De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656

[p. 141]

Schilt des Geloofs,
Tot Verdadiginge van Gods Wonderwerck,
In de Heylige Stede t' Amsterdam.aant.^*

TYDREKENINGE,
In 't saCraMent Is ChrIstVs VLeIIs en bLoet,
En tot beVVIIs heeft hII 't In 't VVVr behoet.
MCCCXLV.
BEVESTIGINGE door den MAGISTRAET
van AMSTERDAM.

Die Gods macht, als onalmachtich,
Die 't Gerecht, als onwaerachtich,

En der vroomen Eedt bestrijt,

Kan die klaerder Waerheyd wenschen?
Neen: maer zulke blinde menschen

Zijn Geloof en Reden quijt.

OVERTUIGINGE.

1. Cor. XIII.

Want wy vermogen niet tegen de Waerheyd, maer voor de Waerheyt.

* Van 1645. Afgedr. naar den tekst op blad D2 keerzij van Der Poëten Vegtschool. (Vgl. Unger: Bibliographie, nr. 830).
In 't opschrift: Schilt des Geloofs: naar Eph. VI, 16. Het statige bovenschrift met de versjes en teksten is wellicht de inscriptie van een gedachtenis-prentje bij de viering van het derde Eeuwgetij van het Sakrament van Mirakel in Maart 1645. - In 't saCraMent enz.: de som der Romeinsche cijferletters geeft het jaar van het Mirakel 1345. - Bevestiginge enz.: vgl. het 11de prentje van Marius' Amstelredams Eer ende Opcomen naast de oorkonde van Floris van Boechorst: 'Dewijle alles waerachtigh is, ende wy weten, alles in der daedt soo gheschiedt te zijn' enz. Marius, bl. 63, en zie Eeuwgety, vs. 89-90. - Die Gods macht enz.: het versje heeft dezelfde maat en bouw (naar de hymne Lauda Sion) als de plaatonderschriften bij Marius; - Overtuiginge: afdoend getuigenis; I Cor. XIII: lees: II Cor. XIII, 8; Want wy enz.: de Statenvertaling luidt precies eender; niet: niets.