Iaergetyde Van wylen Heer Ioan van Oldenbarneveld, Vader des vaderlands.aant.aant.Ga naar voetnoot*
ORAKEL.
Quid sentire putas omnes, Calvine, recenti
De scelere, et fidei violatae crimine?
Op Grootvaêrs koud gebeent.
Den aerd des Duyvels, Gode
En afgemartelt bloed der allervroomste borst:
Daer Helsche Wraeck naer dorst.
| |
Geschandvleckt, als verraeders,
Geduldigh stapt hy, met sijn stocksken, naer het ende
20[regelnummer]
Waer toe verseylt ons land?
Begraut de traege jaeren,
Wil bruysen, door sijn bloed.
25[regelnummer]
Na onschuld, en gebed, getroost, voor 't swaerd, te bucken, Ga naar voetnoot25
Door 's boesems openrucken,
Van soo vermaerden val besterft de vreughd, en hope,
35[regelnummer]
Euroop gevoelt dien slagh. sy sucht, en sit verdooft,
Door 't ploffen van dat Hoofd.
| |
Den dollen Moordlust speelen,
Met romp en kop, en 't bloed verstrecken, versch en laeu,
Vind rust, in Godes schoot.
DE VRYHEYD quijt, en 'T RECHT.
|
-
voetnoot*
- Van omtrent 1631? Zie over de datering de aantekening achter in dit deel. Afgedrukt volgens de tekst van de afzonderlike uitgave, zonder Vondel's naam verschenen (Unger: Bibliographie No. 751).
Het motto is ontleend aan Juvenalis Satura XIII, vs. 5-6 (in moderne uitgaven is omnes vervangen door homines) en betekent: Hoe meent ge, Cavinus, dat het publiek zal oordelen over deze nieuwe daad van goddeloosheid, deze misdaad van geschonden trouw (met bijgedachte aan fides = geloof, betekenen de 3 laatste woorden ook: geloofsverkrachting). Dit citaat was een vondst, wegens de woordspeling van de naam van Juvenalis' vriend Calvinus met Calvijn. Vandaar dat Vondel die woorden signaleert als een Orakel.
In de titel: Iaergetyde: verjaardag, herdenkingsdag van de terechtstelling op 13 Mei 1619.
-
voetnootvs. 1
-
wiens zou grammaties betrekking moeten hebben op treurspel, maar Vondel denkt daarbij natuurlik aan de hoofdpersoon, Oldenbarnevelt; gedoemde trouwe: letterlik: gevonniste trouw. Opzettelik ironies uitgedrukt, omdat zijn trouwe dienst aan het vaderland met een doodvonnis beloond was.
-
voetnoot5
-
d'Aertslastertong van 't huychelaers Synode: de onovertroffen-lasterlike uitspraak van de huichelachtige Dordtse synode ten gunste van de praedestinatieleer.
-
voetnoot6-7
-
Den aerd des Duyvels, Gode aenteegh: op schandelike wijze aan God een duivelsche aard toeschreef, nl. door de onderstelling van de verkiezing en verwerping (vgl. het Decretum Horribile).
-
voetnoot7-8
- De synode gaf voor, tot suyvring van haer' saeck, in Gods naam te handelen, maar in werkelikheid werd Gods naam tot een brandmerck voor deze misdadige leer; Kaeck: wang.
-
voetnoot9
- Toen ontbrak er nog maar aan dat dit gruwelstuk bezegeld, voltooid werd door de moord op Oldenbarnevelt; 't segel: beeld, ontleend aan de oorkonde, die eerst van kracht werd, als er het officiële zegel aan gehecht werd.
-
voetnoot13
-
Basterdvierschaer: de rechtbank, die deze naam niet verdiende; schoppen: verjagen uit hun ambten.
-
voetnoot16
-
Te verwen: om met zijn bloed te kleuren; Hofschavot: het voor de Ridderzaal opgestelde schavot; in Hof kan ook een zinspeling schuilen op de medeplichtigheid van Prins Maurits.
-
voetnoot19
-
last en baerens wee: de moeilike problemen die de staatsman op te lossen had, worden vergeleken met een pijnlike baring; banck des Doods: schavot (met bijgedachte aan de slachtbank?). De andere betekenis van banck: zandbank, brengt de dichter op een ander beeld: o sand, dat voortgezet wordt in verseylt: het schip van staat loopt gevaar op de zandbanken te verzeilen. Dat bij sand gedacht is aan de zandhoop op het schavot - gelijk sommige uitleggers menen - is mogelik, maar m.i. niet waarschijnlik.
-
voetnoot21
-
seylvlugh: gereed om uit te zeilen, reisvaardig; door d'aders: volgens de oude geneeskunde huisden de levensgeesten in het bloed.
-
voetnoot22-23
- de bedoeling van deze verzen, in verband met de volgende, is: de geest blijft jong en fris in het oude lichaam; begraut: heeft de zwakkere betekenis: toont zich misnoegd over; noopt: spoort aan.
-
voetnoot27
-
oprecht: rechtschapen; allesins bestreen: van alle kanten aangevallen.
-
voetnoot28
- (Vrij van zelfverwijt) even rustig sloeg als vroeger.
-
voetnoot29
-
sneeft: valt neer; met sleep van nederlaegen: terwijl een reeks van ongelukken het gevolg zullen zijn (vgl. Ned. Wdb. IX, 1736).
-
voetnoot30
-
storting aller plaegen: een stortvloed van allerlei rampen.
-
voetnoot31
- De gehele Duitse bodem (waarbij de Nederlanden wel inbegrepen zullen zijn); beeld van een zware boom die neerstort.
-
voetnoot34
-
aenschijn: gelaat; Europe: wordt nl. verpersoonlikt: vandaar ook sy sucht (35).
-
voetnoot37
-
Dat Hoofd: woordspeling met hoofd: havenhoofd, dat de springvloed schutte (afweerde).
-
voetnoot38
-
Nassaus glori stutte: Oldenbarnevelt had Prins Willem I krachtig gesteund en aanvankelik ook Maurits.
-
voetnoot39
-
sijn' gouden mond: zijn welsprekende mond, die wijze woorden sprak (vgl. de eigennaam Chrysostomus, wel vertaald met Guldenmond).
-
voetnoot40
- Op zoveel schatten gouds te staan kwam voor Spanje, d.w.z. Spanje's financiële kracht door de oorlog uitputte.
-
voetnoot41
-
ontkerckert: uit de gevangenis van het lichaam verlost.
-
voetnoot44
-
roof: prooi; paepegraeu: het Contraremonstrants gepeupel.
-
voetnoot45
-
op mijn leste: met mijn stoffelik overschot.
-
voetnoot50
- Deze uitdrukking berust op een verhaal bij Hieronymus over de klachten van Theotymus, tot zijn ogen gericht.
-
voetnoot51
-
na dat Licht: na de verschijning van die lichtende schim; naere: benauwende; nachtgevecht zal doelen op de in gedachte opnieuw beleefde strijd tegen Oldenbarnevelt.
Alta mente repostum: (ontleend aan Vergilius Aeneïs I, 26); (De wrok) blijft diep in de geest geprent (in Vondels Vergilius-vertaling: ‘Paris' vonnis stak nog diep haar in den krop’).
|