 't heylich recht der volcken;
Al storten hem de donckre Wolcken
Der Krijghs-ellenden op het hooft.
20[regelnummer]
Geen Water heeft dien gloet gedooft.
Montros getroost sich dan het muyten
Der schelmen op sijn borst te stuyten,Ga naar voetnoot22
| |
[pagina 494]
| |
En stelt sich als een vaste WijckGa naar voetnoot23
Der Sceptren, tegen 't hollendt Rijck;Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Doch valt in Handen des Verraders,
Die reê 's Gesalfden Hooft en Aders
Had op een snooden prijs geset,Ga naar voetnoot25-27
En met dees onuytwisbre smet
Het Rijck bevleckt. Wie durf sich mengenGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
In 't geen de Hemel wil gehengen!Ga naar voetnoot30
De deugt om hoogh altijt geëert,
Raeckt onder: Judas triomfeert:
Die self den strop verdient te dragen,Ga naar voetnoot33
Verstickt de Blom van 's Konincks magen,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
En trapt op 't Hart van Stuarts huys.
Doorlugte BERGHROOS, uyt Ferguis,Ga naar voetnoot36
Den Konincklijcken stam, gesprooten,
Uw Bloet, voor tVaderlant vergoten,
Sal al de volgende eeuwen deur
40[regelnummer]
Verspreyden sijnen edlen geur;
De bloessem van uw brave dadenGa naar voetnoot41
Herleven, waer de Son haer radenGa naar voetnoot42
Van 't Oosten in het Westen drijf'.
De helscheyt koel' haer moedt aen 't lijf:Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
De Moort en 't oproer drijve boven,Ga naar voetnoot45
En stelle wetten aen drie Hoven,
Dat al de Werelt schrick', en ys';Ga naar voetnoot47
De trouw behout haer waerd' en prijs.
Sat. Patriae, Priamoque datum.
J.V. VONDEL.
|
|