| |
| |
| |
Afwijkende lezingen door dr. C.C. van de Graft
Evenals in Deel 1 en 2 zijn hier niet opgenomen de spellingverschillen die geen klankverschillen aanduiden, noch de leestekenverschillen die geen wijziging brengen in de betekenis; eveneens blijven drukfouten onvermeld. Daarentegen worden wel alle afwijkende lezingen meegedeeld van alle bij Vondels leven verschenen uitgaven en van Poëzy 1682, welke bundel kort na zijn dood het licht zag, terwijl in Deel 1 en 2 bij de minder betrouwbare uitgaven - Poesy 1647 II (2 drukken), Poëzy 1660 en Poëzy 1682 - dit alleen in bepaalde gevallen gedaan werd.
Wij weten niet op welke wijze Poesy 1647 II en Poëzy 1660 zijn tot stand gekomen, en het scheen mij moeilik hier op voorhand te beslissen of ‘zij een lezing hebben die door Vondel zelf gewijzigd kan zijn’, een mogelikheid die, behalve bij bedorven lezingen, m.i. altijd bestaat. Poëzy 1682 ontleent zijn waarde aan de dateringen en andere biezonderheden door Vondels jongere vriend Gerard Brandt, die deze uitgaaf bezorgde, daaraan toegevoegd. De tekst volgt hier bijna doorlopend die van Poëzy 1650, maar verrast ons toch een enkele maal door een zelfstandige lezing: men zie de varianten van Een Niew Lietgen van Reyntgen de Vos hierachter. In Poëzy 1660 dunkt mij de lezing van vs. 5 en 6 van de Opdracht van Hyppolytus:
Die neerlaag gij ontsnapt': uw Vader was'er bleven.
Gij bleeft gevangen, enz.
juister dan die van de oudere uitgaven met gelijke tekst (Poëzy 1650 heeft verschillende afwijkingen). De statige aanhef van het weidsche gedicht Op Amstelredam:
Aen d'Aemstel, en aan 't Y, daar doet zich heerlijk oopen
Zy, die als Keizerin de kroon draagt van Europe
is ons alleen in Poesy 1647, 2de druk, en Poëzy 1660 overgeleverd. Ongetwijfeld waren voor deze uitgaven bronnen toegankelik, die nu voor ons zijn afgesloten. Het scheen mij daarom voorzichtig het gansche variantenmateriaal beschikbaar te stellen voor belanghebbenden, opdat ieder, met inachtneming van de verschillende waarde der uitgaven, dit naar eigen inzicht gebruike.
Bij de verschillende uitgaven der toneelstukken kwam het mij niet dienstig voor, deze opnieuw bibliografies te beschrijven. Practieser scheen het mij hier te verwijzen naar de Bibliographie van Vondels Werken door Unger, naar wie iedere bibliograaf het eerst zal grijpen, en daarbij enkele opmerkingen betreffende de tekst te geven.
OP DEN HEER LAVRENS REAAL, blz. 110:
Poëzy 1650, blz. 185. - Titel: van de Oost Indien.
1 Keizers
3 oorloghsmoedt
Poëzy 1682 I, blz. 552. - Volgt Poëzy 1650, behalve dat achter de titel is gevoegd: Geschildert door Thomas de Keizer.
EEN NIEW LIETGEN VAN REYNTGEN DE VOS, blz. 111:
Poëzy 1682 II, blz. 426, geeft talrijke vormverschillen, o.a. geregelde vervanging van ai en ay door ei en ey; tekstwijzigingen als 4 op drinckt, 43 greep 't, 54 Reintje 't spit in d'asse went, 83 Lijdt met; maar vooral betere leestekens. Zo ontbreekt hier in vs. 33 de punt achter teef, en eindigen 4 met een komma, 5 met een punt, 39 en 48 met een dubbele punt, 56 met een vraagteken, 66 met een dubbele punt, terwijl achter riep een komma staat. 69 met een uitroepteken en 71 met een komma.
Een en ander doet veronderstellen dat deze tekst òf door Brandt is verbeterd, òf uitgegeven naar een ons onbekende druk die van Vondel afkomstig is, wat van de plano wegens de slechte interpunctie wel niet kan verondersteld worden.
| |
| |
Titel: Sprookje van Reintje de Vos. Op de wyze van Arent Pieter Gijzen. Onderschrift:
Gemaekt om op de brug te zingen;
Al zouw'er Reintje uit zyn vel om springen.
Van Lennep II, blz. 627. - Unger 1626-1629, blz. 81.
ROMMEL-POT VANT HANE-KOT, blz. 115:
Poesy 1647 II (beide drukken), blz. 11. - De interpunctie is hier in het algemeen beter verzorgd dan in de plano-druk, bijvoorbeeld:
27 achter Broeders een komma.
28 na Ach een uitroepteken.
35 na boeren een komma.
61 na Fiat een komma.
71 achter Damheer en emant een komma.
80 hield
91 wiert
124 gehoorsaem (mogelik is dus ehoorsaem een drukfout).
125 achter Coppen een komma.
134 na Lombertshanen en hy een komma.
137 gedaen
141 aan het eind een punt.
156 packt u
157 lange
160, 161 moest
180 aen de
214 achter Vos een komma.
218 achter sel een komma.
219 aan het eind een komma.
Poëzy 1660, blz. 12, geeft de lezing van Poesy 1647.
Poëzy 1682 II, blz. 170, volgt de plano-druk.
Van Lennep II, blz. 582. - Unger 1626-1629, blz. 59.
VEROVERING VAN GROL, blz. 124:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 9. - Geregeld is hier tegens vervangen door tegen, nocht door noch, oorloogh door oorlogh.
3 slagordens
153 sijn
172 hooger
189 slofte
194 herfst
212 ophitst
343 ontsteltheyd
417 Spanje
522 ruigt'en
534 schaduw
714 Haar
Het citaat uit de Aeneïs ontbreekt.
Poëzy 1650, blz. 3. - Titel: Verovering van Grol. Het vervolg ontbreekt. Geregeld is hier doen vervangen door toen, doch door toch, na door naer (behalve in vs. 12 en 654), oorloogh door oorlog, Orangie en Oranjen, Spanjen, Troien, enz. door Oranje, Spanje, Troie; krijgslie door krijgsliên, hartog door hertog, kartouw door kortouw, dar door durf, gaeldery door galery, stal door stant. Dezelfde tekstwijzigingen van Verscheide Gedichten 1644, (uitgezonderd vs. 189 slofte) en bovendien:
4 En Krijghsvooght Dulcken Grol
18 En zorgen wat ontlast,
23 En d'oude Baiervorst,
30 Palts gingh gladt verloren.
39 hooft hief
42 Des Oldenzeeschen wals, na kloeck
44 ten beste
54 Gerezen van den disch, en,
58 over mijn
60 in 's voesters
72 en vergramt ruckt op zijn
74 Verdwijnt
77 wapens, en verdaghvaert
81 zich anderwerf laet
84 Staten, die van zelf
85 Maer tot... beleg zich langsaem laet bewegen,
88 ruiteren
92 van een stadt:
100 Wien
104 om 't eerst (drukfout?)
105 doch kan den
107 van den staet;
114 Vlietgodinnen zien ontelbare oorloghszielen(drukfoutvoor oorloghskielen)
115 En schepen toegerust,
119 achter drooghte een komma.
125 in zijnen schilt
128 Dwinglant
136 Toen 't heir langs sterck Brevoort quam aengerukt op Grol.
143 dubbeleert
144 sluimrende
146 de kanttekening bij walscherm ontbreekt.
147 De Krijgsvooght,
150 De Muskadel gaf't brein de sporen,
154 Dee
161 achter Spitsbroeders een komma.
163 Maurits zelf niet kon
166 van uw trou,
169 van haer pennen,
173 Zoo ras het
174 Ophelderend,
175 dan Wapen Wapen kraeit,
185 en Amirael (is dit een drukfout?)
192 dagh op dagh
195 Die versch
201 Waer 's krijgsmans.... de ploeg verroesten.
205 geen geesten
208 achter bergh en aan het eind een komma.
213 Onnooslen
214 Lucifer
216 etter stanck en bloet:
218 zietze afgrijslijck
219 levende
225 Een Spaensche Kardinael, noch jong, en min
227 Onrustig droomde dat,
229 Filippes
230 , om gelt begaen,
231 zijnen gouden staf,
232 ja met
234 ingespanne
235 Hy, bang voor muit, heeft tot weêrstant luttel
237 ende, ....haer
257 , en help de bende aen
260 Ick voer het aen, en wil hun voorgaen in het spits.
261 Zo sprack zy, ....voort
263 Hendrick, Izabel en
264 Waer aen hy op dees wijs zijn zorgen openbaert:
270 een
271 't gescheurde Nederlant
277 Vlaenderes, zie 394.
281 Toen sprack de dappre Ambroos:
295 Toen loeg de Bergsche Graef,
296 Het Spaensch.... 't Italiaensche
297 wierp
298 twee
299 Den
302 haer
307 streken meer
310 Men paeie 't volck met munt, en ga het
311 beide
316 Prince moght
322 En licken
340 Uit eene wolcke berst,
351 achter ruiter een komma.
353 Of hem om d'ooren snort. Hy laet de
365 Loteringer
370 , de geel gebraden Iber
| |
| |
371 voor Icker uitgepickt,
379 , en sliep als slecht soldaet,
380 Alleen op zijne beurt, beneden zijnen staat.
392 Witz tusschen komma's.
393 , verhit op d'oude prijzen:
394 Vlaendere
399 zie'er
404 na Veer een komma.
408 d'een zijn' standert voeght by
413 merck.... oranje,
414 zilvere frangie.
417 blijft gebeten;
428 Als d'oude.... op eenen jongen leeuw,
435 Uit zijnen schuilhoek,
444 , in 't bloezende aengezicht
445 joffren
454 nacht waer
467 door waken
470 den wal
480 zelf
482 den strijt
483 vaendrigh
486 durfze
493 zijn
494 vaendel.... slechts
497 achter buick een komma.
502 zijn
504 , en door gloet
505 Trinakrie
508 zijn moede
510 geschonne
514 woelt in zijnen oegst
515 vervult terstont des
517 En altijt min;
518 meer en meer
526 weiden
527 hier yverigh verzaemt,
530 geen spook,
531 Den helschen poel ontleent,
532 staenze stom
533 of's menschen
537 belofte,
548 verlegentheit
549 Waerom ick u met ernst vermaen,
554 haer
555 sneeuwitte
560 rant
565 die Razerny!
566 d'Oversten
568 dat al d'Ickers voort
570 En 't naer geluit
575 loopgrafwachters
578 vyant hen te
580 d'Oversten
591 O ongegronde hoop
599 bloet bekladt
604 deught weeght zwaerder dan het
605 geeftze 't u
618 metale
619 achter wagenen een komma.
620 achter muskettiers een komma.
621 , en hangt, op datwe schroomen,
622 De lonten op een ry al brandende
623 quaem
624 Men merreckt en belacht
625 Saters
627 janckende van
629 Nu raeckt de galery des Brits de
630 wederzijde, en wroet
632 berst
663 Zoo legh de schult op my.
665 , het zoume zachter treffen:
668 Navolghster van de
674 Weshalleve.... de komma staat achter edel hart.
676 ten beste
678 Gelijcktze een zome[r]zon,
681 achter haer een komma.
687 't naer
701 in gevaer
706 ongelijck de Schoonheit, om het
707 ; daer yeder
708 Haer boezem uitperst:
714 aan het eind een dubbele punt.
718 toenze
722 uw
727 goe gemeente in een behoude haven
728 En tem den Spaenschen haet, zoo
734 vrygevochte
751 berrentol.
753 stadigh bang voor
754 uit open
757 vóór als een komma.
758 al haer
761 over Elf.... Denemercken.
762 stercken
763 wort gelieft
769 woênde
773 Och,
Het citaat uit de Aeneïs ontbreekt.
Van Lennep II, blz. 599. - Unger 1626-1629, blz. 87.
KLINCKDICHT, blz. 126:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 67. - Titel: Op de verovering van Grol.
2 maar Frederik te
3 voor kies of tigers klaau,
4 met moed en maght den muur van
5 deze mare springen
6 In Spanje d'Avondvorst scheen dat gerucht te
7 Doch nader onderrecht, besweem, en wert heel flaau,
8 , vaar wel mijn Graaflijk
9 ten
12 toen Philippus... naar
14 Al 't zilvergelt in loot, al 't gout in louter koper.
Poëzy 1650, blz. 64. - Volgt de tekst van 1644, behalve:
12 Filippes
Poëzy 1682 I, blz. 298, volgt Poëzy 1650, en geeft de datering MDCXXVII.
Van Lennep II, blz. 701. - Unger 1626-1629, blz. 89.
AEN DE VRYE NEDERLANDEN, blz, 127:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 8. - Titel: Op 't veroveren van Grol, Aen de vrye Nederlanden.
1 Toen
Poëzy 1650, blz. 2. - Titel als in 1644, behalve: Op het enz., en achter Grol een punt.
1 vee- en mensche-schaecker
2 boere-.... vonckebraecker
9 marmer
10 Het welck vol danckbaerheit,
21 Gravebanden
24 oorlogs-maet
Poëzy 1682 I, blz. 2, volgt Poëzy 1650, behalve in de titel achter Grol een komma.
Van Lennep II, blz. 605. - Unger 1626-1629, blz. 90.
BRVYLOFTBED VAN PIETER CORNELISZ. HOOFD EN HELIONORA HELLEMANS, blz. 153:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 236. - Titel: Bruiloftbed van den Heer Pieter Cornelisz Hoofd, Drost te Muiden, Baljuw van Goeilandt; ende Mevrouw Helionore Hellemans. De datum ontbreekt. - Inhoud en Personagien volgen onmiddellik op de titel.
| |
| |
inhoud:
r. 1 bruilofttafel des Drossaerds
3 Poësij, die na
5 't geene
6 : waarom hy gelauriert word.
Overal is -lijck vervangen door -lick (beh. in vs. 208 en Aen de Bruit, vs, 39), nocht door noch (beh. Aen de Bruit, vs. 12), doen door toen, deed en dede door deê, komt door koomt, komst door koomst. Hoofdletters zijn gegeven aan dichtkunst (194), poeet (243, 270), staten (250), god (264), orakel (281), donderaer (402).
3 eeuwigh vrolick schittrend
6 duisternisse 't
10 schooner
11 De verwe steeckt op verwen af.
16 by 't
18 Nu treckt
19 's hemels troon
22 Bevaltme
25 Bruids cieraad
26 Die heeft in 't pralen betre
31 't Is best dat ick 't verwondren
32 Ick ben een spruit van
34 De Schencker
38 louter
39 Met mijne kruick uit roôn robijn
40 , hem schenck den besten wijn.
41 Dees, doen ick
42 Het nat.... blonck,
44 Mijn schencker,
46 Die droegh u op sijn
47 met nectars soeten dranck,
48 Ter ste, daar Hymens blijde klanck
49 Koomt stijgen naar de Noorderas:
52 bruiloftshuis
53 verschen
54 De tafel van den Muider Drost,
56 Een lofsang uit
57 Na'et starlicht hof,
59 Hy had niet uit,
62 Als Koning
65 vaardigh
66 Hy sprack: o soon,
67 Naar d'eere van Apols laurier,
69 mijn
72 Gedijt het
76 als dit
77 Het welck hy met mijn eer beslaat;
78 bits Filippes
82 Als Romes Swijger.. de kanttekening ontbreekt.
88 heur
92 met slang en leeuwenhuid.
99 Hoofd en wijse brein,
110 Ontfing met gloenden schoot haar
112 Medicy
114 Toscaenens lof,
116 Gaf sich ter
119 Haar luister gaf:
120 bruiloftdack.
121 , o Bruigom,
131 naaulix droogh van tranen blijft,
132 't harte kil verstijft,
133 Als 't overpeinst
134 sneuvlen
135 Veel segens die bevloey u
136 Gelijck de Vecht de
137 de mond
139 ten beste
149 dien 't auter
150 myrtenbosch
153 veêl die met den boogh
154 borst vol viers en minnewalmt,
157 die tot mijn eer een lofsang
158 En wijd den geest beschaamt
159 Geen soete vryers stem, op klagen en
160 Kaukaas eer zou
161 Dan hy die troosteloos op
163 Verletten mijne reis na dese bruiloftsalen,
164 auterknecht
168 sellef vry
169 suivre
170 veel
172 in gouden hair, op 't voorhoofd starren voeren:
174 van mijn
177 marmer praalt alsins met
178 : hoewelse lange kreuck
179 silvren hairen:
185 'k Beloofde hem tot loon de
186 Dies queet hy sich met lust:
189 liet nooden
192 de kanttekening ontbreekt.
195 stofs bestelt als luchjes bloemen sprickelen
196 . ick kan uw harte prickelen,
197 d'ander
198 ruw onbescheed
199 Het wettigh... van haar, die, tot een teicken
200 Van onderlinge gunst, de hand elckandre reicken.
201 Oock parste my de liefd mijns voesterkints, het welck
202 Soo lieflick elck verplicht,
203 van kintsbeen heeft
205 geveerden
207 overouden
218 bang, ....naar
221 Het sy verwinnings feest.... meê bekoort
226 hen herleven
233 sijn erkaauwde
235 Het sy sijn
237 met de luitpen van
238 Verweckten ....te luistren naar
239 hooghdravend
240 uit tralien
241 Vast lonckten, groete
243 God, wien self August vereerde,
246 ongebonden stijl
248 onrust.... gewoel door beurt van heerschappyen:
249 meester
250 sloegh elcke oirsaack ga,
253 gebiên
256 om op den Parnas sijn
259 sijn
263 Sijn
264 , wacht u wel voor hem dien
267 andren
268 Of is 't al eveneens?
269 En boeten
271 't penceel
274 sta slechs
275 opgehitst
279 Al anders
281 't oud
283 sorgh besloot Homeer sijn schriften.
284 Keisers giften,
285 Of ooreloogh
286 't Vernoegh.... des overleên
288 waardeert de kunst
289 , en d'allerplompste boer
290 Bewoont sijn lant gerust.
291 Mijn eedle harpenist
292 woende veldbacchanten:
293 , en daar een harde kay;
294 snarespel.... door 't
295 Had geen gehoor by haar, die sijne
298 De harp dieme' in
303 lesten
305 sake.... Geeft
306 te seer
314 Dees plaats is heiligh, soon.
315 Bekranst met lauwerier in der
317 Elck luistert scharp, en.... ernstigh waar.
318 Nu stort een
319 geluckigh paar.
320 In 't parrelen.... beklim
324 't Beloofde
333 En smaackt'er lavenis
335 d'avendstar.... haar vryer
336 schooner
338 de blijde feest
339 O heldre sonnestraal
340 Grijp moed,
344 my manglen geene
347 het pad.... minnevaarsen
350 rijkst
357 besielt
366 van bederflick ongediert.
368 genaackt van uwe roode lippen,
375 gaan houden by
377 haar
380 maaghdesielen
382 d'allergrootsten self
385 uuren, die mijn moeders kroon bewaacken
386 Als kamenieren, flux de.... 'er kraacken
387 Van louter hemelsch goud, ons
390 avendstarrigh licht sijn glans verspreit door
392 inaêmen,
394 salse soetelick aanpricklen met mijn rijmen,
396 my meesters
397 Nu stroopt uw hart van
399 gants
405 met schaduw en met sluier bruin en wit?
