De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656
(1931)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 354]
| |
[Gedichten]Afzetsel der Koningklycke Printe.aant.DEAS SUPEREMINET OMNEIS. t' Amsterdam, By Abraham de Wees. M.D.C. XLVII. | |
[pagina 355]
| |
Afzetsel.Ga naar voetnoot*O Agent, ghy hebt naer 't leven
My d'opwassende HELDIN
In uw' brief volmaeckt beschreven:
Maer wat is uw wit en zin?Ga naar voetnootvs. 4
5[regelnummer]
Dat mijn rijm met doove verveGa naar voetnoot5
Zulck een print, en kunstjuweel,
Zulck een tekening bederve?
Ay, verschoon mijn slecht penseel.Ga naar voetnoot8
Magh mijn bloode hant niet vieren?Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
'k Zal dan echter eens bestaen,Ga naar voetnoot10
In die heerelijcke zwierenGa naar voetnoot11
En uw schaduw, ga te slaenGa naar voetnoot12
Hoe dees KROON der KoninginnenGa naar voetnoot13
Als in eenen ringk besluitGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Wonderen van veel Godinnen,
Zulcks dat d'afgunst op haer stuit.Ga naar voetnoot16
Iuno kome om hoogh vry pralen
Met haer' paeuwen, en gewaet,
Rijck van majesteit en stralen,
20[regelnummer]
Trots van opzicht en gelaet;Ga naar voetnoot20
Deze komt met Leeuwen brullen,Ga naar voetnoot21
Die in 't wapen, trots en heet,Ga naar voetnoot22
Manen schudden, staerten krullen.
Deze zaeit haer kroon in 't kleet.
25[regelnummer]
Zy vergeet het vrouwentimmer,Ga naar voetnoot25
Daer de manlijcke achtbaerheitGa naar voetnoot26
Heur naer d'oogen ziet, en nimmer
| |
[pagina 356]
| |
Dan verwondert van haer scheit.Ga naar voetnoot28
Ioffers zijn slechts aengenamer,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Daerze 's avonts rusten gaet,
Of zich kleet in hare kamer,
's Morgens voor den dageraet.
Wanneer Overste en Kornellen,
Daerze draeft, of zit, en staet,
35[regelnummer]
Haer omringen, of verzellen,
In het hof, op wegh, en straet,
Komtze als een Minerve aenstooten;Ga naar voetnoot37
Schijntze een Pallas, braef van aert,Ga naar voetnoot38
Uit heur Vaders brein gesproten,Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Daerze 's Vaders roem bewaert.
Een kastoor bedeckt de vlechten,Ga naar voetnoot41
Een pluimaedje den kastoor;
Ofze zonder helm wou vechten:
En zoo stuiftze alle andren voor.
45[regelnummer]
Laet haer zon en muggen steecken;
Zy ontziet noch zon, noch lucht.
Zoo betoomtze de gebreken
Van de traegheit, dieze vlught.
Ziet Le Blon heur locken zwieren,
50[regelnummer]
Als zy moedigh henerijdt
Naer den gaerde van de dieren;Ga naar voetnoot51
Hy belacht den bleecken Nijt,Ga naar voetnoot52
Daerze blixemt met pistolen,
Schermt, en springt, en loopt, en rent,
55[regelnummer]
Als Achilles in de scholen
Van zijn Chiron was gewent.Ga naar voetnoot56
Thetis zoon in Joffrekleeren,Ga naar voetnoot57
Binnen Lykomedes hof,
Vlamde op schilt, op helm, en speeren,Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
En rechtschape krijghsmans stof,Ga naar voetnoot60
Als KRISTYN op zwaert, en wapen,Ga naar voetnoot61
Op een bus, of op een' boogh.Ga naar voetnoot62
| |
[pagina 357]
| |
Laet Vorstinnen bloemen rapen;
Wapens flickren in haer oogh.Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
Themis spreeckt geleerde Orakels
Door haer' mont, waerme zy 't volck
Leit, gelijck met goude schakels,
Als een Godtheit uit een wolck,
Van een ieder aengebeden,Ga naar voetnoot69
70[regelnummer]
Toegejuicht, terwijlze rijdt
Door haer Rijcken, rijck van steden,
Dieze voor gewelt bevrijt.
Maer indienze schiep behagen
In het kriecken van den dagh
75[regelnummer]
Door het woudt het Wilt te jagen,
En het vreeslijck Boschzwijn, zagh
Elck heur aen voor een Diane,
Die het spits biet beer en zwijn,Ga naar voetnoot78
Op het spoor, of van de baene,Ga naar voetnoot79
80[regelnummer]
In een heide, of een woestijn.
Zoo quam Dido 's morgens stappen
Uit haer kamer, van 't pallais,
Daer een jaghtpaert, by de trappen
Van den hove, reis op reis
85[regelnummer]
Stont en trappelde, en grootmoedigh
Speelde op 't montstuck, wit van schuim,Ga naar voetnoot86
Brieschte, en haeckte snel en spoedighGa naar voetnoot87
Haer te voeren op het ruim.Ga naar voetnoot81-88Ga naar voetnoot88
Laetze zich met riemen roeien
90[regelnummer]
Naer heur lustprieel, Zwart-zee;Ga naar voetnoot90
Venus kan niet schooner bloeien
In haer' opgang, daerze alreêGa naar voetnoot92
In het parlemoer komt vaerenGa naar voetnoot93
Naer het Cypersch eilant heen,
95[regelnummer]
En zich spiegelt in de baren,
Daer noit zon zoo schoon op scheen:
Of z' is Thetis op het water,Ga naar voetnoot97
Daer gansch Pelion op wacht:Ga naar voetnoot98
| |
[pagina 358]
| |
Z' is een kuische Kleopater.
