De werken van Vondel. Deel 4. 1640-1645

[p. 535]

Op den Heere Pieter Cornelisz. Hooft,aant.aant.^*

Ridder van Sint Michiel, Drost te Muiden, Baljuw van Goeilant &c.

Het brein, gespitst op 't roer van Staten te regeeren,^{vs. 1}
En 's werelts Oceaen met kloeckheijt te braveeren;²
Den geest die Tacitus en d'outste Dichters tart,³
Besloot Natuur in 't Hooft, herboren uyt Sandrart,⁴
Die hooft-en-halscieraet des Ridders heeft vergeten,⁵
De Duitsche Lauwerkroon, en Fransche Konings-Keten.

* Van 1642? Afgedrukt volgens het bijschrift bij de gravure van R. Persyn naar de schilderij van Sandrart. Ook komt dit bijschrift voor bij een gravure van A. Sylvelt naar een ander geschilderd portret van Sandrart; op de laatste gravure staat het jaartal 1642, maar ook aet. LXII, wat naar het jaar 1643 zou wijzen. Zie Unger: Bibliographie nr. 734 en 735.

vs. 1 gespitst: gescherpt voor zijn taak als magistraat.

2 's werelts Oceaen: de woelige zee van het werelds gebeuren.

3 Tacitus tart: als historieschrijver met Tacitus kan wedijveren.

4 Besloot: sloot op, plaatste; herboren uyt Sandrart: dat nieuw leven kreeg in het portret, uit Sandrart's geest geboren.

5 hooftcieraet is de Duitsche, d.i. Nederlandse lauwerkrans als dichter; het halscieraet is de ridderketen die hij van de Franse koning ontving.