408 in 't ander
410 gafse 't
411 't samlen in het diepst des
423 snickjes
426 naar
427 't hooge Huis
| |
| |
429 uw asssche
430 na dat het volghde uw
434 bevalt
436 En oorloogh onder mijn
437 . nu klap te
438 En tart met
439 immers u soo soet
441 toorts
443 fel die sijn
444 Nu schiet geen harten
445 vlam. De baren
446 De rotsen hoe verhart,
448 'k Sie danssen op.... den IJ
457 Meduse
469 , weest
474 Van Pindus groote koningen
480 in ste
482 Geen
Van Lennep II, blz. 633. - Unger 1626-1629, blz. 117.
AEN DEN HEER DROST EN SIJNE E. BRUYD. KLINCKDICHT, blz. 155:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 67. - Titel: Aen den Drost van Muyden, en zijn Bruit.
1 Bruiloftskarren
2 stant.... te gader
4 belooft den aanwas veler Starren:
5 Gepaarde kroonen
6 met uwen glans
7 van rook;
8 Met smooken van dees toorts... sarren.
9 Aldus... noch water
10 Aldus..., bestuwt van
13 Het zy men.... vaarzen
Poëzy 1650, blz. 63. - Hetzelfde als 1644.
Poëzy 1682 I, blz. 297. - Ook hetzelfde.
Van Lennep II, blz. 634. - Unger 1626-1629, blz. 119.
AEN DE BRUID, blz. 173:
Het handschrift, dat misschien voor Mevrouw Hooft bestemd is geweest, berust in de verzameling Papenbroek te Leiden. Titel: Geluckwensch aen Mevrou Heleonora Hellemans.
7 Heleonoor
12 syt dan
30 moet steenen.
Verscheide Gedichten 1644, blz. 250. - Hier met de ondertitel: ‘Op haren Bruidegoms wapen’.
4 't gelauwerierde Hooft
6 Lange spelde Hoofts
12 bang nocht
24 hartedief
30 Daar heel Holland
34 achter gitten geen komma.
37 kostelick.
38 Drostelick,
Poëzy 1650, blz. 350 en Poëzy 1682 I, blz. 638 volgen de tekst van 1644, uitgezonderd dat -lick is vervangen door -lijck.
12 noch
21 dertelste
Van Lennep II, blz. 652. - Unger 1626-1629, blz. 143, met de titel van het handschrift.
DE HAVEN AAN IOAN NIKOLAESZ. EN ANNA SIMONS, blz. 175:
Poëzy 1650, blz. 388. - lick is overal vervangen door -lijck.
5 blyden
15 door de baren
17 jofferzielen
20 Aemstelboort.
41 datme
75 aan het eind een komma.
79 enger
83 slechts
101 achter die een komma.
Poëzy 1682 I, blz. 725, volgt de tekst van 1650.
Van Lennep: ontbreekt. - Unger 1626-1629, blz. 145.
C.G. PLEMP OP HET OVERLIJDEN VAN WILLEM VAN DEN VONDEL, blz. 179:
Poëzy 1650, blz. 473.
10 heerlijck
12 Febus
18 zwijght
Poëzy 1682 II, blz. 35, geeft de tekst van 1650.
Van Lennep II, blz. 662. - Unger 1626-1629, blz. 148.
D. d. B. OP DEN ZELVEN, blz. 180:
Poëzy 1650, blz. 474.
4 scheit (is dit mogelik een drukfout?)
Poëzy 1682 II, blz, 36, geeft de tekst van 1650.
Van Lennep II, blz. 663. - Unger 1626-1629, blz. 150.
DE POETEN TEGENS DE CONSISTORIE, blz. 180:
Poesy 1647 II, 2e druk, blz. 184; geen afwijkingen.
Van Lennep II, blz. 762. - Unger 1626-1629, blz. 151.
AMSTELDAMS WELLEKOMST AEN FREDERICK HENRICK, blz. 182:
Plano-druk, Unger: Bibliographie, nr. 159. - Titel: Wellecomste van den Prins. Slordige tekst, waarin welkoom is vervangen door welcom; harte, tarte, starcke door herte, terte, enz.; me en ghe door my en ghy. De enige wijzigingen van betekenis zijn:
38 Staten-Pilaer
76 Bossen lossen
165 Helt, en dichters stof.
Plano-druk, Unger: Bibliographie, nr. 160. - Titel van 159, met vrijwel dezelfde tekst als nr. 159, behalve o.a.:
55 Silver-grijse
| |
| |
Verscheide Gedichten 1644, blz. 163. - Titel: Amsteldams Wellekomst aen Frederick Hendrick Prince van Oranje. De datum ontbreekt. Geregeld is wel(le)koom vervangen door welkom (beh. als rijmwoord in vs. 90), doen door toen (beh. in vs. 50 en 64), Spanjen, Oranjen door Spanje, Oranje.
2 Keiserlicke
33 Wat my
37 mijn
57 Hare lijkbaar volgen zagh
58 Een erbarmelijk geklagh.
66 heir zoo vruchtloos had
73 toch
85 ontsaghlick
91 Waar ghy
95 En dese
97 Oproer stoockten, twist, en
117 Maymaant wyckt,
Poesy 1647 II (beide drukken), blz. 34. - Titel: Amsteldams wellekomst, Aen Sijn Hoogheydt. De datum ontbreekt. De tekst is die van de plano met een paar drukfouten.
Poëzy 1650, blz. 193. - Titel: Amsterdams Wellekomst. Aen Frederick Henrick Prince van Oranje. De datum ontbreekt. De tekst heeft dezelfde wijzigingen als die van 1644 (beh. vs. 57 en 58), doch doen is hier zonder uitzondering door toen vervangen, zedert en zidderen door sedert en sidderen, en bovendien:
2 Neemt
11 Onder wapens en trompetten,
15 zwaeien
23 schrik
27 Aemstel
39 , keer de
47 stercke
55 grijze en witte hairen
59 hun
71 Wil
74 van voesters
76 lossen, paerdemennen
86 blixem
89 Aemstelstroom
136 degens
141 meê
146 drakeschreeu:
152 rechtehant
Poëzy 1660, blz. 37, geeft de tekst van de plano-druk. - Titel: Amsteldams Wellekomst, Aan zyn Hoogheid. De datum ontbreekt.
Poëzy 1682 I, blz. 311. - Titel: Amsterdams Wellekomst. Aen Frederik Henrik Prince van Oranje, Den 10 van Grasmaent, 1628. De tekst is dezelfde als die van Poëzy 1650, met uitzondering van vs. 2, die overeenstemt met de plano.
Van Lennep II, blz. 668. - Unger 1626-1629, blz. 153.
BRIEF AEN DEN DROST VAN MUYDEN, blz. 188:
Verscheide gedichten 1644, blz. 323. - Titel: Brief aen den Drost van Muiden. Geregeld is -lijck vervangen door -lick, nocht door noch.
1 luchtje.... voere
3 dwaal,
4 de Noortsche Beerewagen;
5 achter zon een komma.
6 en maalt
7 altaren,
8 met bestemming
14 meermaal
16 geloste roers, pistools
22 bruizen
23 uitroeit
24 Duitsen slaapsucht, lang getergt
25 Ten leste uit haren slaap sal springen, heet op wraak.
26 allerleis
31 saffraande
33 , maar t'effens dag en nacht;
34 beexkens ruischten door de kruiden, stil en zacht,
35 ruischten... aan het eind een punt.
36 Een morgenkoelte was de
37 Wanneer, verbaasdelijck,
39 van Vorsten en van Graven,
42 Zy
43 wie ghy.... wilt
44 sidderen, voor ons, die
45 nadeel: dies zy stant houdt, op
47 nadert... hierom van zelf niet luier?
48 Zy toont heur aanschijn,
49 d'andre
50 , wat ramp, wat ongeluck,
52 och!
54 raacktze
55 zelven slechts te
60 Spanje, toen
66 Mevrouw.... ghy noch noit
69 wecke
75 stelt my
76 op vrolicke
80 wort ghy
81 onder dack
83 is al.... Duitschlant zal bezwijcken,
86 staatsi op 't altaar:
87 zult ghy.... uw
88 mijn lief,
91 sprak.... brak
94 reede,
102 gemeent bekoopt met bloet
104 Wort al de weereltkloot een
106 ziet ghy
108 Het krijghslot schakelt
113 zoecke,
116 roeren
119 spreeck ick, en bedaar, Het onderschrift In de Sont. 1628. is vervallen.
Poëzy 1650, blz. 404. - Titel: Brieven. Aen den Drost van Muiden. De tekst is dezelfde als die van 1644 met enkele niet noemenswaardige verschillen van taal en leestekens. Ook hier ontbreekt het onderschrift In de Sont. 1628.
Poëzy 1682 II, blz. 119, geeft de tekst van 1650, en het onderschrift In de Sont 1628.
Van Lennep II, blz. 677. - Unger 1626-1629, blz. 160.
NOCH EEN AAN DEN ZELVEN, blz. 191:
Poëzy 1650, blz. 404.
5 zoume
29 kiestghe.... huiske,
30 kluiske
33 huiske
55 Drostelijcke
87 naulijx
90 , sluitme
91 Gunme
Poëzy 1682 II, blz. 123, geeft de tekst van 1650.
Van Lennep II, blz. 682. - Unger 1626-1629, blz. 166.
| |
| |
ORAKEL, blz. 194: Verscheide Gedichten 1644, blz. 70.
1 't Aeloude Rome heeft eer barens noot geleden,
2 Toen, overrompelt
3 Het proefde,
4 in rook vergaan zoo veel Tuskaansche
6 nederlaagh des
8 schoot des ysren Rijx
9 met zijn zwaart, en zwangere
pistool,
12 Want Meester van die bey, vervolght hy 't oorloogslot,
Het onderschrift: te Gottenburgh. 1628. ontbreekt.
Poëzy 1650, blz. 67, met dezelfde tekst van 1644.
Poëzy 1682 I, blz. 301, eveneens, doch met de datering MDCXXVIII en bij de titel de kanttekening: Boven het eerste afschrift stonden deze woorden: Tot tol van zijne Majesteit van Zweden, betaelt te Gottenburg, aen den Heere Jacob van Dyck.
Van Lennep II, blz. 689. - Unger 1626-1629, blz. 170.
TOT VERLOSSINGE VAN DEN HEERE LAVRENS REAAL, blz. 195:
Poëzy 1650, blz. 70. - In de Titel: toen.... tweede.
4 En help' den Rijn Parnas en Pindus top bewonen.
13 der herten
Poëzy 1682 I, blz. 304, geeft de tekst van Poëzy 1650, doch met de verkorte Titel: Aen Keizer Ferdinand den tweeden. Bovendien de datering MDCXXVIII.
Van Lennep II, blz. 676. - Unger 1626-1629, blz. 159.
AAN DEN EDELEN HEER IACOB WITZ, blz. 196:
Poëzy 1650, blz. 69. - In de Titel: Oppersten.
14 Aemstels.... aan het eind een vraagteken.
Poëzy 1682 I, blz. 303, geeft de tekst van 1650 en de datering MDCXXVIII.
Van Lennep II, blz. 694. - Unger 1626-1629, blz. 250.
OP DEN EDELEN HEERE IACOB WITZ, blz. 196:
Poëzy 1650, blz. 184. - In de titel: Heer; na Nederlanden een punt. De tekst is dezelfde als die van 1644.
Poëzy 1682 I, blz. 552, volgt de tekst van 1650, maar geeft de spelling Wytz.
Van Lennep II, blz. 695. - Unger 1626-1629, blz. 251.
HIPPOLYTVS OF RAMPSALIGE KVYSCHEYD, blz. 197:
1. Amsterdam 1649 (Unger: Bibliographie, nr. 163). Dit is een slordige nadruk van de uitgave van 1628, met veel drukfouten en enkele, niet vermeldenswaardige, tekstwijzigingen.
2. Amsterdam 1658 (Unger: Bibliographie, nr. 164). De interpunctie is met zorg herzien. Geregeld is na vervangen door naer, nocht door noch, doch door toch, gants door gansch, slechs door slechts (beh. in vs. 833), ellend door elend, oorloogh door oorlogh, goddeloos door godeloos; harder, smart, dartel, starcke, scharpe, parst, parssen, barst, door herder, smert, enz.; seyd en leyd door seght en leght, bragt door broght, schoonder door schooner, ten besten door ten beste; Creten, Athenen door Crete, Athene; rechterhant en slinckerhant door rechte hant en slincke hant, vermengt door gemengt, dar door durf (beh. als rijmwoord in vs. 775 en 915), langs hoe meer door meer en meer, stuck door feyt, als na een comparatief door dan.
inhoudt:
1 Fedra pooght vergeefs te bekooren den kuischen Hippolytus,
2 Antiope; Terwijl hy, geduurende zijn vaders
3 jaghtgoddinne
5 verkrachtinge
6 achter Theseus een komma.
7 leste
8 Neptuin
9 gruwelijck
10 de wagenaer uitgeschockt,
14 vader, het ongeval zijns onnozelen zoons beweenende, en
16 leght
HET EERSTE BEDRYF:
9 Bevroze
11 En gy, streeft herwaert regelrecht,
12 scheutige els het bos bevlecht,
13 Daer levenwecker lieflijck speelt
14 Van 't westen, en de beemden streelt
15 Met dau en lucht van zijnen
16 Die lentekruiden
18 kaikens.... de traege
19 vlacke landen laeft,
20 En schaers het zant des oevers schaeft;
21 En gy,
22 Het bosch ontsluit, langs 't effen
27 een anders
28 Betre...., zoo
29 Een
32 roeptze
33 Naer 't jaegen jancken,
34 Hier schuilt het boschzwijn, fel en stout,
35 , door boschmoort zoo berucht,
36 Waer voor de huisman vliet en vlught.
38 bant den jaghtmolos:
39 Dat dees
42 Men hou Spartaenen by
43 dwang met eenen vaster
| |
| |
47 En steenklip galme stijf en straf,
48 tegenbasse op 't luid gebaf.
50 Al snuffelende nu
52 Doorsnuffle.... en naer
53 Terwijl het schemerlicht genaeckt,
54 De dau op 't lant, van 't wilt geraeckt,
55 Het spoor verraet: dat andren vast
56 Zich spoeden met den zwaeren last
57 op den
61 Gemaelt, besluyte 't
62 Welx
63 gereet.
75 omtrent.
76 Der schichten punt en dreigement
82 Vervolge
83 Nu schietge dassen, snel en schuw.
88 Wat in woestijne wort gevoet;
89 Het zy de
97 Zy vreezen,
106 Al d'ackerschaer,
108 wat u
111 het padt
112 Die
113 , Koningin der wilde
114 , zonder tal, afsteecken van
117 Och,
118 haetigh
119 mijn jaeren dus te slijten?
123 Ten jammerpoel', waeruit geen weêrkeert van
124 Hy volght, als een soldaet,
125 En.... der dolle
128 Hier sleipe in onzen dagh: geen schaemt... achter deze zin een komma.
131 vrouweschennis, en verbode
132 och
133 Bezwaert mijn druckigh hart.
134 zorge en angst ontlast.
135 achter brant een komma.
137 rust. de naelt en dunne spil
138 druipt, oock tegens mijnen wil.
139 Het
141 joffreschaer
142 De torts te zwaeien, afgerecht op
146 Des lants, haer toegewijt. 't vermaecktme, als
154 Gy hebt, door eveldaet vervoert, te stout
156 , die, te nors
157 Geleide een kudde, die noch nooit zich temmen
158 dees had noch een' treck
160 het vernuft
162 geen
163 aengezien dat
164 , aen d'onzen pooght
165 Den schimp van 't net, dat haer en Mars ving onverwacht.
167 Geen spruit van Minos oit door
170 die gruwelen toch uit
171 En blusch den.... wil
172 , wie in
173 Minne wederstreefde,
175 't zoet gebreck... streelde
183 boete, is vroom te
184 , en niet op wegh
189 Men snoode
191 , dewijl
192 Ons lucht en klaeren dagh
194 schuilen bleef in
195 En in den jammerpoel gesloten uit onze oogen;
197 Zich uitbreit op de
199 Zal dees
204 wien toch alle
207 't al bedeckt en stil kan houwen
208 alziende dit
212 Gebeurde;
215 , het braght noit rust
217 En noit van
219 d'afgrijslijckheit
220 uwe moeders
221 Zijt ang,
223 niet is
224 Te godloos in uw buick
233 perssen
236 zeeman
238 't Geweldigh zeeschuim bruischt, vermeestert
241 snelle vlieger nam
243 gevoelt de minnevieren.
246 's minnefackels
247 achter kint een komma.
248 Treft Godt Appollo zelf, den meester in het schieten,
251 Min tot eenen
253 Den naem van eenen Godt: quanzuis of Venus zoon
254 landen wort gestiert uit haeren troon,
255 Door lucht en hemel vlieght,
256 tangre ... dwergh de goôn doet zwichten.
260 maeten,
261 die
262 . zulk een heeft
266 hooge..., gaet voorby het
267 de kleenen
269 is kleen
271 Dat zy
272 Wie..., wil fier het
283 dat ontzeide
287 neem.... reden wiert
291 van huwen,
296 Stant sal.... achter houden een komma.
298 Om geile
299 laeten vaeren?
300 , zou door ons gebeên de..... bedaeren?
302 Leert ons
305 . voor boel
309 ootmoedigh bid ick, ach,
310 By 't grijze en witte
311 zorge
313 z'Is half genezen, die slechts wil, en dit besluit.
314 Noch trock mijn edel hart zoo gansch de schaemt niet uit.
316 Min werde eenmael
327 dees
333 Wort niet zoo
334 Mevrouw, die nu alleen
339 dat straf
341 barssen knecht.
349 uit been en schinckel
352 Het kent hem al wat
356 De huismans,
357 't Beerelicht
358 zijn
360 In d'ouden kan 't de kracht en deught
361 Des uitgedoofden gloets
362 Het treft der jonffren boezem wreet
363 vlamme
364 En dwingt... neêr te daelen,
369 zijne
370 minder
372 Flus vogel
375 Zijn horens
376 , daer hy
379 Den taejen riem na met zijn
390 zwaerder
393 om de
394 Zijn
398 Zijn.... flus op 't
400 De fijne
401 Lydiaen kan dit
402 dit
407 Al wie getroffen wort bezuurt;
421 krijten
427 De Min.... staert laet
429 zeegedierte raest:
430 de kanttekening ontbreekt.
