De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640
(1929)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 425]
| |
Op den Zendbriefschryver van Daniel Mostart,aant.aant.Ga naar voetnoot*Secretaris van Amsterdam.O weeligh Amsterdam, mijn hope,Ga naar voetnootvs. 1
Ghy glory van 't vermaerde Europe,
Die dartel zijt door soo veel keurs;Ga naar voetnoot3
Nu stof niet op u rijcke beurs,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Noch op ontelbaer tal van zielen,
Noch wijde waelen, swart van kielen,Ga naar voetnoot6
Noch huysen aen de lucht gebouwt,Ga naar voetnoot7
Noch op uw opgestapelt goud,
Noch al den oegst van 't vruchtbre Polen,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Noch d'eere der doorluchte schoolen,
Noch Keiserlijcke wapenkroon,
Noch wysen Raed vol aerdsche goôn,
En al het geen soo openbaer is:Ga naar voetnoot13
Maer stof, om dat uw Secretaris,
15[regelnummer]
Vw zendbriefschryver treed recht door,
Op 's Roomschen Burgemeesters spoor,Ga naar voetnoot16
En volght den vader van 't welspreken,
Soo dat ick hem de schaduw reken
Van Cicero, die omme siet
20[regelnummer]
En belght sich om dien volger niet,Ga naar voetnoot20
Die, door het voorschrift sijner brieven,Ga naar voetnoot21
Kan allerhande pen gerieven,
En houden soo de rechte Maet,
Dat elck ontmoet word nae sijn' staet,Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
En rechten eisch van schryvers stoffen.
| |
[pagina 426]
| |
Vw MOSTART heeft het wit getroffen,
Daer menigh geest vergeefs op mickt.
Sijn styl staet vast en onverwrickt,
Gelijck een suil van uw' gestichten.Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Ontfang hem onder d'andre lichten,
Daer uwe stad meê is vereert,
En eer hem, die uw burgers leert.
Iustè.
|
|