100[regelnummer]
Cydnus voert geen schooner vracht,
Daer Antoon zijn Bruit bejegent,
Haer galey van rijckdom blinckt,Ga naar voetnoot99-102
Al de stroom haer groet en zegent,
En de riem van zilver klinckt.
105[regelnummer]
Kleopatre dreighde Augusten
Op te komen met een maght,Ga naar voetnoot106
Diep verzopen in haer lusten,Ga naar voetnoot107
Zonder nadruck, zonder kracht:Ga naar voetnoot108
Maer KRISTYN gewent haer leden
110[regelnummer]
Door een mannelijcke vlijt,
Schuw van wulpsche dartelheden,Ga naar voetnoot111
Tot een spiegel van haer tijt.
Zoo gewenden HippolytenGa naar voetnoot113
D'Amazonen; trots in 't velt,
115[regelnummer]
Meir en stroomen op te bijten,Ga naar voetnoot115
Af te stooten helt op helt,Ga naar voetnoot116
Sneeuw en hagel te verduren,
Bergh noch afgront aen te zien,
Op te klautren steile muren,
120[regelnummer]
Daer de mannen weer uit biên.Ga naar voetnoot120
Daeltze in een ontdeckte mijne,Ga naar voetnoot121
En een ader van metael,
Z'is een andre Proserpijne,Ga naar voetnoot123
Rijck van koper, yzer, stael;
125[regelnummer]
Rijck van onderaertsche schatten:
En die schoonheit loopt gevaer
Dat haer oock een Godt magh vatten,
Eer 't de lijfwacht wort gewaer.
Zou de Graengodin van Pruissen,Ga naar voetnoot129
130[regelnummer]
Haere moeder, niet bestaenGa naar voetnoot130
Lant en strant, en zee te kruissen,
Langs een ongebaende baen,
Om deze eedle spruit te zoecken,
| |
[pagina 359]
| |
Die ze by Gustavus won,Ga naar voetnoot134
135[regelnummer]
En doorsnufflen alle hoecken,
Of menze ergens vinden kon.
Och, zy zou met Zweden schreien,
En gaen dolen overal,
Op het water met galeien,
140[regelnummer]
Of in bosch, en bergh, en dal;
En alom KRISTYNE roepen.
Och, wie heeft mijn kint beloert?
Jaeght hem na met heele troepen.
Och, wie heeftze wechgevoert?
145[regelnummer]
Blon gelooft de Rijcksraên zouden
Staecken al dat Duitsch gevecht,
Quaem een Godtheit hun 't onthouden
Zulck een Rijckspant tegens recht:Ga naar voetnoot148
Zweden zou kortouwen plantenGa naar voetnoot149
150[regelnummer]
Voor de poort van 't naere hof,Ga naar voetnoot150
En dien muur van diamanten
Brijzelen tot gruis en stof.
'k Zaegh den Helhont by de GottenGa naar voetnoot153
Door Stockollem omgevoert,
155[regelnummer]
Door heel Zwedenrijck bespotten,
En dien dollen muil gesnoert
Met een' ysren bant van Zweden,
Om drie halzen stijf en vast,Ga naar voetnoot158
Door die barsse wapensmeden,Ga naar voetnoot159
160[regelnummer]
Daer hy langer bijt noch bast.
Laet d'aeloude Faem onze ooren
Niet verbazen met een' smoockGa naar voetnoot162
Van volmaecktheên en Pandoren;
Kluchten, droomen, wint, en roock:
165[regelnummer]
Vrouw Natuur smolt al heur gaven
In dit eenigh Schoon, wiens lof
Zonder schaemroot wel magh draven
Tegen 't wijdtberoemtste Hof.Ga naar voetnoot167-68
Want heur May draeght bloem noch blaren,Ga naar voetnoot169
| |
[pagina 360]
| |
170[regelnummer]
Maer een herrefst, rijp van ooft;
En haer jeught, zoo jong van jaren,
't Geen een ouderdom belooft.
Welck een lot wil hem gebeurenGa naar voetnoot173
Die haer trouw wort toegeleit,Ga naar voetnoot174
175[regelnummer]
En de minnelijcke geuren
Van dees frissche Majesteit.
't Rijck verwacht uit haer zijn zonen,
En het Koningklijcke bloet,Ga naar voetnoot178
Toegeheilight aen drie Kroonen,Ga naar voetnoot179
180[regelnummer]
En den hoogen KoningshoetGa naar voetnoot180
Met een' weereltkloot geladen,
Daer 't gekroonde hooft me praelt,
Trots op zoo veel wapendaden,
En den palm, door 't sneeuw gehaelt.Ga naar voetnoot184
185[regelnummer]
Magh dees Noortstar triomfeerenGa naar voetnoot185
Over Mars in vollen vre,
Al dat woeden hem ontleeren,Ga naar voetnoot187
't Bloedigh slaghzwaert in zijn schee
Zeeglen, en het stormen staecken,Ga naar voetnoot189
190[regelnummer]
Moe van wraeck, en wapenroof;
Geen robijn zal schooner blaecken
Aen haer Kroon als Pallas loof.Ga naar voetnoot192
I.V.V.
|
|