434 Dees gloet
438 tijdinge
439 geen
440 Geen
441 Inwendigh braet
442 , noch melt
447 beenen struickelen: haer
448 dies zy haer hooft nau op
450 Terwijl zy
452 mijn' hair:
454 Verkeertze van gelaet.
457 Het lichaem d'eerste vaegh
459 : men zietze al bevend treden,
461 Febus
462 Blinckt nu niet vaderlijck,
464 Bevochtigen... haer bleecke en dootse....
465 Aleens als
466 smilt
469 Leunt
473 in dien verr'
474 opschort'
476 zeegifte,
477 Aen 't Indiaensche
480 den blancken hals en
485 achter Hoedanige een komma.... Pontus yskil
488 Haer lenden met de maen van eenen schilt
490 Zoo wort ick wilt en wuft nu boschwaert
491 O Koningin, hou op, hou op van uwe
592 Geen rouw is maghtigh deze elenden
493 dat uwen
494 Ay paey de
495 Diane,
496 Geberghte en woudt bewoont, ....welcke geene
498 Och keer
500 en nachtglans,
501 beurte
502 Dryaenzicht,
| |
| |
503 zijt,
506 naer ons
507 zijn fors gemoedt. betem hem, dat
511 zuivre
515 eere
516 alree uit
517 bedelofte
519 wat vreestge
522 maer wie
525 De schaemt verricht te traegh
531 Ay staeck die vrees:
532 En 't stamhuis bloeit... zijt gy
534 ; naerdien gy, even wilt
536 Wien 't
538 een komma achter dat
539 rechte
541 Ay vier
543 Gebruick uw jongkheit.... glippen.
545 danssende haer wet.
546 't ledigh eenzaem
550 Gedeelt,
551 Door 't gansche leven. vreught past best den
553 zaeissel oit zoo vroegh,
556 Een telge,
557 geene plompe.... bosschen
558 Rechtschapen aert en geest zijn'
559 't edel hart besnoeit wort noch besneden
560 In 't groeien. schuw
567 achter weereltvooght een komma.
569 Voorzagh zorghvuldelijck hoe
575 zeil-
576 ruimte: 't
583 kenn'
586 Volgh 's levens leitsvrou dan,
587 Bemin den burgerplicht en
589 hooger
590 mint,
592 de
595 , noch, staende
601 aan het eind een punt.
602 Hy, rijck genoegh, geensins met.... pijlaers
603 . zijn eicke balcken blincken
604-6 de aanhalingstekens ontbreken.
607 Geene ossen,
608 Hun...., ten zoen
613 Omtrent Ilissus
615 snellen stroom
619 en zingen
620 tack en telgen drillen,
623 groene zode
624 kom'
627 's hongers boete 't bosch
628 op laegh gewosse
631 met angst
632 Maer met de bloote hant
633 smaeckt hem eerst aen 't.... de geen,
636 winckelen noch hoecken,
639 zelfs
640 der geenen
646 torens rontom
647 lendens ommegorden.
649 slingerschut
655 De koele berghspelonck natuurelijcke
656 verbolgenheit,
657 vervoert,
659 staetzucht donderde op met
671 voorbeelt, altijt woeder.
672 vermoorde zijnen broeder.
677 op schelmery,
683 achter Medea een komma... durf geene
685 of d'aert van
688 haer te
689 Gy zult veel eer het vier
696 hardneckigen
699 gy eene
703 achter En een komma.
705 zy mart
706 of haer
708 Het aengezicht besterft.
710 Nu spreeck: uw Hippolyt, vertroost u met
716 wie noch saechachtigh
717 is voorheên
718 Bedreven: al te
722 trouwe, en 't
724 u neigh naer my in
727 glippen.
728 perst
729 grooter
730 getuigh
733 zorgh
735 och!
739 gy't my belast, het zalme
740 't dicke
741 op te
743 krijghslien
750 een komma achter gy.... en 't bloejenst
752-3 de haakjes zijn door komma's vervangen.
754 aan het eind een komma.
768 ten troost
771 Nu wil ick gaen, en hem met mfln gebeden smeecken.
772 Ontfarm u: luister wat de tong van 't hart wil spreecken,
773 En zwijgen. 't
774 . och, och, och.... is dit
777 Spreeck uit. De minne braet
791 Febe
796 kroost straelt levende uit
811 O stercke hemelvooght,
818 Een' krommen koers gaen, met een' averechtsen
833 dees
834 bleef bedeckt,
838 dees buick, dees
845 van ons huis.
846 schuwen, rein en kuisch:
848 wilde zee, en rots
849 dol
850 waer gy uw
851 knien met bidden
855 heur
856 boschaltaeren
865 Pontus pekel
870 godlooze onzuiverheit
871 betigt': hier moet 't een schelmstuk 't ander kleden.
873 durve
874 verborgen
881 pant der snoode schelmery.
882 niemant toy' noch vly'
884 Brengt stewaert aen het
892 Als hy.... mist en
893 dan een gloênde lucht,
894 Voorden wint en zijn gerucht,
895 Een streeck lang brant, en vlught.
899 d'uwe eens in 't
901 lonckende
904 Als
905 haer
906 In een' kringk op 't hooft gebogen;
909 Het hooft verheft, en lacht.
919 Dat u met de druifspiets eert;
920 Godt, die met den Thyrs, vol bladen,
921 Wreede tygers zelfs ontroert,
922 Om uw hooft, dat horens voert,
923 Den mijter bint, en snoert:
924 gy noit geschoren zijt,
925 Eeuwigh jong, noch
927 Ongetoit beurt
928 Niet te veel u zelf behaeght;
929 Theseus meer geviel
934 men haest verwelckt ziet en verslenssen;
935 gliptge
942 gebloemde
947 kleener
950 Korter
959 's aenschijns
964 Terwijlge
967 slimmer
968 Want staegh
973 Brongoddinnen
979 boomencingelen
982 sluimren
987 blancken wagen
994 nachtgodin, dat gy haer moght
996 Geen hitte
999 marmerglimpen
1001 is 't t'
1004 tot cieraet
1007 Febus
1010 En verdwaelen.
1024 Dan
1030 Verder
1037 schoonen
1045 vlechten
1051 allerhande
1055 moedigh 't hooft ten hemel heft?
1056 nau beseft,
1061 Dit
1063 leste.... na lang
1065 In 's grooten kerckers buick beschaduwt.
1066 Aen 't schemeren, kan
1067 gemaeit
1069 de last en zorgh van
1070 My, in 't gevaer van
1071 achter leven een komma.
1072 , is entlijck overbleven
1074-5 de haakjes ontbreken.
1077 Maer 'k heb mijn eerste kracht vermoeit al afgeleit;
1079 Uit Plutoos viervliet,
1081 achter ontvlien een uitroepteken
1082 achter hoe een komma.
1083 't my
1085 Die herbergh beter past.
| |
| |
1093 en d'overdroeve
1095 zelf in 't hart te
1097 bid
1100 van uw' man en bedgenoot
1103 wat u het
1104 O Theseus, .... bidde
1106 komste.... asch
1109 ick heeft hier nu hoorens
1111 geheim getrou in 't hart bedecken.
1115 wat misdaet gy nu boeten
1119 voester melden
1121 't geenze
1126 van de
1127 ô heldre glans
1129 achter Besprongen een komma.
1130 't Gemoedt bezweeck...., noch eenigh
1132 hartebloet
1134 'k Wil weten
1140 ontglipt
l141 Hem zagen vliên verbaest en snel,
1142 Godtvruchte heiligheit, by Godt Jupijn om
1143 En gy die 't.... golleven
1148 eigen staêgh verwoeder
1151 , door geen.... lants te
1153 wet der
1155 die dus
1158 bedriegelijckheên
1160 En door 't
1161-4 de aanhalingstekens ontbreken.
1166 huwlijck
1167 lust
1171 afstijgende naer 's afgronts duistre
1175 achter daer een komma.
1176 weerelt,
1177 d'alderverste
1179 verder
1182 straf van uw misdrijf:
1188 derwaert
1194 gifte
1196 En geef dat 's vaders haet ter
1199 d'allerleste
1200 hartewee
1203 Toen hy ons dreighde, bang voor zijn geschaeckte vrouwe:
1206 Beroer
1209 . weck monsters op het
1211 van de
1213 gestarnte,
1214 Om d'assen.... draeit,
1219 De gloênde neck
1220 Van.... hitte
1221 herfst
1223 achter ghy een komma.
1226 ommekreitsen
1227 groot
1232 en dwaes
1236 het aanhalingsteken ontbreekt.
1239 ziel blijft diep in armoê steecken,
1242 brengen wil?
1243 hijgend stil.
1244 aan het eind 'n uitroepteken.
1253 ter stede
1254 wegh.... versagen,
1255 trotse hengsten
1256 toomt
1257 Toen momplende
1261 Als flux de woeste zee uit haeren
1262 En zwilt,
1266 zee rijst hooger, als onstelde golven woeden,
1267 En Korus
1271 naer duin en
1274 Ick weet
1275 In haeren vollen schoot besluit, en houdt gedolven;
1278 steenrotsen, by de volcken
1283 water braecken
1284 ; dewijl de
1287 hy bezwemt de kolck der grondelooze gronden.
1289 En voert de plaegh aen strant,
1295 Zien ruigh en borstligh,
1297 En, in de watervloên geworpen, drijft
1304 geschubde dier
1305 Sleipt.... elck vreest dien walvisch hier,
1308 heenevliet.
1315 op afgebroke
1317 Hier terght dit dier zich zelf,
1322 En zet zich vreeslijck voor den sidderenden
1324 van opzicht, dreight en buldert, roept, en graeut:
1337 meedgezel vervolghtze
1340 Den paerden
1341 gruwzaem
1342 Hun fel en fors ontmoet, van grimmigheit gezwollen.
1343 De paerden toen
1344 , noch voermans
1346 Verschoppen hunne
1351 de paerden
1356 Uitschockte Faëton, gedwaelt van 't zonnepadt.
1357 overal van 's dooden bloet bespat.
1358 een komma achter hooft.
1360 doorneheggen
1361 kaisteen
1365 gesleipten
1369 sneden
1370 van 's dorens
1371 elcke veltstruick vat
1373 Rontom de plaetsen,
1376 De vierige arrebeit
1378 Is dit nu.... die flus
1381 staetsi nu ten
1384 u zelf oock tegen
1385 wiert
1386 hij schreit gewis niet
1387 wenscht.
1389 hoe weentge dus van druk,
1390 Om dezen, dienge haet?
1391 dat de vader
1394 tegen kleenen.
1397 peenen.
1423 dan den
1434 de hooge
1435 met den blooten degen
1437 dit bloote zwaert?... dit
1439 O felle Zeevooght,
1440 Stuur
1441 Thetys wydt en zijdt in
1442 achter Oceaan een komma.
1443 Bevattende
1445 achter geluck een komma.
1452 me den Kreetschen
1453 achter u en aan het eind een komma.
1454 wee my, waer is uw schoonheit nu gebleven?
1455 ô leghtge
1456 Vertoon u voor een poos,
1458 dees
1463 hulsel: neem het
1465 ziele en
1487 punt. Mijn hartebloet
1489 Leer nu, ô
1491 verdienste
1495 morasch
1500 juiche en lach',
1503 en al de
1506 Ick die
1508 gevult
1509 drie gewagen
1510 heil. verliet ge Plutoos hoven,
1511 En stont... ruime wegh naer boven,
1512 dubblen
1513 achter Om en versteecken een komma.
1515 toorts
1526 zwaerder
1528 De boozen
1529 wijck wijck,
1532 ten schimp
1541 Versaegh
1546 Betael, ô Theseus, nu uw' zoon zijn
1551 ick zelf heb
1553 vaders gifte,
1561 Herlegh op zijne plaats een
1566 De hant leer' levende in haer treurplicht dus volharden:
1574 het aenschijn
1580 ick zal
1581 met geschal.
1583 Een komma achter huis, niet achter drucx.
1586 , zoeckt in 't velt naer
1587 't godloos
3. Amsterdam 1658 (Unger: Bibliographie, nr. 165). De tekst is gelijk aan die van de vorige uitgaaf.
4. Amsterdam 1661 (Unger: Bibliographie, nr. 166). De tekst is dezelfde als van nr. 2 en 3.
Van Lennep II, blz. 699. - Unger 1626-1629, blz. 171.
| |
| |
OPDRACHT VAN HIPPOLYTUS, AEN DEN GETROUWEN HOLLANDER, blz. 200:
Poesy 1647 II (beide drukken), blz. 58, met dezelfde tekst als in het treurspel.
Poëzy 1650, blz. 72.
3 wiert, het
5 g'Ontsloopt die nederlaegh: 's lants Vader was gebleven.
6 bleeft
7 datghe, een levend lijck,... aan het eind een komma.
8 naer
9 herschenen
10 en telgen
11 En met uw wijze tong gansch Kristenrijck
12 bidde uw dapperheit beschut mijn'
13 getrouwheit toegewijt,
Poezy 1660, blz. 61, volgt de tekst van het treurspel, doch met deze verbeteringen:
5 ontsnapt'
6 bleeft
11 gants Christenrijk
Poëzy 1682 I, blz. 305, volgt de tekst van Poëzy 1650, behalve:
11 gantsch
Van Lennep II, blz. 700. - Unger 1626-1629, blz. 174.
OVER HET VERONGELUCKEN VAN DEN IONGEN KEVRVORST. LIICKTRAENEN, blz. 255:
Hippolytus, Amsterdam 1649 (Unger: Bibliographie, nr. 163); geen afwijkingen.
Verscheide Gedichten 1644, blz. 300. - Titel: Lijcktranen over den jongen keurvorst.
Ah is vervangen door och, -lijck door -lick.
11 durf
12 haar
18 noodscheer dreight den draat
19 Van mijn leven af
33 ghy
36 Naar den Donau op te
39 de huismans
Poëzy 1650, blz. 454, heeft de tekst van 1644.
Poëzy 1682 II, blz. 6, eveneens, behalve dat hier de uitgang -lijck behouden is; met de datering MDCXXXII.
Van Lennep II, blz. 766. - Unger 1626-1629, blz. 251.
DE BOEREN CATEGISMVS, blz. 257:
Poezy 1647 II (beide drukken), blz. 18, met meer verzorgde interpunctie, en
20 Synodus
Poëzy 1660, blz. 20, volgt de tekst van 1647, behalve:
5 leuter - kei
Poëzy 1682 II, blz. 177, volgt de plano, beh.: 5 leuterkaey en geeft de datering MDCXXIX.
Van Lennep II, blz. 692. - Unger 1626-1629, blz. 242.
EER-DICHT, OP 'T VERTRECK VAN JAN WILLEMSZ. BOGAERT, blz. 258:
Poëzy 1660, blz. 202.
4 te vreên
Poëzy 1682 II, 180, met de tekst van 1647, behalve In de titel:, in den jaere 1629, den tweeden van.
Van Lennep II, blz. 760. - Unger 1626-1629, blz. 246.
EERDICHT, OP 'T BEELDT VAN DOCT. KAREL LENERTSZ., blz. 259:
Poezy 1660, blz. 183.
2 meuiten
Poëzy 1682 II, blz. 678. - In de titel: t'Amsterdam, in den jaere 1629,
2 meuiten
Van Lennep II, blz. 760. - Unger 1626-1629, blz. 248.
OP HET ONTSET VAN PIET HEYNS BUYT, blz. 259:
Plano-druk, Unger: Bibliographie, nr. 170. - Onbetekenende vormverschillen.
11 Giert Almans Hoer, die
Plano-druk, Unger: Bibliographie, nr. 171. - Ook hier onbetekenende vormverschillen, en één tekstwijziging:
11 Giert Allemans-Hoer,
Van Lennep II, blz. 763 - Unger 1626-1629, blz, 253.
OP PIETER PIETERSZ HEYN, blz. 260:
Poezy 1650, blz. 184.
5 West Indie
Poëzy 1682 I, blz. 553. - In de titel: Lieutenant Generael.
4 West Indie
Van Lennep II, blz. 764. - Unger 1626-1629, blz. 256.
| |
| |
ZEGESANG TER EERE VAN FREDERICK HENRICK, blz. 261:
Afzonderlike uitgave in 4o, Unger: Bibliographie, nr. 173. Met enkele onbetekenende vormverschillen en één tekstwijziging:
312 Handhaeven vlijtigh Yssels
Afzonderlike uitgave in 4o, Unger: Bibliographie, nr. 174. Eveneens met enkele onbetekenende vormverschillen, en dezelfde tekstwijziging van nr. 312, maar met meer drukfouten.
In Lofdichten Ter Eeren den Doorluchtighsten Vorst Frederic Henric Prince van Orange, &tc., Amsterdam 1629, 4o, Unger: Bibliographie, nr. 174, IIIa, volgt de tekst van de eerste plano-druk: Unger: Bibliographie, nr. 172.
Slordige tekst bij een kopergravure, Unger: Bibliographie, nr. 175, met weglating van vs. 5-24, 131-158, 167-435, 439-441, 445-448, 453-559.
Verscheide Gedichten 1644, blz. 31. - Verschilt niet noemenswaard van de uitgave van 1629.
Poëzy 1650, blz. 25. - Titel: Zegezang over 's Hertogenbosch en Wezel. Aen de Burgemeesters van Amsterdam. Hierna de ‘Opdracht’, en onmiddellik daarachter de tekst.
In deze uitgave is geregeld doen vervangen door toen, na door naer, doch door toch, gants door gansch, slechs door slechts, dobbel door dubbel, oorloog door oorlog, koomt door komt, dar door durf, stal door stant, gaelderij door galerij. Vormen als harder, scharpe, starcke, 's Hartogenbosch, barnen zijn vervangen door herder, scherpe enz.; Spanjen, Oranjen door Spanje, Oranje.
4 Nu keert van
8 een triomfliet
17 het 's weerelts
21 stof
27 zijn
28 Al worstelende heeft
45 knabbelt
47 stale
48 ysre
50 Vergiftigt
55 Gewoon
69 Het was dan recht dat een
84 Moockerheide
91 denckt
92 Gevoelt
110 Men magh eees dencken hoe dit klonck
111 Gelijck een donder in zijn ooren.
115 hem verging
118 loegh
123 nu 't hoofd
138 de kanttekening ontbreekt.
143 Zy durf hier d' oude kil verleiden,
144 bereiden:
149 eenen andren boort
155 heet zoo breed als Cyrus weiden,
156 te verleiden
157 Bedwong het
170 zijn'
175 verr'
179 luit
191 Men sluit dan,
192 En eisch met D.
204 wiert
215 En durf
223 horenwringen
224 naderen en mijnespringen:
245 achter deze regel een;
246 afuit
247 , zoo veel trager,
251 Uitlachende oude
253 den hemel naeckt,
254 Gelijck een klucht in d'ooren smaeckt.
266 vuil een'
267 lang wil smarten
268 Der Vrancken eedle en strijtbre
274 hulp beschick'.
275 geen
299 Och Yssel,
300 uwen stroom
304 Het moet met recht den
312 Hanthaven vlytigh Y.
313 de kanttekening ontbreekt.
314 Verbaesde steden met geschut,
320 verlege
323 kan het zelf
324 de vrye
335 ten beste
336 veste
359 lost
370 Te vieren met de zegevlam.
380 wapenloozen
381 zijne
383 schreiende ackers
397 Versaegt
407 zijn Heilgen
410 zijn
429 't Nassausch geslacht ten dienste staen,
430 De graft uitmalen aen en aen.
431 zijn horens
432 torens
454 door ons
481 yeder nu uit lust:
482 Een Godtheit holp ons aen dees rust;
497 standers
499 Dees overwinning raeckt de
501 Overste braveer
511 alleropperst
515 Noch lichter vint dan 's Princen degen;
516 Meduis
519 wil den grooten Henrick
525 de hielen
543 zenuw
547 't hart te trappelen,
548 appelen,
554 Geplondert had en afgestreên;
557 Aen 't bruizen
565 Fenix
578 snoodenroof
582 kocht dit met zijn
583 dit
599 En Adelaers in standers zwaeide,
602 zaelghe
Poëzy 1682 I, blz. 28. - De tekst is dezelfde als die van 1650, doch de titels van het gedicht en van de opdracht aan burgermeesteren stemmen overeen met die van de eerste uitgave. Bovendien treffen wij hier kanttekeningen aan bij de verzen 5, 9, 18, 46, 259, 266, 278, 358, 363, 532, 534; en onder het gedicht het jaartal MDCXXIX.
