De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656
(1931)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekendAen de Heeren Gezanten.aant.Ga naar voetnoot*De groote Kantzler OssolijnGa naar voetnootvs. 1
Verscheen, in sulck een pracht en schijn,Ga naar voetnoot2
Te Rome, voor den Achtste URBAEN;
Toen Mars van 't Noorden onderdaenGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Zich boog voor 't heilige gebiet;Ga naar voetnoot5
Gelijck men u verschijnen ziet,Ga naar voetnoot6
Liscinski, roem van Vrouwenborg,Ga naar voetnoot7
En Opalenski, die uw zorgGa naar voetnoot8
Voor Pozen voegt by d'eer van Bnin:Ga naar voetnoot9
| |
[pagina 150]
| |
10[regelnummer]
Geleiders van u Koningin
Naer 's Konings stoel, haer toegewijdt,
Waer in Europe sich verblijt.
Zy heeft een veilich toeverlaet,
Die tusschen twee Orakels staet.
I.v.V.
|
|