De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640
(1929)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekendDoorlvchtige schoolaant.aant.Ga naar voetnoot*in 't kerxken van heilige Agnes t'Amsterdam.
| |
[pagina 376]
| |
Wort als een lam gekeelt, geoffert aan de vlammen,
Om dat zy Kristus eert, en Iupiter veracht.
5[regelnummer]
En, 't voorhooft groen bekranst met onverwelkbre bladen,
Wort by't gewijde volck, by martelaars geboeckt.
Een reizer saamt 't gebeent, om haar met rouw beladen,Ga naar voetnootvs. 7
Begraaft het in het Sticht. Maar dat gy 't daar niet soekt,Ga naar voetnootvs. 8
Dewijl men Agnes heel ziet aan den Amstel leven.Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Hier schutse een vollen schoot van Roomschen rijckdom uit.Ga naar voetnoot10
Wat Romen oit bedreef, wat haar geleerde schreven,
Haar wijsheit wort alhier door Agnes weer ge-uit.
Aan ieder zy belooft het zorgeloose rusten,Ga naar voetnoot13
En wijst hoe d'oude zede een plaats hier open staat.Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
De zoon van Maya zelf, ontvonkt in wijsheits lusten,Ga naar voetnoot15
Zich in de hengstebron door Pallas doopen laat.Ga naar voetnoot16
Dies is het noodeloos te gaan naar 't Griecksch Athenen,
Of naar Italien, om redenerens kunst.Ga naar voetnoot18
't Geen daar te krijgen is, kan Agnes hier verleenen:
20[regelnummer]
Zy schaaft het ruwe volck, bestraaltse met haar gunst.
Wat lacht ghy, Barber, hoe? Al zijt ghy van vermogenGa naar voetnoot21
Zeer groot; dees Agnes kan, indienze wil, oock yet.
Zy maackt de jeugt ook wijs: en wilt gy 't niet gedoogen,
Zy wijckt in 't minste voor haar nagebuuren niet.
25[regelnummer]
Sy teelt een waarden oegst van geesten, door haar lezenGa naar voetnoot25
Bequaam en vroet gemaackt om dragen de bonnet.Ga naar voetnoot26
Vrees Agnes niet, als ofse u in den wech zal wezen.
Om niet Barbaers te zijn, is 't eenigh daarze op let.Ga naar voetnoot28
|
|