Van Lennep III, blz. 5. - Unger 1626-1629, blz, 257.
DEN BVRGERMEESTEREN EN REGEERDEREN DER WIJDBEROEMDE KOOPSTAD AMSTELREDAM, blz. 265:
Afzonderlike uitgave in 4o. Unger, Bibliographie, nr. 173.
Afzonderlike uitgave in 4o. Unger Bibliographie, nr. 174, met niet noemenswaardig vorm- | |
| |
verschil. - In Lofdichten ter Eeren den Doorluchtighsten Vorst Frederic Henric Prince van Orange, etc. Amsterdam 1629, 4o. Unger: Bibliographie, nr. 174, IIIa.
Van Lennep III, blz. 7. - Unger 1626-1629, blz. 259.
DE TRIOMFEERENDE AEMILIA, PRINCESSE VAN ORANIE, blz. 286:
Afzonderlike uitgave in 4o. Unger: Bibliographie, nr. 173.
13 noch
Afzonderlike uitgave in 4o. Unger: Bibliographie, nr. 174. - In de titel: Triumpherende.
In Lofdichten ter eeren den Doorluchtighsten Vorst Frederic Henric Prince van Orange, etc., Amsterdam 1629, 4o. Unger: Bibliographie, nr. 174 IIIa.
13 noch
Van Lennep III, blz. 25. - Unger 1626-1629, blz. 280.
OP DEN WEGH-WIJSER VAN ZACHARIAS HEYNS, blz. 287:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 128.
Poëzy 1650, blz. 170.
Poëzy 1682 II, blz. 232. - Al deze uitgaven hebben in vs. 14 Naar; de twee laatste in de titel: der zalicheit.
Van Lennep III, blz. 27. - Unger 1626-1629, blz. 284.
DE RYNSTROOM, blz. 289:
Toonneel des aerdriix, Amsterdam 1635.
69 , met de pruiken nat,
79 En duisend, die ick niet en noem,
Verscheide Gedichten 1644, blz. 201. - De tekst stemt overeen met die van de afzonderlike uitgave in 2o.
Poëzy 1650, blz. 219, eveneens, behalve:
69 Rontom
Poëzy 1682 I, blz. 338, stemt overeen met 1650.
Van Lennep III, blz. 28 - Unger 1626-1629, blz. 284.
DEUNTJE, blz. 295:
Poëzy 1660, blz. 180. - Poëzy 1682 II, blz. 578.
Van Lennep III, blz. 462. - Unger 1630-1636, blz. 51.
D'AMSTERDAMSCHE ACADEMI, blz. 296:
Plano-druk, Unger: Bibliographie, nr. 177.
7 den schat
21 's Hertogenbosch
Plano-druk, Unger: Bibliographie, nr. 178.
8 Oorlogh
22 of most
Plano-druk, Unger: Bibliographie, nr. 179.
8 Oorlogh
21 's Hertoghen Bosch
Plano-druk, Unger: Bibliographie, nr. 180. - Titel: Vraghen van D'Amsterdamsche Academi.
7 den Schat
21 s'(sic) Hertogenbosch
Plano-druk, Unger: Bibliographie, nr. 181.
8 Oorlogh
21 s'(sic) Hertoghen Bosch
Poesy 1647 II (beide drukken), blz. 40.
8 Oorlog
22 of moest
Poëzy 1660, blz. 45, hetzelfde als 1647.
Poëzy 1681 II, blz. 187, eveneens, doch met de foutieve datering MDCXXXI.
Van Lennep III, blz. 39. - Unger 1630-1636, blz. 1.
AMSTERDAMSCHE KAKISTORIE OF MVYTSCHOOL, blz. 298:
Arminiaensche Liefde en yver, 4o, t'Amstelredam 1631, blz. 5, volgt de tekst van de plano-druk.
Poesy 1647 II (beide deelen), blz. 43. In de titel: Kakastorie. Onder ‘Ick pai priaep’ staan de initialen I.V.V. en: Principium.
Poëzy 1660, blz. 47. - In de titel: Kakastorie. Geen initialen, wel: Principium.
Poëzy 1682 II, blz. 190, volgt de uitgave van 1660.
Van Lennep III, blz. 50. - Unger 1630-1636, blz. 4.
ROSKAM, blz. 300.
Plano-druk, Unger: Bibliographie, nr. 185. - Geheel gelijk aan nr. 185, behalve:
1 komt.
Poesy 1647 II (beide drukken), blz. 46.
32 weduwen,
33 Hoewelje
35 sooptge
38 Nochte (drukfout?)
39 lietje
62 noch
144 achter beuls-gesinden een komma.
| |
| |
Poëzy 1650, blz. 428. - na is vervangen door naer, doen door toen, slechs door slechts.
1 komt
19 hun
20 In top
23 Amsterdam
32 weduwe, en de
54 Hem, die
60 klaerder
62 noch
63 achtmen
65 geperst
66 uitberst
69 zijn naestens
96 wyzer
97 zoo byster staen
98 zijn belaên,
101 zulcken
112 kermisvane;
124 meed te
133 van zellef
144 Het teeken voor Etc. is vervallen.
146 Zijn twee noch niet genoegh, zoo neem'er twalef paer.
151 snoo
156 achter Heer een komma.
Poëzy 1660, blz. 50, volgt de tekst van 1647, maar slordig en met fouten.
Poëzy 1682 II, blz. 201, volgt de tekst van Poëzy 1650 en geeft de datering MDCXXX.
Van Lennep III, blz. 57. - Unger 1630-1636, blz. 7.
HARPOEN, blz. 307:
Poesy 1647 II (beide drukken), blz. 52. - De Latijnse citaten ontbreken hier en in de volgende uitgaven.
24 vermyde argernissen.
44 En 't
Poëzy 1650, blz. 433.
11 Of 's weerelts
25 duurt (voor duurd'?)
28, 31 naer
34 woeckert (voor woeckerd'?)
44 En 't
47 jeder (voor yeder)
82 Toen... Vlaendre
86 op zant.
89 siddert
103 een
148 Toen
154 ten beste
De ondertekening O.M.P. ontbreekt.
Poëzy 1660, blz. 56, volgt de tekst van de uitgave in 2o.
Poëzy 1682 II, blz. 207, volgt de tekst van Poëzy 1650, behalve 82: Vlaendren, en heeft de datering MDCXXX.
Van Lennep III, blz, 62. - Unger, 1630-1636, blz. 13.
MEDAELLIE, blz. 315:
Plano-druk, Unger: Bibliographie, nr. 188. - In de titel: Medallie.
Poesy 1647 II (beide deelen), blz. 9.
30 wel duysent
40 ontluyckt
Poëzy 1660, blz. 9, volgt de tekst van 1647.
Poëzy 1682 II blz. 182, volgt de tekst van de eerste uítgave, en geeft de datering MDCXXX.
Van Lennep III. blz. 70. - Unger 1630-1636, blz. 20.
INWYING VAN 'T GELAURIERDE PRINCEBEELD, blz. 317:
Poëzy 1650, blz. 210. Hier is -lick vervangen door -lijck, doch door toch, na door naer.
11 Zijn hair dat
Poëzy 1682 I, blz. 330, volgt de tekst van 1650.
Van Lennep III, blz. 869. - Unger 1630-1636, blz. 24.
OP DEN BOV VAN DEN CHRISTEN TEMPEL T'AMSTELREDAM, blz. 319:
Plano-druk, Unger: Bibliographie, nr. 191.
Poesy 1647 II (beide deelen), blz. 59. - De kanttekening van het viertal teksten ontbreekt, zoo ook in de volgende uitgaven.
Poëzy 1650, blz. 483. - Titel: Op den Tempelbouw.
2 pyler
5 leste
7 veste
10, 11, 14 naer
Poëzy 1660, blz, 62. - In de titel: t'Amsterdam.
Poëzy 1682 II, blz. 525, volgt de tekst van 1650, doch in de titel: t'Amsterdam, en onder het gedicht: MDCXXX.
Van Lennep III, blz. 91. - Unger 1630-1636, blz. 25.
OP 'T AFBEELTSEL DER SELVER TEMPEL, blz. 320:
Poesy 1647 II (beide drukken), blz. 60.
2 gants van
4 werd
5 Sy
6 met de
7 gevaar
Poëzy 1660, blz. 63, volgt de tekst van 1647.
Poëzy 1682 II, blz. 532. - Titel: Op d'afbeeldingh des Christen tempels t'Amsterdam.
2 gansch
5 Zy
6 met de
7 hem slechts in schijn, en acht Godts wijsheit
Met de datering: MDCXXX.
Van Lennep III, blz. 92. - Unger 1630-1636, blz. 35.
| |
| |
INWYING VAN DEN CHRISTEN TEMPEL T'AMSTERDAM, blz. 322:
Poesy 1647 II (beide deelen), blz. 60. - De afwijkingen dezer slordige uitgaaf zijn niet vermeldenswaard.
Poëzy 1650, blz. 444. - De leestekens zijn met zorg herzien, de veelvuldige komma's verminderd, de dubbele punten merendeels door kommapunten en komma's vervangen (bijv. achter vs. 4 en achter zwaen in vs. 10); voorts is doen veranderd in toen, nocht in noch, na in naer, naulicks in naulijx, darren in durven.
Titel: De nieuwe tempel.
2 verschoven, gevolgd door een komma.
3 breit bloemen tot
12 zij volght in Aemstels
21 bekleedden
25 Isrel berght
27 assche
53 borstgesteente
54 offerhande
56 achter gehoorzaamheit een komma.
59 stoftghe op uwe
63 aan het eind geen leesteken.
76 Molochs
91 ontwyden
93 komste
94 Die (toen
95 Door Godes vier verruckt,
101 op kameelverslinden
102 den blinden
106 andre
135 merckt
137 achter Kristen een komma, niet achter verlicht.
146 zijne Kercke in... aerde
147 Godts gramschap wort nu koel
148 betrouwen kruip
149 orakel
150 Rabijns... aan het eind geen komma.
171 Aemstels
180 omvoere
Poëzy 1660, blz. 63.
1 Zang-goddin
25 bergt
40 Zalomon
49 naulijks
53 Zabbaten
76 Mologs
102 Voorzitters van
110 toorts
122 Zalems
129 kerrikschennis
149 orakel
150 Rabijns
Poëzy 1682 II, blz. 526, volgt de tekst van 1650 en heeft het onderschr.: In den jaere MDCXXX.
Van Lennep III, blz. 86. - Unger 1630-1636, blz. 27.
HAEC LIBERTATIS ERGO, PAPIEREN GELD, blz. 329:
Poesy 1647 II (beide deelen), blz. 19. - De kanttekening bij de titel: Met dusdanig opschrift, zijn te Leyden penningen gemunt, enz.
55 Willem
63 eygen
121 herte
Poëzy 1650, blz. 424. - Titel: papiere... autaer der; de kanttekeningen ontbreken.
7 Toen
26 perst
31 ververschen,
32 knerssen,
44 De Helhont buldert door
54 Oranje
55 Spanje
59 gezagh
62 pappieren
94 by zweet
103 horens
112 nieuwe tempel
113 lockt uitheemschen
In het onderschrift: stempelen.
Poëzy 1660, blz. 22, volgt de uitgave van 1647.
Poëzy 1682 II, blz. 195, volgt de uitgaaf van 1650 en geeft de dateering MDCXXX.
Van Lennep III, blz. 73. - Unger 1630-1636, blz. 36.
AEN DE LASTERAERS VAN DE ACADEMI, blz. 334:
Voorin de uitgave van ‘Coster's Iphigenia’, 5de en 6de druk, Amsterdam 1630.
Titel: Aenden Lasteraers vande Amsterdamse Academi.
3 aldermeest
Verscheide gedichten 1644, blz. 339. - Titel: Aan den tooneellasteraers.
1 Verbie
Poëzy 1650, blz. 512: de tekst van 1644.
Poëzy 1682 II, blz. 382; evenzoo.
Van Lennep: ontbreekt. - Unger 1630-1636, blz. 6.
EEN OTTER IN 'T BOLWERCK, blz. 335:
Poesy 1647 II B, blz. 162, volgt de plano-uitgave.
Poëzy 1660, blz. 175, eveneens.
Poëzy 1682 II, blz. 430, eveneens.
Van Lennep III, blz. 83. - Unger 1630-1636, blz. 42.
OP HAAN KALKOEN, blz. 337:
Poëzy 1660, blz. 202. - Titel: Op Haan Kalkoentje.
13 had gij
Poëzy 1682 II, blz. 185, volgt de uitgave van 1647, met het jaartal MDCXXX.
Van Lennep III, blz. 102. - Unger 1630-1636, blz. 46.
| |
| |
P.C. HOOFT ONNAEVOLGHLYK, blz. 338:
Poëzy 1682 II, blz. 574. - Met de ondertitel: Uit Horatius gevolght.
Van Lennep V, blz. 696. - Unger: ontbreekt.
GEUSE VESPER, blz. 339:
Poesy 1647 II (beide deelen), blz. 5. - Achter de Historie van het Leven en Sterven van Heer Johan van Oldenbarneveld, z. pl. 1648, 4o en Op Loevesteyn 1658, 4.
Poëzy 1650, blz. 536. - Titel: Krancke Troost, voor enz.
Poëzy 1682 II, blz. 405. - Titel van 1650.
Van Lennep III, blz 116. - Unger 1618-1620, blz. 16.
IAERGETYDE VAN WYLEN HEER IOAN VAN OLDENBARNEVELD, blz. 341:
Plano-druk, Unger: Bibliographie, nr. 752. In de titel: Iaergetyd.
Uitgegeven samen met Roskam, 4o, Unger: Bibliographie, nr. 185. Titel: Iaergetyde van wijlen Heer I.V. Oldenbarnevelt.
Poesy 1647 II (beide deelen), blz. 7.
10 quetsing
Onder ‘Alta mente repostum’ staat nog:
De tijd en heeft noyt wech genomen
Den naem, en 't overschot der vromen:
Want, na dat sy zyn overleen,
Soo blinckt hunn' deucht voor yder een.
Achter de Historie van het Leven en Sterven van Heer Johan van Oldenbarnevelt, 1648 en 1658.
Poëzy 1650, blz. 7.
10 quetzing
‘Alta mente repostum’ ontbreekt.
Poëzy 1660, blz. 7, volgt de uitgave van 1647.
Poëzy 1682 II, blz. 168, volgt de uitgave van 1650.
Van Lennep III, blz. 118. - Unger 1630-1636, blz. 83.
BLIXEM VAN 'T NOORDHOLLANDSCHE SYNODE, blz. 344:
Poesy 1647 II (beide deelen), blz. 45.
8 oorlog
Poëzy 1660, blz. 49, en Poëzy 1682 II, blz. 192, met de tekst van 1647.
Van Lennep II, blz. 318. - Unger 1630-1636, blz. 72.
DECRETVM HORRIBILE, blz. 346:
Poesy 1647 II (beide deelen), blz. 25. - De uitgang -lick is vervangen door -lijck.
59 sooje
Poëzy 1650, blz. 437. - Na is vervangen door naer, nocht door noch, slechs door slechts, door verwarder, barmhartigheyd, enz. door verwerder, barmhertigheyd, -lick door -lijck.
32 staeck
37 siddert
55 teedre harssens
56 Och
61 beide zal een brock zijn van
106 zon, die klaer in
111 Nu zal Goemaer
115 recht, Goemaer,
116 Zy
138 weiden
142 streelt de
Poëzy 1682 II, blz. 212, volgt de tekst van 1650.
Van Lennep III, blz. 111. - Unger 1630-1636, blz. 75.
P.S. AMSTERDAM, blz. 352:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 127. - Titel: Amsterdam spreekt: De kanttekeningen ontbreken, evenals de ondertekening: Geschreven en wtgegeven enz.
Poëzy 1650, blz. 169, volgt de uitgave van 1644.
Poëzy 1682 II, blz. 298. - Titel: Op Amsterdam. De Stadt spreekt. Volgt verder de tekst van de plano-druk, en heeft onder de namen der burgemeesters: MDCXXXI. Uit P. Scriverius Latijn vertaelt.
Van Lennep III, blz. 95. - Unger 1630-1606, blz. 81.
OP AMSTELREDAM, blz. 354:
Poesy 1647 II A, blz. 68, volgt de uitgave van 1644.
Poesy 1647 II B, blz. 68.
1[regelnummer]
Aan d'Aemstel, en aan 't IJ, daar doet zich heerlijk oopen
2[regelnummer]
Zy, die als Keizerin de kroon draagt van Europe,
11[regelnummer]
Welvaren blijf haar erf, soo lang de Priesterschap
12[regelnummer]
Den Raadt niet overheert, en blindhoct door de kap.
| |
| |
Poëzy 1650, blz. 169, hetzelfde als 1644.
Poëzy 1660, blz. 71, hetzelfde als 1644.
Poëzy 1682 II, blz. 297, hetzelfde als 1647 II B, behalve: 11 blijft
Van Lennep III, blz. 93. - Unger 1630-1636, blz. 82.
TRIOMFTORTS, blz. 355:
Plano-druk, Unger: Bibliographie, nr. 198. - De tekst is, behoudens een drukfout en minder verzorgde interpunctie, gelijk aan die van de plano-druk, Unger: Bibliographie nr. 199.
Plano-druk, Unger: Bibliographie, nr. 200. - In de titel: Neerlaegh; zo ook bij alle volgende uitgaven. Bij vs. 25 is een noot: In plaetse vande vier laetste voorgaende regels, leest dese viere:
En staeck 't vervolgh van Godes volck, en kerck.
Want 't is verlore werck:
Ja noch in tijts, siet toe, siet toe:
Rechtvaerdich is Gods roe.
Plano-druk, Unger: Bibliographie, nr. 201.
Plano-druk, Unger: Bibliographie, nr. 202. - Nr. 201 en 202 stemmen overeen met nr. 200.
Verscheide Gedichten 1644, blz. 47,
10 Des
De vier slotregels zijn hier èn in de volgende uitgaven weggelaten.
Poesy 1647 II (beide deelen), blz 67, geeft de tekst van 1644.
Poëzy 1650, blz. 43. - Het onderschrift Patriaeque Patrique ontbreekt.
Poëzy 1660, blz. 70,
Poëzy 1682 I, blz. 48, met de datering MDCXXXI.
Van Lennep III, blz. 122. - Unger 1630-1636, blz. 52.
MAEGHDEBVRGHS LIICKOFFER, blz. 357:
Afzonderlike uitgave in 2o, Unger: Bibliographie, nr. 204.
5 verkiest, om
99 al die lieve spruyten Gods,
100 Herkules voor offert boogh en knods
123 dan holt, en wederwraeckt:
141 Serklaes
177-180 ontbreken.
Ondertekend: I.V. Vondelen.
