De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656
(1931)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 492]
| |
Toets-steen.aant.Ga naar voetnoot*Indien hier Roomsch of Onroomsch dichtGa naar voetnootvs. 1
Den Lezer sticht, of hem ontsticht;
Men schell' mijn pen die vlacken quijt,Ga naar voetnoot3
En toets' de stof naer heuren tijt.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Sint Pauwels volght der Vadren zeên,Ga naar voetnoot5
Sint Augustijn de Manicheên,
Eer hun het heldre licht verschijnt,
Waer voor de donkre mist verdwijnt.
Mijn jonkheit bondt door errefleer
10[regelnummer]
Zich aen een Secte, en geene meer,Ga naar voetnoot9-10
Tot datme, door een klaerder blijck
Van 't Weereltlijck en Kerckelijck,Ga naar voetnoot11-12
Ontdeckt wiert, in een' schooner dagh,
De Perle, die verborgen lagh,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Waer voor men 't al met winst verliest.
Geluckigh die het beste kiest.
|
|