De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640
(1929)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 257]
| |
De Boeren Categismvs.aant.aant.Ga naar voetnoot*Gespreck tusschen Boer en Student.B. Ick bid u onderwijst mijn botheyt.Ga naar voetnootvs. 1
Wat is de faculteyt der godtheyt?Ga naar voetnoot2
S. Vier esels sotter als de sotheyt.Ga naar voetnoot3
B. Wel sijnse aen de blaeuwe steenGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Niet van de leuterkay gesneen?Ga naar voetnoot5
S. Al diese kennen seggen neen.
B. Hoe maeckt de muts dan geen docktooren?Ga naar voetnoot7
S. Ia somtijts wijsen, somtijts dooren.Ga naar voetnoot8
B. Hoe kentmen esels? S. Aen haer ooren.
10[regelnummer]
B. Wie siet haer dan voor menschen aen?
S. Die waent een beest voor mensch mach gaenGa naar voetnoot11
Alst kan op achter pooten staen.
B. Sijn dan dees esels sonder reden?
S. t'Blijckt als sy t'volck ontslaen van eedenGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Geswooren aen haer overheden.
B. Dat dient als onkruyt wtgewiedt:
Ons salichmaecker leert dit niet,
Die 't volck gehoorsaemheyt gebiet.
Wie port haer aen tot sulcke rancken?Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
S. De boden van Synodes bancken.Ga naar voetnoot20
B. Tis tijt die boeven af te dancken,
Sy grijpen na der staeten staf.Ga naar voetnoot22
| |
[pagina 258]
| |
Best maecktmer verckens-drijvers af
Gemest met spoeling en met draf.
25[regelnummer]
S. Tsou Kloppenborch te byster passen,Ga naar voetnoot25
Stadts-beedlaer die nu op gewassen,Ga naar voetnoot26
Sijn voester-heeren wil verbassen.Ga naar voetnoot27
B. Al was t'ondanckbaer kreng gestroopt,
Gebraden en met Smout gedrooptGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
'k Wedt sich geen hont om 't aes verloopt.Ga naar voetnoot30
Geapprobeert inde consistori van de poêetsche Faculteyt.
|
|