Afzonderlike uitgave in 4o, Unger: Bibliographie, nr. 205, stemt overeen met nr. 204, behalve:
161 blom
Verscheide Gedichten 1644, blz. 50.
5 verkiest, om
13 desen
41 vogelen,
42 vlogelen:
99 al der maagden lieflijck oogh,
100 Herkules voor offert knods en boogh
108 moest
114 poenjards
123 dan holt, en wederwraeckt:
141 Serklaas
161 blom
177-180 ontbreken.
Poëzy 1650, blz. 46. - Titel Lijckoffer van Maeghdeburgh. Heeft dezelfde wijzigingen als Verscheide Gedichten 1644 (behalve in 108 en 161), doch doen is vervangen door toen en bovendien:
18 ieder kunne
66 uitbersten
80 schoffeeren
90 Och
129 oorloghs
153 , verscheurt
154 bruist door
Poëzy 1682, blz. 49. - Bij de titel ontbreekt het Latijnse citaat; bij de tekst zijn enige kanttekeningen aangebracht. De uitgaaf van 1650 is gevolgd. Onderaan de datering MDCXXXI.
Van Lennep III, blz. 126. - Unger 1630-1636, blz. 55.
AEN DEN KONING, blz. 359:
Verscheide Gedichten. 1644, blz. 70. - Titel: Aen Gustaef Adolf, Konink van Sweden.
2 Most entlik zwichten... Koninkliken
3 weeligh
5 eerstof
7 voor d' aeloude
10 In raatslagh blijkt het een,
Poëzy 1650, blz. 66, met de tekst van 1644.
Poëzy 1682 I, blz. 300, evenzo, en met de datering MDCXXXI.
Van Lennep III, blz. 132. - Unger 1630-1636, blz. 57.
OP [DE AFBEELDING VAN] GUSTAAF ADOLF, blz. 367:
Poëzy 1650, blz. 181.
Poëzy 1682 I, blz. 543. Titel: Op d'afbeeldinge enz.
1 op 't spel
Van Lennep III, blz, 133. - Unger 1630-1636, blz. 67.
| |
| |
TROVRINGK VAN PIETER WILLEMSZ. HOOFT, EN CORNELIA DE VRIES, blz. 367:
Poëzy 1650, blz. 395.
9 vier en
11 Kristelijcke
Poëzy 1682 I, blz. 732, volgt de tekst van 1650.
Van Lennep III, blz. 104. - Unger 1630-1636, blz. 68.
WELLEKOMST VAN DEN HEER HVIGH DE GROOT, blz. 369:
Poesy 1647 II (beide drukken), blz. 70.
42 landt syn strenge stiefmoer peis.
Deze wijziging in alle volgende uitgaven.
Poëzy 1650, blz. 206. - Titel: Heere.
24 Nu spreken zoo veel steên uit
Poëzy 1660, blz. 74, geeft alleen onbetekenende vormverschillen, en:
40 heet van
Poëzy 1682 I, blz. 325, met de tekst van 1647 en de ondertekening: In 't einde van Wijnmaent MDCXXXI.
Van Lennep III, blz. 141. - Unger 1630-1636, blz. 70.
OP DEN HEERE HVIGH DE GROOT, blz. 371:
Verscheide gedichten 1644. blz. 132.
1 De zon des lants werd... penseel
2 Geschildert, toense gaf haar
3 gelijkze straalt op 't heerlijkste, in onze oogen,
5 Phoenix
6 Wiens wijze Majesteit bekoort de weereltkloot.
7 Wie vraeght nu, wat... Delfos (drukfout?)
8 melt meer... dan
Poëzy 1650, blz. 183, met de tekst van 1644, behalve:
5 Fenix,
Poëzy 1682 I, blz. 559, met de tekst van 1650.
Van Lennep IV, blz. 625. - Unger 1630-1636, blz. 117.
GRAF-SCHRIFT, blz. 371:
De oudste uitgave, Poesy 1647 II, blz. 40, heeft het onderschrift: Toen Vondel in hechtenis zat, om Palamedes, wierdt in de Raadt geraadtpleegt, wat men met hem doen zou. Toen 't nu Scheepen I.G. beurt was om te spreecken, so sprak hy: Men doe wat men wil; maer mocht ik met het recht begaen, Van Vondel zoud niet meer doen.
Poëzy 1660, blz. 44, met hetzelfde onderschrift.
Poëzy 1682 II, 160. - De historiese toelichting onder de tekst ontbreekt.
Van Lennep II, blz. 523. - Unger 1630-1636, blz. 86.
INWYING DER DOORLUCHTIGE SCHOOLE T'AMSTERDAM, blz. 372:
Verscheide gedichten, 1644, blz. 167,
21 Men zet de wijsheit op
Poëzy 1650, blz. 198, evenzoo, en bovendien:
85 Baerles hooft
Poëzy 1682 I, blz. 316, met de tekst van 1650.
Van Lennep III, blz. 135. - Unger 1630-1636, blz. 87.
DOORLVCHTIGE SCHOOL IN 'T KERXKEN VAN HEILIGE AGNES T'AMSTERDAM, blz. 375:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 341.
Poëzy 1682 II, blz. 605. - I.pl.v. de vermelding onder de titel: Door Mostert enz. staat onde-het gedicht: Uit P. Schrijvers Latijn.
Van Lennep III, 138. - Unger 1630-1636, blz. 92.
OLYFTACK AAN GVSTAAF ADOLF, blz. 377:
Poëzy 1650, blz. 207. - De uitgang -lick is vervangen door -lijck.
6 noch
11 Rijnschen
24 dat ter weerelt niets kan duren.
42 eert Godts Priester zelf,
43 En Salems kerkgewelf,
45 Jeruzalem
76 Den arbeit der Agrippen afgebroken.
Poëzy 1682 I, blz. 327, volgt de tekst van 1650.
Van Lennep III, 148. - Unger 1630-1636, blz. 1630-1636, blz. 93.
| |
| |
HVIGH DE GROOTS VERLOSSING, blz. 380:
Poëzy 1650, blz. 201.
12 van lang
40 gruwlijck
44 schip van Hollant
Poëzy 1682 I, blz. 320, volgt de tekst van 1650.
Van Lennep III, blz. 145. - Unger 1630-1636, blz. 97.
LYCKKLAGHT OVER ERNEST KAZIMIR, blz. 382:
Verscheide Gedíchten 1644, blz. 302.
Poëzy 1650, blz. 456. - In de titel: achter Vrieslant een punt.
Poëzy 1682 II, blz. 8, evenzoo, bovendien met datering: MDCXXXII.
Van Lennep III, blz. 151. - Unger 1630-1636, blz. 100.
STEDEKROON VAN FREDERICK HENRICK, blz. 384:
Onderschrift op de zinneprent ter ere van Frederik Hendrik na de verovering van Maastricht, Muller, Ned. Historieprenten, nr. 1702, Unger: Bibliographie nr. 209.
26 Spaenjen
Verscheide Gedichten 1644, blz. 48, volgt de plano-druk.
Poëzy 1650, blz. 44. - In de titel: Perioste,
1 toen
57 Kastilje
64 oorlogh
Poëzy 1682 I, blz 55, geeft de tekst van 1650, vermeerderd met drie kanttekeningen en de datering: MDCXXXII.
Van Lennep III, blz. 153. - Unger 1630-1636, blz. 103.
GESCHREVEN UYT MAEGHDENBURG AEN DE GRAEF VAN PAPENHEYN, blz. 387:
Poesy 1647 II (beide deelen), blz. 84. - In de titel: Papenheym.
Poëzy 1660. blz. 89, evenzoo.
Poëzy 1682 II, blz. 217. - Titel: Grafschrift voor den graef van.... Onder het gedicht: Geschreven uit Maegdenburg.
Van Lennep III, blz. 865; hier met de titel: Grafschrift voor den graef van.... - Unger 1630-1636, blz. 107.
KINDER-LYCK, blz. 388:
Poëzy 1650, blz. 475. - Poëzy 1682 II, blz. 40.
Van Lennep III, blz. 157. - Unger 1630-1636, blz. 108.
AAN DE BEECK, OP DE HOFSTEE VAN LAURENS BAACK, blz. 388:
Poëzy 1650, blz. 213.
21 Vergangkelijck
28 Het blancke vel,
Poëzy 1682 I, blz. 333, volgt de uitgave van 1650.
Van Lennep III, blz. 34. - Unger 1641-1642, blz. 130.
DANCKDICHT AEN IACOB BAECK, RECHTSGELEERDE, blz. 390:
Poëzy 1650, blz. 238. 57 bevallijckheden
Poëzy 1682 II, blz. 108, volgens de uitgave van 1650.
Van Lennep III blz. 35. - Unger 1630-1636, blz. 235.
VREDEWENSCH AEN CONSTANTYN HUIGENS, blz. 392:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 207.
4 Beschieten mijn
32 en lacht
Poëzy 1650, blz. 226. - In de titel Huigens, Ridder, Heer van Zuilichem.
Poëzy 1682 I, blz. 345, volgt de uitgave van 1650.
Van Lennep III, blz. 172. - Unger 1630-1636, blz. 112.
DANCKOFFER AEN DAVID DE WILLEM, blz. 394:
Poëzy 1650, blz. 227.
16 zoecke
Poëzy 1682 II, blz. 105, volgens de uitgave van 1650.
Van Lennep III, blz. 158. - Unger 1630-1636, blz. 109.
AAN APOLLONIA VAN VEEN, blz. 395:
Poëzy 1650, blz. 229. 15 perckement
Poëzy 1682 I, blz. 348, volgens de uitgave van 1650.
Van Lennep III, blz. 188. - Unger 1630-1636, blz. 111.
| |
| |
VITVAERT VAN MIJN DOCHTERKEN, blz. 396.
Poëzy 1650, blz. 475. - Poëzy 1682 II, blz. 59.
Van Lennep II, blz. 526. - Unger 1630-1636, blz. 115.
LYCKSANG OVER DIONYS VOS, blz. 398:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 306.
10 sterflot
22 Fredrix
Poëzy 1650, blz. 466, volgt de uitgave van 1644.
Poëzy 1682 II, blz. 25, evenzo. - Onder het gedicht: Overleden 1633 den 25 van Wijnmaent.
Van Lennep III, blz. 180. - Unger 1630-1636, blz. 118.
VERTROOSTINGE AAN GEERAERDT VOSSIVS, blz. 400:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 307,
Poëzy 1650, blz. 467.
20 Naer eenen
Poëzy 1682 II, blz. 26, volgt de uitgave van 1650.
Van Lennep III, blz. 181. - Unger 1630-1636, blz. 120.
GEDACHTENIS VAN GEURT DIEDRIKS VAN BEUNINGEN, blz. 401:
Poëzy 1650, blz. 228. - Poëzy 1682 I, blz. 347.
Van Lennep III, blz. 183. - Unger 1630-1636, blz. 121.
OP HET OVERLYDEN VAN ISABELLA KLARA EVGENIA, blz. 403:
Poëzy 1650, blz. 452. - In de titel: van d'Aertshertoginne Isabella.
3 oorloghs, toenghe
26 toenghe
34 Mijn
41 mooglijck
Poëzy 1682 II, blz. 53, volgt de tekst van 1650, en geeft de datering MDCXXXIII.
Van Lennep III, blz. 189. - Unger 1630-1636, blz. 124.
DEVNTJE. AEN MR. CORNELIS TYMENSZ PADBRUÉ, blz. 405:
Poëzy 1650, blz. 516.
1 genoeghelijcke
13 luchjen
16 oorlogh
23 op de
26 genoeghelijcke
28 alsghe
Poëzy 1682 II, blz. 471, volgt de uitgave van 1650.
Van Lennep III, blz. 174. - Unger 1630-1636, blz. 114.
OP DE ONTLEDINGE DES MENSCHELIICKEN LICHAEMS, blz. 406:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 198. - In de titel: Menschelijken... Plemp, nu Professor te Leuven.
8 't Menschlick
Poëzy 1650, blz. 216. - In de titel: Lichaems, verduischt door V.F. Pemp, nu Professoor te Loven.
30 ander
Poëzy 1682 II, blz. 238. - Titel: Op B. Kabrools Ontleding des menschelyken lichaems, verduischt door V.F. Plemp, Nu Professoor te Loven.
Van Lennep III blz. 474, met de titel: Op B. Kabrools ontleding enz. - Unger 1630-1636, blz. 126,
AEN ALLE HONDE-SLAGERS EN HONDEBEULS, blz. 408:
Zie over het verloren handschrift Unger: Bibliographie, nr. 67, blz. 224.
Poëzy 1660, blz. 168.
7 slobb'ren
19 den meesten
34 mee
Hier ontbreekt het onderschrift: Dit heeft onsen Poët enz.
Poëzy 1682 II, blz. 193, volgt de uitgave van 1650 (behalve: 7 sloberen) en geeft de datering MDCXXXIV; bovendien een kanttekenining: Den 20 Januar. 1634.
De plano-druk, zie Unger: Bibliographie, nr. 212, bevat een 18de-eeuwse tekst.
Van Lennep III, blz. 191. - Unger 1630-1636, blz. 129.
BEDE AEN HET WESTEWINDEKEN VOOR PIETER VAN BUREN, ENDE YDA VAN GERWEN, blz. 411:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 290. - In de titel: Westewindeke.., en
8 Kom
Poëzy 1650, blz. 391, volgt de uitgave van 1644. - Poëzy 1682 I, blz. 729, eveneens.
Van Lennep III, blz. 542. - Unger 1630-1636, blz. 134.
| |
| |
BEDE VOOR HET WAELEN WEESHVIS T'AMSTERDAM, blz. 413:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 196.
17 minderen
19 kinderen
Poëzy 1650, blz. 323, volgt de eerste uitgave. - Poëzy 1682 I, blz. 472, eveneens.
Van Lennep III, blz. 194. - Unger 1630-1636, blz. 132.
OP ONS WEESHUIS, blz. 414:
Poëzy 1650, blz. 499.
6 uit uw
Poëzy 1682 II, blz. 307, volgt de uitgave van 1650. - Ook het Burger-weeshuis heeft deze tekst.
Van Lennep III, blz. 195. - Unger 1642-1645, blz. 169.
OP DE DIEPZINNIGE PUNTDICHTEN VAN DEN ENGELSCHEN POET JOHN DONNE, blz. 415:
Van Lennep III, blz. 208. - Unger 1630-1636, blz. 140.
FACKEL VAN DR. IOAN BLAEV, EN GEERTRVIT VERMEVL, blz. 416:
Poëzy 1650, blz. 375.
28 En heusch onthael(t) vermaecken.
Poëzy 1682 I, blz. 676, volgt de tekst van 1650.
Van Lennep III, blz. 464. - Unger 1630-1636, blz. 136.
OP DE TWEEDRAGHT DER CHRISTE PRINCEN, blz. 419:
Afgedrukt achter J.V. Vondels ‘Maeghden’, in alle uitgaven met dezelfde tekst. Na is vervangen door naer.
3 Gansch... vervalt in
10 lacht nu
18 ongesienste
28 Die zal zijn wedde zijn.
Afgedrukt achter J.V. Vondels ‘Kruisbergh,... op Musyck gebracht... door Cornelis Padbrué’, t'Amsterdam 1640, 4o. Volgt de tekst van de Maeghden.
Verscheide Gedichten 1644, blz. 195, volgt de tekst van de Maeghden.
Poëzy 1650, blz. 288, eveneens, behalve:
56 late
Poëzy 1682 I, blz. 453, volgt de uitgave van 1650.
Van Lennep III, blz. 626. - Unger 1630-1636, blz. 142.
LYCKKLAGHT AAN HET VROUWEKOOR, blz, 421:
Poëzy 1650, blz. 464.
9 perst
Poëzy 1682 II, blz. 57. - In de titel: Ega Maria de Wolf. Volgt verder de uitgave van 1650.
Van Lennep III, blz. 210. - Unger 1630-1636, blz. 144.
OP HET TOONNEEL DES AERDRYX, OFTE NIEVWE ATLAS, blz. 423:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 131. - In de titel: of den nieuwen Atlas, uitgegeven door de Blaauwen.
4 bergen steigren
8 hun geweer.
12 daar gediert
14 gank (voor gangk)
16 Om den
19 begrijp
Poëzy 1650, blz. 173, volgt de uitgave van 1644.
Poëzy 1682 II, blz. 238, eveneens.
Van Lennep III, blz. 463. - Unger 1630-1636, blz. 147.
OP NARBONNE, blz. 424:
Poëzy 1682 II, blz. 305.
1 lucht
4 en maet
11 kooren
12 weiden
21 nevens
23 wert
24 meer dan
Onderschrift: Uit Sidonius Apolinaris.
Van Lennep IX, blz. 634. - Unger 1630-1636, blz. 148.
OP AVIGNON, blz. 424:
Poëzy 1682 II, blz. 307. 3 uw kerken Onderschrift: Uit het Latijn van Scaliger.
Van Lennep IX, blz. 691. - Unger 1630-1636, blz. 149.
OP DEN ZENDBRIEFSCHRYVER VAN DANIEL MOSTART, blz. 425:
D. Mostarts Nederduytse Secretaris oft Zendbriefschryver, 1637 en 1649, hebben een enkel onbetekenend vormverschil.
Poesy 1647 II B, blz. 160.
9 oest
12 Raed van
16 Burgermeesters
30 d'andere
31 meê
| |
| |
Poëzy 1650, blz. 275. - In de titel: Mostert, Rechtsgeleerde, Sekretaris van Amsterdam. Aen de zelve Stadt.
2 het schoone
3 dertel
5 ontelbaerheit van
12 Raet van
14 Maer juicht
15 achter Zentbriefschryver een komma.
24 naer
26 Mostert
31 mede is
Poëzy 1660, blz. 173, volgt de uitgave van 1647.
Poëzy 1682 II, blz. 244, volgt de uitgave van 1650.
Van Lennep III, blz. 197. - Unger 1630-1636, blz. 149.
GRAFSCHRIFT OP DEN HEER NICOLAES HASSELAER, blz. 426:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 318. - Titel: Op den Heer enz.
1 eerlick
3 ging.
4 beving;
5 Aemstels
Poëzy 1650, blz, 479, volgt Verscheide Gedichten 1644, behalve:
1 eerlijck
5 Aemstels
Poëzy 1682 II, blz. 75, volgt de uitgave van 1650.
Van Lennep II, blz. 765. - Unger 1630-1636, blz. 151.
GROETE AAN DEN HEER G. STAECKMANS, blz. 427:
Poëzy 1650, blz. 230.
8 stuiten Spaensch
9 naer
13 pappier
Poëzy 1682 II, blz. 126, volgt Poëzy 1650.
Van Lennep III, blz. 265. - Unger 1630-1636, blz. 216.
BESTAND TUSSCHEN POLEN EN SWEDEN, blz. 428:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 55.
60 Dien
Poëzy 1650, blz. 52.
13 veste
16 Weste
25 naer
31 oorlogh
35 Vrede op
44 Schudden tegens hongersnoot
49 Vladislaus
50 Toen
52 toen
60 Dien
64 smoor'
72 die
78 afwassche
Poëzy 1682 I, blz. 58, volgt de uitgave van 1650, behalve 7 Parel, en geeft het jaartal MDCXXXV.
Van Lennep III, blz. 265. - Unger 1630-1636, blz. 216.
IOSEF OF SOFOMPANEAS, blz. 431:
1. Amsterdam 1635 (Unger; Bibliographie, nr. 217). De Opdracht heeft in het opschrift:
Vertaelder
420 marmorsteen
1265 klayspoelenden
Vreemd doet in deze uitgave aan de verdeling van de reizangen, die in de Latijnse tekst ontbreekt, en dus op rekening van de fantazie van de drukker moet gesteld worden.
2. Amsterdam 1636 (Unger: Bibliographie, nr. 218). Deze uitgaaf is typografies volkomen gelijk aan de vorige.
3. Amsterdam 1640 (Unger: Bibliographie, nr. 219). In de titel: Vertaelt uit het Latijn des heeren Huygh de Groot. Geregeld is hier koomt, koomste, wellekoom veranderd in komt, komste, wellekom; na in naer, doch in toch, doen in toen.
OPDRACHT:
20 waer aen
29 en 't
33 niet konden
35 in 't... zijne
41 beweeghlijckheit
42 in 't... niet durf
43 windt slaet
51 rol
58 d'Egyptische
60 scheppinge
61 hier uit
75 Hier is
79 Joseph, in
89 leveren; wy
93 hem in zijn vaderlant wenschen.
In Spreeckende Personagien: Sophompaneas genaemt.
In Stomme ontbreekt: Stoet en Liifwacht van Iosef en den Koning.
HET EERSTE BEDRYF:
28 achter loon een dubbele punt
35 Hoe sleet ick met geneught
36 Wel eer zoo zorgeloos en vry mijn jonge jeught,
59 achter ick een komma.
73 weigeren,
74 steigeren
100 vier -
104 en voor
106 hun
123 schip vaert altijd niet recht uit voor
190-191 tussen haakjes: als woeste heeren Gewoon zijn
212 Bekladde,
239 (Die by
265 laet hen
305 jongen
317 verre
326 zaeck spreekt zelf te
343 langkmoedigh
423 deze wet niet kent, die kent
446 verdadinge
459 booswicht zelf
463 sedert
466 gaet nu de
468 misdaet dan
488 hy d'eersten zoon
497 kan: men zou
508 die droeve
511 noit meer
512 Gedencke
524 aen zijn
530 een knecht
535 bestrafte,
576, 577 aan het eind een komma.
| |
| |
592 al wat
653 woeste
667 dagelix
675 eindlijck
680 volck liet geenen
686 niet dan
702 rucke
726 dennen brandden
731 deed
733 Maer paslick was bezet,
735 schitteren.
736 verbitteren,
800 betere
810 geen graen
814 En hier uit trock gcwin en
836 naer getal
849 mensch begrijpen kan
853 geoorlooft die van
861 Nu vrees
902 vogelen
909 hare keel.
914 , welx
1042 Weste,
1044 beste,
1103 dien
1129 aan 't eind een dubbele punt.
1146 't Verdriete
1160 aan het eind een komma.
1208 maecken al het
1254 les gedencken,
1314 tortzen
1367 ontwringe
1368 by dien
1381 malkanderen
1382 veranderen
1384 stranden kenne
1409 bestrael de Zuiderlanden Het sonnet van I. Liscali ontbreekt
4. Amsterdam 1640 (Unger: Bibliographie, nr. 220). De tekst stemt overeen met die van nr. 3 (beh. Opdracht, r. 10: koomt).
5. Amsterdam 1655 (Unger: Bibliographie, nr. 221). In de titel: Vertaelt uit het Latijn van zijne Exceltie Huigh de Groot, Gezant der Kroone van Sweden, by den Koning van Vranckrijck en Navarre. Hier is nadien vervangen door naerdien, scharpe door scherpe, parssen en geparst door perssen en geperst, bescharm(t) door bescherm(t), (voor)henen door hene; en zijn voorts de volgende veranderingen aangebracht:
OPDRACHT:
8 in Latijn
20 vorstelijck
38 en genegenheit tot
63 ter behoudenisse
76 stijl. De
89 leveren. Wy
HET EERSTE BEDRYF:
65 Het wil
124 omloope en laveer'
777 Het zal
785 rekene
929 orde
930 kleeders
944 achter stof een komma.
1074 honderdertigh
1165 runders
1182 most
1268 Malkandre
1311 broeders
6. Amsterdam 1655 (Unger: Bibliographie, nr. 222). De tekst is dezelfde als van nr. 5.
7. Amsterdam 1655 (Unger: Bibliographie, nr. 223). De tekst is dezelfde als van nr. 5.
8. Amsterdam 1660 (Unger: Bibliographie, nr. 224). De tekst is dezelfde als van nr. 5.
9. Amsterdam 1660 (Udger: Bibliographie, nr. 225). De tekst is dezelfde als van nr. 5.
10. Amsterdam 1671 (Unger: Bibliographie, nr. 226). De tekst is dezelfde als van nr. 5.
Van Lennep III, blz. 265. - Unger 1630-1636, blz. 153.
DE BRUYLOFT VAN CANA, blz. 484;
Poëzy 1650, blz. 398. - In de titel: doen is vervangen door toen.
15 bruiloftshuis
44 Dit gedijt tot vreught en troost
45 Voor die
50 wort
Poëzy 1660, blz 120, volgt de uitgave van 1647, behalve:
15 Bruylofts-huis
Poëzy 1682 I, blz. 733, volgt Poëzy 1650.
Van Lennep III, blz 270. - Unger 1630-1636, blz 219.
GRAFDICHT OP JONGKVROUW ISABELLE LE BLON, blz. 486:
Van Lennep III, blz. 278. - Unger 1630-1636, blz. 221.
VERTROOSTING AEN DE OUDERS VAN ISABELLE, blz. 487:
Van Lennep III, blz 279. - Unger 1630-1636, blz. 222.
OP IONCKVROUVV ISABEL LE BLON, blz. 487:
Poëzy 1650, blz. 480. 8 En voort verwelckt zo zeeghze neêr.
Poëzy 1682 II, blz. 85, volgt Poëzy 1650.
Van Lennep III, blz 279. - Unger 1630-1636, blz. 223.
DE MVSCH VAN SVZANNE BARTELOT, blz. 488:
Poëzy 1650, blz. 538.
1 Muschke
11 komt
24 onsterfelijcke
67 Bevallijckheden
100 Bartelot
114 schudghe
Poëzy 1682 II, blz. 462, volgt Poëzy 1650.
Van Lennep III, blz 271. - Unger 1630-1636, blz. 223.
| |
| |
WAERSCHOVWING VOOR HET MUSCHKEN VAN SUZANNE BARTELOT, blz. 494:
Poëzy 1650, blz, 544. In de titel ontbreekt: van Suzanne Bartelot.
22 bexke
Poëzy 1682 II, blz., 469, volgt Poëzy 1650.
Van Lennep III, blz. 277. - Unger 1630-1636, blz. 230.
KASPER VAN BAERLES AENSPRAECK AEN IACOB BAECK, blz. 496:
Poëzy 1650, blz. 211. In de titel: , uit het Latijn vertaelt.
42 Verheughe
Poëzy 1682 I, blz. 331. In de titel: achter herhuwen een punt. Onder het gedicht; Uyt het Latyn vertaelt. De tekst is die van Poëzy 1650.
Van Lennep III, blz. 309. - Unger 1630-1636, blz. 233.
BEHOVDE REIS AEN WILLEM PIZO, blz. 498:
Poëzy 1650, blz. 231.
5 vrolijck
6 menschen-eeter knaege
18 kostelijcke
28 Noit hun ter ooren quam,
35 deerlijck
Poëzy 1682 I, blz 349, volgt Poëzy 1650.
Van Lennep III, blz. 281. - Unger 1630-1636, blz. 238.
GEBOORTEKRANS VOOR KATARINE VAN WICKEVORT, blz. 499:
Poëzy 1650, blz. 234. In de titel: Jonckvrouwe Katrine
23 gezeggelijcke
Poëzy 1682 II, blz. 95, volgt Poëzy 1650.
Van Lennep IV, blz. 370. - Unger 1630-1636, blz. 239.
GELVCK AEN GEERAERT SCHAEP, MET ZIJN BURGEMEESTERSCHAP, blz. 500:
Poëzy 1650, blz. 217.
19 geemlijck
52 vrolijck
62 Wort
Poëzy 1682 I, blz. 335, volgt Poëzy 1650.
Van Lennep III, blz. 290. - Unger 1637-1639, blz. 1
SPIEGEL VAN MARIE SPIEGELS, blz. 502:
Poëzy 1650, blz. 224.
5 torts
Poëzy 1682 I, blz. 344, volgt Poëzy 1650.
Van Lennep III, blz. 292. - Unger 1637-1639, blz, 3.
AEN CONSTANTYN HVIGENS, OP HET OVERLIJDEN VAN SVZANNE VAN BAERLE, blz. 504:
Poëzy 1650, blz. 463.
2 wankle
19 moeitghe
28 onsterflijck
Poëzy 1682 II, blz. 55, volgt Poëzy 1650, en geeft de datering MDCXXXVII.
Het gedicht is ook opgenomen in Huygens' Korenbloemen 1658, blz. 345 en 1672 I, blz. 185.
Van Lennep III, blz. 305. - Unger 1637-1639, blz. 5.
OP MEVROUVV VAN ZUILICHEM, SVZANNE VAN BAERLE, blz. 505:
Poëzy 1650, blz. 477. - Poëzy 1682 II, blz. 84.
Van Lennep III, blz. 307. - Unger 1637-1639, blz. 7.
DE BRVYLOFT VAN IOAN VAN DE POL, EN DVIFKEN VAN GERWEN, blz. 506:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 256: Na is vervangen door naar, lyck door lick (beh. in vs. 42, 145 en 149), doen door toen. - In de titel: van den Heer Ioan
23 praatjes
58 aan het eind een punt.
63 wierd
136 't hart van zijne joffer.
182 is niemants last
191 deze regel tussen haakjes.
Poëzy 1650, blz. 355. Ook hier is doen vervangen door toen, na door naar, maar lijck is behouden (beh. in 163: qualick) en -lick door -lijck vervangen. Verder dezelfde tekstwijzigingen als in Poëzy 1644, en bovendien:
9 hert
17 De buien
19 Hier past de strenge jeught op
20 Zy slaet
78 moed bezweeck:
134 ontschuile
138 hoe 't groen geboomt
155 genegenheit
162 maar hapert
184 verwissel'
Poëzy 1682 I, blz. 645, volgt de uitgave van 1650.
Van Lennep III, blz. 249. - Unger 1637-1639, blz. 8.
| |
| |
OP HET TOONEEL, blz. 512:
Over de tussen haakjes geplaatste opschriften, die niet in de uitgaven voorkomen, zie men de Aantekeningen. Gysbreght nr. 9 heeft als verzameltitel: Op het tooneelspel.
I. De weereld is een speeltooneel, enz. Achter de oudste uitgave van de Gysbreght en in de uitgaven van de Gysbreght, nr. 1-10, zie hierna.
Verscheide Gedichten 1644, blz. 340. - Poëzy 1650, blz. 500. - Poëzy 1682 II, blz. 381.
II. Tooneelspel quam in 't licht, enz. In de uitgaven van de Gysbreght, nr. 1-10.
In nr. 9 en 10:
5 begryp
Verscheide Gedichten 1644, blz. 340; met de overige gedichten onder het opschrift: Schouburgdichten.
4 Het prickeltze
5 klein begrijp
Poëzy 1650, blz. 500, volgt Poëzy 1644.
Poëzy 1682 II, blz. 381; eveneens, en bovendien:
5 in 't klein
III. De byen storten, enz. In de Gysbreght, nr. 2-8.
Verscheide Gedichten 1644, blz. 340.
2 d'ouden
Poëzy 1650, blz 500; als in 1644. - Poëzy 1682 II, blz. 381, volgt de eerste uitgave.
IV. Het spel heeft oock zijn' tijd, enz. In de Gysbreght, nr. 2-8.
Verscheide Gedichten 1644, blz. 340.
2 't Vermakelick en nut
Poëzy 1650, blz. 500.
't Vermakelijck en nut
Poëzy 1682 II, blz. 381, volgt Poëzy 1650.
V. Twee vaten heeft Jupijn.
Verscheide Gedichten 1644, blz. 341. - Poëzy 1650, blz. 501. - Poëzy 1682 II, blz. 381.
VI. Gezegent is dat lant, enz.
Verscheide Gedichten 1644, blz. 341. - Poëzy 1650, blz. 501. - Poëzy 1682 II, blz. 382.
1 het lant
VII. Het zy ghy speelt, enz.
Verscheide Gedichten 1644, blz. 341. - Poëzy 1650, blz. 501. - Poëzy 1682 II, blz. 382.
Waerschouwing.
Poesy 1647 B, blz. 172. - Poëzy 1650, blz. 500.
1 Schouburgh
3 geenerley
Poëzy 1660, blz. 183, volgt de oudste tekst. - Poëzy 1682 II, blz. 382, onder Schouburghdichten, volgt de tekt van Poëzy 1650, zonder afz. titel.
Van Lennep III, blz. 320. - Unger 1637-1639, blz 15.
GYSBREGHT VAN AEMSTEL, blz. 514:
1. Amsterdam 1638 (Unger: Bibliographie, nr. 237). Deze uitgaaf verschilt niet noemens waard van de eerste. Aan de Opdracht ontbreken ondertekening en datum.
2. Amsterdam 1638 (Unger: Bibliographie, nr. 238). De tekstveranderingen zijn luttel en beantwoorden niet aan wat men van de aankondiging ‘Door hem self verbetert en vermeert’ zou verwachten. Aan woorden als bouwkunst, schouwburg, raedhuis, maerschalck, proost, zijn hoofdletters gegeven; punten zijn vaak door uitroeptekens vervangen.
OPDRACHT:
25 van wien de
68 en onder
In de ondertekening: uwe Exc. ootmoedige
HET EERSTE BEDRYF:
148 in waters nood
187 levendigh geketent
557 in krijgh en vreê
578 d'engelen
971 Begaf ick u in nood hoe
1046 Scharpe speer
3. Amsterdam 1641 (Unger: Bibliographie, nr. 239). Typografies is deze uitgaaf geheel gelijk aan de vorige.
4. Amsterdam z.j. (Unger: Bibliographie nr. 240). Slordige uitgaaf: het aantal drukfouten, in de vorige uitgaven telkens met een enkele vermeerderd, is hier sterk toegenomen.
5. Amsterdam 1650 (Unger: Bibliographie nr. 241). Deze druk is geheel gelijk aan nr. 3.
6. Amsterdam 1650 (Unger: Bibliographie nr. 243). Deze uitgaaf is volkomen gelijk aan de vorige, Unger: Bibliographie nr. 241 (en niet aan nr. 242, zooals Unger meedeelt).
| |
| |
7. Amsterdam 1650 (Unger: Bibliographie, nr. 242). Typografies dezelfde uitgaaf als de vorige, maar de drukfouten zijn verbeterd, o.a. in vs. 12, 138, 501; ook die in 198, welke van de oudste uitgaaf voorkwam. Daarentegen nieuwe drukfouten in vs. 221 en 1121. Tekstwijzigingen;
58 durft
122 Aertsbisschop
8. Amsterdam 1655 (Unger: Bibliographie, nr. 244). Deze uitgave stemt overeen met nr. 3.
9. Amsterdam 1659 (Unger: Bibliographie, nr. 245). Deze uitgaaf wijkt sterk af van alle vorige. Alle tekstwijzigingen van nr. 2 en volgende uitgaven zijn geschrapt. Geregeld is hier doen vervangen door toen, doch door toch, na door naer (behalve in vs. 482 en 1883; daarentegen ten onrechte in vs. 568), nadien door naerdien, gants door gansch, slechs door slechts, versaegen door vertsaegen, dobbel door dubbel, oorloog door oorlog, koomt door komt (behalve in vs. 514, 875, 1261, 1337), wel(le)koom door wel(le)kom (behalve in 614), verdedigen door verdadigen, smelten door smilten, peis door pais, sleepen door sleipen, ellende door elende, autaer door altaer, burgemeester door burgermeester (behalve Opdracht, r. 64), ontrent door omtrent, malkander door elkander, veer door verr' (behalve in vs. 561, 1219, als rijmwoord in vs. 669, 716 en 1456, en in vs. 672: verre), hen door hun in de 3de nv. en voorafgegaan door een voorzetsel, kon door kost (behalve in vs. 1109), leit door leght (behalve als rijmwoord in vs. 725, 744, 751, 998), zeit door zeght, a door e in argh (behalve in vs. 1603), barst(en), bescharmen, darde, dartel, gekarm, harder, marckt, scharpe, smart (behalve vs. 48). Daarentegen bleef de a in (vol)harden en hart, ook als rijmwoord van smert, zie vs. 756 en 1708. Kindren werd kinders (behalve in vs. 1749), -ing tot -inge; uitdrukkingen als ten besten, ten hooghsten, werden ten beste, ten hooghste, -ken en -jen tot -ke en je, henen werd hene. Het ontkennende en is merendeel weggewerkt evenals het zelfstandige aanwijzende die; van beide zijn de veranderingen hier vermeld.
OPDRACHT: Den edelen heere Huigh de Groot
15 na Trojes ondergangk, ..., huwde..., waeruit de Romeinen gesproten zijn.
19 Der Christenen ooren luisteren naer Tasso,
30 van dolheit
De Latijnse verzen ontbreken, alleen de vertaling wordt gegeven.
43 Het is... ter harte
49 gelijck Virgilius d'eenige
52 niet hoef
55 zaeck naer de goude vryheit der edele poëzije;
57 niet misdeden
62 verrijzenisse
64 gemeene beste
69 afkeerigh schijnt
77 Ick offere u dan in uwe ballingschap
Ondertekening: J.v. Vondel.
KORT BEGRIJP:
1 heer van Aemsterdam
5 weder t'Aemsterdam
7 in zijne stadt
17 laegh... brant uit het rijsschip door
21 Heer Peter... brogt
30 vyanden
36 hem vertelde hoe
37 Terstont viel men van het slot uit: maer zy werden binnen
42 scheep te brengen,
47 nakomelingen: waer op Gijsbreght het slot verliet.
49 spreeckt de voorrede.
SPREECKENDE PERSONAGIEN:
Heer Peter, deken. - Klaeris van Velsen, Moeder van 't Klaerissenklooster.
Rey van Burghzaten, Vlughtelingen en Stomme (Personagien) ontbreken.
HET EERSTE BEDRYF:
2 Ontferremt... veste,
16 Hier, daer het... alom
53 diergezworene
72 het waer
79 Of springen
82 doorzichtige oogen
96 Ick heb Graef Floris
114 Het schennen
117 dus verblindden,
135 Oit kende
155 , en domme
156 Beveel my
161 nimmer was
162 is dus
165 onze
170 Geviert van al de kerck, ter
171 De
178 engel heeft den vyant
187 levende en
190 vatten het in gout.
191 Zy deelden
192 Krackeelden om
196 , heeft eene vaste
199 vertrouwe uw
202 d'engelen niet waecken
204 een droeve
211 d'alderkleenste
228 wanneer een wolf den andren eet:
230 eygene
231 mijne
232 Eerwaerde
235 Diedirick en
240 , hardt van hooft,
246 Hem dreef met eene
251 wraeckgierigh aengerant.
252 de twist
269 eer 't iemant ('t)
275 weinigh hier vermoght.
277 gesteurde
286 neeme u
288 het nagetrocken?
297 Noit baste een dogh, maer droop heel stil,
300 Het is een uit
| |
| |
301 ; daer stack hy in het
304 gemeente
306 gy? uit wat lant?
312 minder smert
317 Te Laren... mijne
326 Godts schickinge, ick
328 zy stoot
329 En gaet een' andren gangk
341 is misluckt,
363 zomwijl
367 kost
370 gelot
382 menssevleesch
387 bleef vast steecken.
388 zochten 'er
390 toveraer
396 zijden
398 verby
400 uit diep
401 gesmoort
405 heene... het is
406 den grooten
432 heeft
455 Wat heimlijck by ons broeit:
464 het duncke
465 veste.
471 spreecke,
472 flaeuwhartigh
488 , van Vosmeers torts gesticht.
493 achter dezen regel een vraagteken.
496 dan zal
497 moest
501 En roep niet
502 zich van geen paepen
532 kom
536 op u,
557 vrede en
560 het past
575 oit vermoght
582 , het kan
587 zijne engelen
594 Katuizerbroer, hier gelt
600 Voort mannen,
602 : och wil u toch ontfarmen
603 Het is
620 hiel
621 In 't schip, liep groot gevaer.
628 Had Godt niet zelf
646 men valle aen 't werck, na 'et hoogtijt, 's morgens
647 Het wachthuis is verzien.
650 Men... ik zocht
651 om 't hooghtijt uit
652 tijt gehengt nu
653 Hoe zorghlijck het in 't
655 met dreigen holp aen 't zwijgen,
657 heel verkoudt
666 vermeesteren de
676 hooghste
680 star verrijst,
683 leitse in Davids oude poorte,
686 En bittre myr. de gave ontvouwt
687 's Kints Godtheit, priester dom, vol waerde,
688 En zijne sterflijckheid op d' aerde.
689 Hier leght hy, die 't al heeft gebout.
702 ten smaet
703 Het nedrigh hart voert hy naer boven
704 't hooghgeboude
721 Scherp luisteren naer
722 siddren
732 En naer het afgedwaelde vraegen,
733 Dat schaep op
739 Is van het Het Derde Bedrijf; bij de Personen Heer Peter i.p.v. Broer Peter.
745 Ick trock zoo dra niet aen mijn beste en hooghtijts kleêren,
747 d'aengevochte
748 verneêren
749 Of raeckte... en droomen,
752 Mijn halve ziel, wat 's dit?
754 En heeft den hemel van uw aenschijn dus betogen?
755 Nu zijt gerust,
756 My leght, helaes, my leght een
763 Toenze... smolt,
764 wrong; het
771 Gelijck haer zuivere
777 't hooge huis te
786 help ons nu
787 uw hooft
793 ontslaghen
795 alleruiterst
796 het is
799 De zeestadt staet
804 Myn eigen hart, eer 't heiligh klooster
805 Eer... mishandele
810 Geleiden
812 in. voort, voort eer 't wort
814 dat de... magh belanden.
817 begost
818 kost
821 wechstoof
822 lietme
824 loutere
829 Heer Peter
833 en zijne
837 In 't barnen,
841 Zeeu (drukfout?)
846 Terwijl de
860 , verdubbelt
868 waeiden my niet sedert over
869 waer mijn oogh de baeren,
870 De zee
871 wie ziet
879 aen staet rede in
881 Is al in
883 voort dienaers,
886 vergaderen de treflycksten, de
887 Heer Heemskerck
889 Heer Zwieten.
890 geen leeuwen
898 veel ons mooghlijck zy,
903 Mevrou, betroume vry, 'k
908 zijne
909 poogh onnooslen
918 hun ziet
919 Vergaen, die naulijx
928 Gelokene
933 en jammer
935 Die vroegh
939 de zicht
945 staeck dit
950 tiranny vergaet
955 moeiten is dit
957 aen?
958 dochter, wien het leven beter lust,
966 Ick help u in dien noot met
967 volge u
974 streckte,
975 In 't herte prente, vroegh van
980 vinde
982 , hoe droeghze zich?
990 stramme lijf mijn staetighste
991 , eer krygsliên ons
993 ringk
994 vingerlingk
996 herdersstaf
998 tekens van het
999 bedwangk
1000 Al ruimde
1002 Christensch
1004 Niet onschuldigh... achter deze regel een vraagteken.
1006 ouden
1009 reize in ruste en vrede
1011 mijne eigene
1019 spaere
1021 : gy zijt stockout
1035 Een stem belaste my haer
1044 bidde
1048 berge:
1057 eer
1072 kost
1078 dit hadghe
1081 , dat de staet in
1082 al wat
1086 , en 't
1095 zyde
1096 , het volck
1100 overkomst, waer 't mooghlijck, te
1115 Men zagh de doôn gestroit langs
1116 was van
1122 grond
1125 Amsterlantsche
1129 't schijnen
1130 Quam dapper ons te
1140 En schoon men
1145 hooftkerck
1147 kost
1149 de lantreus is
1153 Als tygers
1165 kinders
1170 aen 't
1173 gesteente, en parlen
1189 moedighste in dien strijt, met
1190 eer 't bijster weêr
1200 . hier had de deught geen
1209 kost
1213 gewelt baert
1214 gedruisch
1215 deuren kanten zich geweldigh tegens
1217 , den springvloet vrijen
1226 te berste
1233 kinders
1238 u al... zie u
1262 Noch is
1286 Waer Aemstel
1293 het wereltsch
1297 Daer 't
| |
| |
1299 al wat
1300 Waer
1308 dan het hooft
1311 Houwt fel met
1327 burgermeesteren
1347 spits en
1357 een nevel
1367 quam in 't klooster vranck en vry.
1369 't ongeval noch
1375 luisterde hoe 't met Godts klooster voort verging.
1385 haer in
1390 veste
1397 uwe
1410 bekreunde
1412 starren, die met vreught
1418 d'andre... toen stegen
1421 Dewijl
1427 Christelijcke
1430 de zege
1436 Naer heur
1437 bebloeden dolck.. d'andere.
1438 elckandere
1446 oevers
1447 Betoomde zich niet eens van
1453 deze eedle
1456 het bastertzaet
1461 stramme zijde
1465 Met gulden hoornen, en wiens rugh de kranssen
1469 halfgelokene
1471 zijne
1482 Als
1484 de buick
1488 niet het
1489 zijn gewijde bruit?
1492 Het bleef
1499 Hy schonze, en
1500 brullende op
1503 Vaert grimmig voort, .... beenders
1505 Gebiet... in 't kloosterdack te steecken.
1510 Scharlaken
Bij de Personen van het volgende toneel Heer Peter i.p.v. Broer Peter; Rey van Edelingen i.p.v. Vlughtelingen.
1522 de dooden
1528 Ik kan
1533 ick heb
1537 onteere,
1541 is bereght,
1542 met krijghsmans eere
1548 op een luid
1550 trecke 't
1556 Door veltheer Egmonds
1558 Ick schey'
1563 , eer noch de
1564 vest geheel
1570 wort misschien noch
1572 zich uit noot te
1579 noch overal
1580 , is Y en waterkant.
1584 heef[t] amirael
1598 Geen dootschrick dreef
1608 Heeft Egmont noit
1619 gruwzaem zijn
1633 zwaert geraekt
1641 menschen schept
1645 Maer in den gront de stadt zoo
1651 eer
Bij de Personen van het volgende toneel Heer Peter i.p.v. Broer Peter; Rey van Edelingen i.p.v. Vlughtelingen.
1656 't oorloghsvolk tot stormen staet gereet:
1657 , eer zy dit huis
1659 geen nootweer biên,
1661 is 't
1664 Peter zal uw trouwe leitsman
1666 een wijck
1667 weder t'zamenbrenge, en gunne
1678 Ick zal
1680 volge
1685 mijnes wou ontfermen
1706 om u
1709 is zelf het hart.
1716 Ick scheide
1717 kan lichtelijck verkeeren.
1728 verdadight
1729 waerschouw
1730 vaendels
1731 des eersten storms
1732 Die 't volck in orden stelt:
1735 : dewijl de noot u prest,
1745 deze
1746 magh gebruicken
1762 op het hart
1763 veroveren verwoet.
1765 Grobber zal
1767 zijn ingewant
1776 heene
1777 De slotbrugh
1780 : hoe klopt mijn hart van
1781 : och, zijt zoo
1785 geene
1787 Gehoorzaem ('k ontbreekt)
1789 ontferm u toch
1791 wat gaet my leider aen!
1792 gy wat
1798 Het kermen
1801 Heer Peter, bid voor ons,... deze
1809 uitgeroide
1826 Het waer
1843 midlerwijl zal geensins onder gaen,
1846 naem zal geenen lof
1849 den burgermeesteren
1854 , den volcke
Na vs. 1864 zijn de volgende verzen ingevoegd:
Valt u 't verwoesten der godtsdienstigheit te lastigh,
Volhardt by 't out geloof en Godts altaer standvastigh,
Op 't spoor der ouderen, u moedigh voorgetreên.
Zoo draeft men recht naer Godt, door alle starren heen.
1867 d'afgezant
1879 Heer Peter
1880 mijne
1890 verzien
10. Amsterdam 1659 (Unger: Bibliographie, nr. 246). Deze uitgave verschilt niet noemenswaard van de voorafgaande.
11. Amsterdam 1659 (Unger: Bibliographie, nr. 247). Slordige nadruk van de vorige uitgave.
12. Amsterdam 1661 (Unger: Bibliographie, nr. 248). Slordige nadruk van nr. 10, vol drukfouten.
13. Amsterdam 1661 (Unger: Bibliographie, nr. 249). Dezelfde tekst als van nr. 10. Van Lennep III, blz. 325. - Unger 1637-1639, blz. 17.
VOORSPEL VAN GYSBREGHT VAN AEMSTEL, blz. 523:
Gysbreght van Aemstel, Amsterdam 1638-1655; zie Unger: Bibliogr., nr. 238-244.
18 Aemstel
Gysbreght van Aemstel, Amsterdam 1659; zie Unger: Bibliographie, nr. 245.
In de titel: Burgemeesters en Wethouders van
5 Schouwborgh
8 droef verhaal
9 wiert
11 achter Dat een komma
18 Aemstel
21 Hier zweemt 't bestormt stadhuis naar
29 godeloze
33 Machtelt lijdt
62 Door 't ys naer Indus dwaalt,
| |
| |
Gysbreght van Aemstel 1659-1661, zie Unger: Bibliographie, nr. 246-249, als nr. 245 behalve de wijziging in vs. 5.
Poëzy 1682 II, blz. 383, volgt de oudste uitgave.
Van Lennep III, blz. 332. - Unger 1637-1639, blz. 29.
OP DEN NIEUWEN SCHOUWBURGH, blz. 526:
Gysbreght van Aemstel, Amsterdam 1638-1655; zie Unger: Bibliographie, nr. 238-244, stemmen overeen met de oudste uitgaaf.
Gysbreght van Aemstel, Amsterdam 1659-1661, zie Unger: Bibliographie, nr. 245-249.
1 naer
2 En trots ten
13 onze
16 komt
17 berst
Verscheide Gedichten 1644, blz. 197, stemt overeen met de oudste uitgaaf, behalve:
3 naar
17 te venster
Poëzy 1650, blz. 215, volgt Verscheide Gedichten 1644.
Poëzy 1682 II, blz. 379, volgt de oudste uitgaaf, behalve:
3 naer
Van Lennep III, blz. 335 - Unger 1637-1639, blz. 31.
ALS GYSBERT VAN AMSTEL BELET WIERD GESPEELD TE WERDEN, blz, 600:
Poëzy 1660, blz. 480, met dezelfde tekst.
Poëzy 1682 II, blz. 392. - Titel: Op N.N. een Akenaer, Die 't speelen van zeeker Treurspel belette.
1 des Amstels
2 Akerverken
Van Lennep X, blz. 351. - Unger 1637-1639, blz. 127.
DE KRVISBERGH, blz. 601:
J.V. Vondels Kruisbergh.... Op Musyck gebraght.... door Cornelis Padbrué, te Amsterdam 1640, 4o; Unger: Bibliographie, nr. 726.
76 En
Afgedrukt achter Peter en Pauwels, Amsterdam 1641; Unger: Bibliographie, nr. 374. Hier zijn meer leestekens aangebracht.
16 De zon, die, met haer bevende
21 roozegeur
31 en nektar
33 die teelt
45 kostelijcksten
49 wert gezongen,
51 Toenze... speere- en -spijckerbron
53 Toen... luisterscherp,
56 bloet- en -waterrijcke
57 des wyzen Godts!
66 Daer vint het... smert:
67 veugelen,
69 beurte, een' lofzangk
70 teugelen
76 Men zagh' er
77 Bij 't graf, de droeve M.
78 Met balsem, tranen en
79 Godt zoecken, met
80 Dat 's nachts gelijck een Vierbaeck scheen.
Poëzy 1644, blz. 185, volgt de tekst achter Peter en Pauwels behalve:
9 Goddelicke
45 kostelicksten
Poëzy 1650, blz. 295, volgt Poëzy 1644, behalve:
45 kostelijcksten
Poëzy 1682 I, blz. 455, volgt Poëzy 1650.
Van Lennep II, blz. 227. - Unger, 1639-1640, blz. 291.
GELVCK OP HET HUWELIJCK VANDE HEER MICHIEL POMPE, ENDE JOFFROUW ADRIANA VAN BEVEREN, blz. 606:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 251. - Titel: Gelvck aan den Heer Michiel Pompe, en Mevrouw Adriane van Beveren. Na is veranderd in naar, -lijck in -lick.
3 Pompe perst,
4 Met haren
5 gade, en
6 quam zoo bly,
10 ontvonckte,
11 gingk
15 veer... voorgangk
19 Bezegelt 's Vaders hoop
22 En ramp noch voorspoet blussche uw soete vrientschap uit.
Poëzy 1650, blz. 350, met de tekst van 1644. - Poëzy 1682 I, blz. 640, eveneens.
Van Lennep III, blz. 303. - Unger, 1637-1639, blz. 112.
KLAGHTE OVER CORNELIA VOS, blz. 608:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 309.
8 Toen
14 naar
Poëzy 1650, blz. 468, volgt de tekst van 1644. - Poëzy 1682 II, blz. 60, eveneens.
Van Lennep III, blz. 177. - Unger 1637-1639, blz. 118.
| |
| |
TER EEUWIGHE GEDACHTENISSE VAN RAATSHEER NIKOLAAS VAN KAMPEN, blz. 611:
Poëzy 1650, blz. 186; de tekst stemt overeen met die van Verscheide Gedichten 1644.
Poëzy 1682 II, blz. 380, eveneens.
Van Lennep III, blz. 313. - Unger 1637-1639, blz. 121.
BRVILOFTLIED, VOOR GVGLIELMO BARTELOTTI VAN DEN HEVVEL, EN IAKOBA VAN ERP, blz. 612:
Poëzy 1650, blz. 377, volgt de tekst van Verscheide Gedichten, 1644.
Poëzy 1682 I, blz. 713, eveneens.
Van Lennep II, blz. 654. - Unger 1637-1639, blz. 121.
OP DEN HEER IAKOB DE GRAEF, blz. 613:
In Olyfkrans der Vrede Amsterdam 1649, haalt G. Brandt de eerste vier versregels aan in de Voorrede.
1 tytel
Geeraardt Brandt, Gedichten, Rotterdam 1649, Voorwerk [XV], als boven.
Poëzy 1650, blz. 478, volgt de tekst van Verscheide Gedichten 1644.
Poëzy 1682 II, blz. 74.
1 titel
Van Lennep III, blz. 467. - Unger 1637-1639, blz. 136.
OP KORNELIS GYSBERTZ PLEMP, blz. 614:
Poëzy 1650, blz. 471. - In de titel: Gysberts.
2 jongheit
3 weesme by
7 heure
Poëzy 1682 II, blz. 77, volgt Poëzy 1650.
Van Lennep III, blz. 471. - Unger 1637-1639, blz. 137.
OP DE SCHRIJFKUNST VAN HENRICK MEURS, blz. 614:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 137.
1 ziet ghy
3 pappier
Poëzy 1650, blz. 191, volgt Verscheide Gedichten 1644.
Van Lennep III, blz. 160. - Unger 1637-1639, blz. 142.
UITVAERT VAN IAKOB BAECK, blz. 615:
Poëzy 1650, blz. 471.
16 dagelijcx
17 vierige (drukfout?)
27 zelf, om 't rijck genot
29 d'Onsterflijckheit
Poëzy 1682 II, blz. 34, volgt Poëzy 1650.
Van Lennep III, blz. 313. - Unger 1637-1639, blz. 143.
BLYDE INKOMST DER ALLERDOORLUCHTIGHSTE KONINGINNE, MARIA DE MEDICIS, blz. 619:
De opschriften die in de inhoudsopgaaf tusschen haakjes staan, ontbreken in de oudste tekst en zijn aan Verscheide Gedichten 1644 ontleend.
1. OP DE KONINGINNE EN DE STADT, blz. 621:
Poesy 1644, blz. 137.
37 billick
Poëzy 1650, blz. 127, stemt met Poesy 1644 overeen.
Poëzy 1682 I, blz. 162, eveneens.
Van Lennep III, blz. 447. - Unger 1637-1639, blz. 123.
2. OP DE VERTOONING DES HUWELIJCX VAN HENRICK DE IV, EN MARIA DE MEDICIS, blz. 624:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 138. - Poëzy 1650, blz. 128. - Poëzy 1682 I, blz. 163. Alle volgen de eerste uitgave.
Van Lennep III, blz. 445. - Unger 1637-1639, blz. 124.
| |
| |
3. OP DE VERTOONINGE VAN BERECYNTHIA. LAETA DEÛM PARTV, BLIJDE MOEDER VAN DE GODEN, blz. 625:
Verscheide Gedichten 1644, blz 138.
Poëzy 1650, blz. 128.
155 Zoo kom,
168 komt
Poëzy 1682 I, blz. 163, volgt Poëzy 1650.
Van Lennep III, blz. 446. - Unger 1637-1639, blz. 125.
4. OP HET OOSTINDISCH HUIS blz. 628:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 139, volgt de eerste uitgave.
Poëzy 1650, blz. 129.
182 naer Oosten
192 Voor Indiaensch
196 Arabie
Poëzy 1682 I, blz. 164, Poëzy 1650.
Van Lennep III, blz. 448. - Unger 1637-1639, blz. 126.
5. OP HET GERECHT DER OOST-INDISCHE KOOPMANSCHAPPEN, VOOR 'S KONINGS MOEDER AENGERECHT, blz. 630:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 140.
248 pijpkaneel
Poëzy 1650, blz. 130, volgt Verscheide Gedichten 1644.
Poëzy 1682 I, blz. 165, eveneens.
Van Lennep III, blz. 449. - Unger 1637-1639, blz. 128.
6. OP AMSTERDAM, blz. 631:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 140, volgt de eerste uitgave.
Poëzy 1650, blz. 130, eveneens.
Poëzy 1682 I, blz. 166, ook.
Van Lennep III, blz. 451. - Unger 1637-1639, blz. 131.
7. OP DEN SLANGEN-STAF VAN MERCURIUS, WAARMEDE, blz. 631:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 140, volgt de eerste uitgave.
Poëzy 1650, blz. 130.
292 naer
Poëzy 1682 I, blz. 166, volgt Poëzy 1650.
Van Lennep III, blz. 451. - Unger 1637-1639, blz. 130.
8. EEN SCHOONE MAEGD, UITBEELDENDE AMSTERDAM, VERWELLEKOOMDE DE KONINGIN, MET DESE VAARSEN, blz. 631:
Planodruk 1638, zie Unger: Bibliographie, nr. 303.
Poëzy 1650, blz. 131.
298 komt
Poëzy 1681 I, blz. 166, volgt Poëzy 1650.
Van Lennep III, blz. 450. - Unger 1637-1639, blz. 129.
9. OP NEPTUN, MERKUUR, EN D'AMSTERDAMSCHE MAEGHD, blz. 632:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 141, volgt de eerste uitgave.
Poëzy 1650, blz. 131.
318 Spanjes
Poëzy 1682 I, blz. 166, volgt Poëzy 1650.
Van Lennep III, blz. 452. - Unger 1637-1639, blz. 129.
10. OP HET HUWELIJCK VAN FRANÇOIS VAN MEDICIS EN IOANNA VAN OOSTENRYCK, blz. 633:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 142. Titel: Op de Vertooninge van het huwelijck enz.
344 koningrijcken
Poëzy 1650, blz. 132, volgt Verscheide Gedichten 144 (beh. in 344).
Poëzy 1682 I, blz. 168, volgt Poëzy 1650.
Van Lennep III, blz. 452. - Unger 1637-1639, blz. 131.
11. OP DE SCHENCKAGIE DER KEIZERLIJCKE WAPENKROON, blz. 633:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 142. - Titel: Op de Vertooning van de Schenckagie enz.
Poëzy 1650, blz. 132. - In de titel: Wapenkroone.
352 Vlaendre
Poëzy 1682 I, blz. 168, volgt Poëzy 1650.
Van Lennep III, blz. 453. - Unger 1637-1639, blz. 132.
| |
| |
12. OP DE VERTOONINGEN VAN DEN RIJCXKLOOT VAN VRANCKRIJCK, blz. 634:
Verscheide Gedíchten, 1644, blz. 143,
396 gesplitste
Poëzy 1650, blz. 133, als Verscheide Gedichten 1644, en bovendien:
374 de naef
375 naer
384 Triton
Poëzy 1682 I, blz. 168, volgt Poëzy 1650 (behalve in 384).
Van Lennep III, blz. 454. - Unger 1637-1639, blz. 133.
13. EEN OOSTINDISCH SCHIP, DAT DE KONINGINNE NA HAREN NAEM NOEMDE, MACH NU SEGGEN, blz. 635:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 143, volgt de eerste uitgave.
Poëzy 1650, blz. 134. - In de titel: naer.
Poëzy 1682 I, blz. 170, volgt Poëzy 1650.
Van Lennep III, blz. 455. - Unger 1637-1639, blz. 134.
14. OP DE AFBEELDINGE VAN DE KONINGINNE, blz. 636:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 144. - Titel: Op de afbeeldinge van de Koninginne, door den uytmuntenden Schilder Hondhorst in 's Gravenhage gedaan, en van hare Majest. aan de E. Heeren Burgemeesteren van Amsterdam vereert.
Poëzy 1650, blz. 134. - In de titel: door Honthorst gedaen,.... de Burgemeesters.
Poëzy 1682 I, blz. 170, volgt Poëzy 1650.
Van Lennep III, blz. 457. - Unger 1637-1639, blz. 135.
15. OP DE GEBOORTE DES DOLFIJNS, blz. 637:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 144, volgt de oude uitgave.
Poëzy 1650, blz. 135, eveneens.
Poëzy 1682 I, blz. 170, eveneens.
Van Lennep III, blz. 466. - Unger 1637-1639, blz. 144.
OP HET CORPORAALSCHAP DES HEEREN VAN SWIETEN, blz. 638:
Poëzy 1650, blz. 510, volgt Verscheide Gedichten 1644.
Poëzy 1682 II, blz. 77, eveneens.
Van Lennep III, blz. 457. - Unger 1637-1639, blz. 138.
ELEKTRA, blz. 639:
1. Amsterdam 1639 (Unger: Bibliographie, nr. 306). Stemt geheel met oudste uitgaaf overeen.
2. Amsterdam 1658 (Unger: Bibliographie, nr. 308, en niet 307). Unger acht deze uitgaaf jonger dan nr. 307, eveneens in 1658 verschenen. Maar wat de tekst betreft, staat zij veel dichter bij de oudste uitgaaf en nr. 1, waarvan zij slechts op 20 plaatsen afwijkt. Waar nr. 307 ruim 100 tekstafwijkingen en bovendien ingrijpende spelling- en taalveranderingen heeft, is het niet te denken, dat deze bijna alle bij een volgende uitgaaf weer zouden geschrapt zijn. Indien nr. 308 ‘naar het uiterlijk papier, druk, letterversiering enz. te oordeelen’, gelijk U. meent, later verschenen is dan nr. 307, dan dunkt het mij waarschijnlik dat nr. 308 een een nadruk is van een oudere, ons onbekende, uitgaaf.
OPDRACHT:
In het opschrift: Joffrouw r. 14 Vossius; een wacker
ELEKTRA:
368 Het staet... by de
380 komt
441 uit haer benaeude vreeze?
469 is gevaeren:
640 deerlijck
654 ontijdigh is:
665 my
696 hof is
703 het is,
727 is afgemaelt.
767 erger
946 arremzinnigh hooft
1087 aan het eind een vraagteken.
1354 Noch door geen hartzeer
1394 dwazen
3. Amsterdam 1658 (Unger: Bibliographie, nr. 307). De slot-n is hier weggelaten in heene (behalve als rijmwoord), in uitdrukkingen als ten nauwsten, ten hoogsten, in plaatsnamen als Athenen, in -ken; malkanderen is veranderd in elkanderen, oorloogh in oorlogh, koom(t) in kom(t), veer in verr' (behalve in 1120), nadien, nademael in naerdien enz., ontrent in omtrent, ellende in elende, goddeloos in godeloos, naulix in naulijx, dickwils in dickwijl, heb in
| |
| |
de 3de ps. door heeft, hen in de 3de nv. door hun (in de 4de nv. gebeurt dit soms, geregeld na van en met). Alle wijzigingen, bij de vorige uitgaaf vermeld, worden hier aangetroffen, en bovendien:
OPDRACHT:
3 eenen
17 vrees
18 om het
22 rechtvaerdelijck
29 Elck lidt dezer koningklijcke maeght heeft zijne evenredenheit, en is onberispelijck,
31 welsprekenheit kunstigh in het Griex
35 het hooft
37 geene
68 zanggoddinnen
Onder de Opdracht ontbreken plaats en datum.
In het opschrift: Aulus Gellius enz.: zijne
In het opschrift: Justus Lipsius enz.: onzer eeuwe
5 rouwe
ELEKTRA:
27 opgesteeckene
42 iemant
50 Gekroont is,
53 Die kopre (drukfout? niet in de vgl. uitgaaf,)
58 leve
67 gelucke; .... mijne
78 haer
85 geperst
92 euvelen
94 sneuvelen
105 zon verrijze
133 sta
154 dwaes.... zijne
192 die gy
216 De Minne
257 d'andre
281 neem
282 De noot perst dit van
337 en is
343 is bewust
346 Hy zeght
362 geene
368 Het staet.... by de
369 waer van gy
392 achter spijs een dubbele punt.
441 uit haer benaeude
446 zelve ons'
471 oirspronck
518 weêrzyde
576 kinders van deze oudren,
578 kinders, dan zijn eigen broeders
624 geene
640 deerlijck
644 voor hoofdigh, en quaetaerdigh
647 zwilt
654 ontijdigh is:
665 my
675 veel kouts
683 stootme
685 mijne
688 kinders, die ick niet uit
689 uwe
697 palais
703 het is
709 uwe
743 had paerden, ros van
747 mede, en
767 erger
775 Geene
778 anders hooft
782 zijne as
788 gesleipt
792 leght' er
828 kinderen
829 verhinderen,
832 dat lastren
837 vergaren
880 Ick voel
896 mijne
903 mijnen druk
906 ô dwaes
910 dwaezen kout
914 Uw hoop met deze koortse
917 zeer op
946 uw arremzinnigh
964 is geslaegen
977 slechts
991 mijne erven
1027 hun
1065 de geen
1073 snoders dan
1100 heene en
1104 leve,
1125 elkanderen
1126 alle anderen
1145 mijne oogen
1191 't Waer dwaes
1192 uwe
1203 Het hooft
1222 achter hooft een komma.
1232 is
1264 behalve
1274 uwe asch
1287 is,
1298, 1300 dien ge
1337 smilten
1354 Noch door geen
1363 De blyde vyanden
1365 niet eens mercke
1377 het minste niet
1394 Ghy dwazen,
1410 mede is
1453 wees
1474 de wraeck van dezen doode,
1511 ovrigh is.
1514 inluistre
1530 beide uwe
1533 zwijge
BREEDER INHOUD:
1 om het
5 in het.... hart
11 hart
12 koningk
16 ganck
17 zijne
20 dagelijx
40 is, en
42 leght
44 baldaediger
45 geduurigh
47 leght.... haere
4. Amsterdam 1661. (Unger: Bibliographie, nr. 309). Deze uitgaaf is volkomen gelijk aan nr. 3 (Unger: Bibliographie, nr. 307).
MAEGHDEN, blz. 708:
1. Amsterdam 1639. (Unger: Bibliographie, nr. 312).
169 luister
321 noch (blijkbaar een drukfout, die zich in alle vlg. uitg. handhaafde).
1770 naer geen glori
2. Amsterdam 1639. (Unger: Bibliographie, nr. 313). Stemt volkomen overeen met nr. 1, uitgezonderd de tekstwijziging in vs. 1770.
3. Amsterdam 1643. (Unger: Bibliographie, nr. 314). De tekst is dezelfde als van nr. 1.
4. Amsterdam 1644. (Unger: Bibliographie, nr. 315). Typografies dezelfde uitgaaf als nr. 3,
5. Amsterdam 1643. (Unger: Bibliographie, nr. 316). De tekst is dezelfde als van nr. 1.
6. Amsterdam 1661. (Unger: Bibliographie, nr. 317). De tekst is dezelfde als van nr. 1, behalve:
560 met Godt
Van Lennep III, blz. 547. - Unger 1637-1639, blz. 247.
| |
| |
ROZEMONT, blz. 781:
In sommige exemplaren van Gebroeders, Amsterdam 1650 (Unger: Bibliographie, nr. 324). Achter de tekst, met doorlopende signatuur. Hiervan heb ik geen inzage kunnen nemen.
Poëzy 1682 II, blz. 465.
7 Langebacrden
DE FEEST VAN HILLEBRAND BENTES EN KATHARINE BAECK, blz. 784:
Poëzy 1650, blz. 367.
8 Goddinnen
23 zoo wit
35 den liefsten
39 naeulijx
81 aengenamen lust
90 hun
108 loutre
Poëzy 1682 I, blz. 658. - In de titel: Heer.... Joffrouw; volgt verder de tekst van 1650 behalve:
8 Godinnen
Van Lennep III, blz. 315. - Unger 1639-1640, blz. 109.
RIDDERLYCK BANCKET, VOOR ADAM VAN LOCHORST, EN CORNELIA PAAVW, blz. 788:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 262. - In de titel is de toevoeging achter Cornelia Paavw vervallen. Hier is -lijck vervangen door -lick, behalve in vs. 47 lieflijck.
10 waar na
Poëzy 1650, blz. 361. - De titel als in Verscheide Gedichten 1644.
5 herfst
15 heene
66 een knie
70 tortsen
112 aan het eind een komma.
114 aan het eind een komma.
116 aan het eind een kommapunt.
117 hebbe
128 den maneschijn
Poëzy 1682 I, blz. 652, volgt Poëzy 1650.
Van Lennep IV, blz. 32. - Unger 1639-1640, blz. 113.
LIERDICHT, blz. 794:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 266. - Titel: Hymen.
172 de zon
Poëzy 1650, blz. 366, stemt overeen met Verscheide Gedichten 1644.
Poëzy 1682 I, blz. 657, eveneens.
Van Lennep IV, blz. 37. - Unger 1639-1640, blz. 120.
ANTWOORDT VOOR HENRIK MEURS AAN ABRAHAM OYENS. blz. 795:
Poëzy 1650, blz. 315. - In de titel en vs. 1: Ojens.
1 kunst
3 Zang[g]odin
4 Fenix van den Velde
Hunne brave
Poëzy 1660, blz. 79. - In de titel en vs. 1: Ojens.
3 Zang-godin
Poëzy 1682 II, blz. 580, volgt Poëzy 1650, zelfs in de drukfout van vs. 3: Zangodin.
Van Lennep III, blz. 161. - Unger 1639-1640, blz. 120.
OP HENRICK MEURS, blz. 796:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 136.
Met de titel: Op de Schrijfkunst van Henrick Mevrs.
1 hart
3 Door... door
Poëzy 1650, blz. 191, stemt overeen met Verscheide Gedichten 1644.
Poëzy 1682 II, blz. 580, evenzo.
Van Lennep III, blz. 159. - Unger 1639-1640, blz. 122.
OP JUDITH KOTERMANS, blz. 796:
Poëzy 1682 II, blz. 580. - Titel: Op Judith Kokermans Huisvrou van Henrik Meurs.
1 Kokermans
Van Lennep III, blz. 160. - Unger 1639-1640. blz. 123.
GEBROEDERS, blz. 797:
1. Amsterdam 1641 (Unger: Bibliographie, nr. 322). Geregelt is koomt vervangen door komt, koning door koningk (behalve in vs. 733), aenvang door aenvangk, enz.
| |
| |
OPDRACHT:
Opschrift: Den zeer eerwaerdigen en voortreflijcken Heere, Geeraert Vossius, Canonick der Aertsbisschoppelijcke Kercke te Kantelbergh.
2 met een
9 zoo klaer
29 de komma achter zoon ontbreekt.
44 klaerlick
51 andere
166 ontbreekt:, daer ze natuur weigert,
181 schoots, doch altijt binnen de palen der waerschijnelijckheid, magh
191 Heer Canonick
205 en gedachten op
214 de wijsheit
218 allerverplichtste
INHOUD:
22 zoodra... regende staat tussen haakjes
23 te.... gebroght staat tussen haakjes
24 zoude laeten
25 met de
26 te doen begraeven.
HET EERSTE BEDRYF:
25 een uitkomst
64 achter deze regel een punt.
65 Godt spreie
68 laet ghy
167 steurt ghy
198 als ick weet.
275 dat wy
278 eischt gy
324 altaren
338 erbarmelick
381 eischt gy
382 Het is,
412 dat wy
417 eisch zoo lang eens na,
418 Als ick met Atjabar en Ioab my bera.
419 Zy komen hier van pas. weest
487 Het waer
537 En weigerde
540 ghy met gekrompe
542 zoo stil
550 hyght ghy
602 zegh
629 t'afgrijslick
649 slechts
698 Men duidt dit naer
719 na alleen een dubbele punt
728 achter Merob een komma.
733 achter vroegh een dubbele punt.
845-46 de haakjes omvatten de beide regels geheel.
858 wy
869 zette op
893 strafs
908 overschot, die opent
919 ghy
954 in hun
957 geen komma na Saul.
1007 geeft my
1050 aan het eind een vraagteken.
1146 eischt ghy?
1208, 1214 barmhertigheit
1218 slechts
1240 Betoont
1268 hun
1311 steeckt ghy
1319 eigen
1349 slechts
1445 zelfs
1507 hebt ghy
1513 Het bleef
1611 braeve heldt?
1637 Altaeren.... altaeren,
1661 heeft my
1734 hebt my
1754 trots. zy riecken
2. Amsterdam 1650 (Unger: Bibliographie, nr. 323). Deze uitgaaf heeft dezelfde tekstwijzigingen als nr. 1, behalve in vs. 278, 338, 550, 629, 919, 1146, 1311, 1507, 1734, en bovendien:
OPDRACHT: De Latijnse citaten in r. 5, 39-40, 78 en 111 ontbreken.
9 zoo klaer
41 't Zy wat
44 klaer
45 den uitersten
46 Gode
47 ten laste
54 Behalve
58 Herfstmaent
70 des allergetrouwste
83 nochte
154 genegentheit
194 oneyndelijck
202 pappieren
INHOUDT:
5 lantplaege is,
16 ouder
19 de komma's voor en achter om ontbreken.
HET EERSTE BEDRYF:
217 zidderen
219 nauwelijx
245 sidderende
247 't borst gesteente
304 in afgeslete zacken:
306 En oude kleederen, om
325 nauwelijx
342 kinders
422 Een heete
510 eemer
511 eer
527 het werde
522 heene
540 duicktghe met gekrompe
556 eemer
565 naulijx
595 achter stock en hant een uitroepteken.
497 valtme
624 erfpalais
660 zoecktghe
664 dat ghy
665 diege
666 datghe
718, 719 Behalve
742 aan het eind een vraagteken.
777 slechts
781 Derhalve
791 manlijck is
805 , zich met geen' schat laet sussen,
838 't geenme
884 is afgedaen
885 achter zaeck een dubbele punt.
916 na plagh een dubbele punt.
926 heene
961 Barsillai smeeckt voor ons: Barsillai
1005 is te
1007 geeft ons
1014 malkander
1035 bedroeftme
1061 , het werde
1063 heene
1080 daeghlyx
1101 aan het eind een uitroepteken.
1113 palais
1178 slechts
1215 Indienghe
1224 nauwelijx
1249 zooghe
1258 achter gebedt een dubbele punt.
1282 kermen
1310 slechts
1328 zooghe
1348 gevaeght is
1410 aan het eind een vraagteken
1574 aan het eind een uitroepteken.
1717 is ghescheien.
1790 staetsi
3. Amsterdam 1650 (Unger: Bibliographie, nr. 324). Stemt met nr. 2 overeen, behalve in vs. 422 en 666, en heeft enkele drukfouten.
4. Amsterdam 1650 (Unger: Bibliographie, nr. 325). Stemt overeen met nr. 2, maar heeft bovendien de tekstwijzigingen:
OPDRACHT:
56 een storm
91 gesloten
HET DERDE BEDRYF:
1091 dertle
1154 jongsten
1165 tot oorbaer
1332 dollen
| |
| |
5. Amsterdam 1650 (Unger: Bibliographie, nr. 326). Stemt overeen met nr. 4, behalve in r. 56 en 91, vs. 1154 en 1165; is dus mogelik daaraan voorafgegaan.
6. Amsterdam 1661 (Unger: Bibliographie, nr. 327). Tekst stemt volkomen overeen met die van nr. 2 (behalve Opdracht r. 202: papieren).
DAVIDS LYCKKLAGHT OVER SAUL EN ZIJN ZOONEN, blz. 877:
Verscheide Gedichten 1644, blz. 297. Wijziging van -lyck in -lick, beh. in vs. 35.
4 heb
Poëzy 1650, blz. 451.
1 die
33 purpere
39 onversaeghtste
Poëzy 1682 II, blz. 3, volgt Poëzy 1650, behalve:
36 onvergeetelijke
|
|